Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 04 juli 2025 in de zaken tussen
1.[eiseres 1] , uit [vestigingsplaats 1] ,
[eiseres 2], uit [vestigingsplaats 2] ,
[eiseres 3], uit [vestigingsplaats 3] ,
[eiseres 4], uit [vestigingsplaats 4] ,
[eiseres 5], uit [vestigingsplaats 5] ,
[eiseres 6], uit [vestigingsplaats 6] ,
[eiseres 7], uit [vestigingsplaats 7] ,
[derde-partij 1] , uit [woonplaats 3] , hierna: [derde-partij 1]
Samenvatting
Procesverloop
deel 2 van het Woo-verzoek. Het college heeft een deel van de verzochte documenten gedeeltelijk verstrekt en van een ander deel van de documenten openbaarmaking geheel geweigerd. Het college heeft zich daarbij beroepen op de volgende weigeringsgronden:
Beoordeling door de rechtbank
e-mailadres en bovendien onder het college berusten. Bovendien heeft deze informatie onderdeel uitgemaakt van een onderzoek van de enquêtecommissie, zodat ook daarom deze documenten zijn aan te merken als ‘documenten’ in de zin van artikel 2.1 van de Woo. Volgens het college kunnen de vennootschappen, omdat zij geen bezwaar hebben gemaakt tegen het primaire besluit, op grond van artikel 6:13 van de Awb ten aanzien van voornoemd standpunt geen beroep instellen. Het college vindt verder de informatie uit deze stukken wel concurrentiegevoelig en dat deze informatie vertrouwelijk door [eiseres 1] aan [derde-partij 2] is verstrekt. Het college heeft daarom aanleiding gezien om openbaarmaking van delen van deze documenten te weigeren op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woo (vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens) en op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder f, van de Woo (andere concurrentiegevoelige gegevens).
documentwordt verstaan: een door een bestuursorgaan opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat
naar zijn aard verband houdt met de publieke taakvan dat orgaan. [4]
e-mails (en dus de 18 documenten) heeft onderzocht, maar zich enkel heeft uitgelaten over het gebruik door [derde-partij 2] van zijn e-mailadres van de provincie. Dat de 18 documenten onderdeel zijn geweest of nodig zijn voor een beoordeling van de vraag of er sprake was van een belangenverstrengeling blijkt daar niet uit. Integendeel, de enquêtecommissie heeft klaarblijkelijk geen aanleiding gezien om de 18 documenten inhoudelijk te onderzoeken. Ook de stelling van het college dat de documenten onderdeel zijn van een politieke beoordeling van de nakoming door [derde-partij 2] van de met het college gemaakte afspraken in relatie tot de uitoefening van zijn nevenfunctie, volgt de rechtbank niet. De vennootschappen hebben verduidelijkt, en door het college is dit niet weersproken, dat de enige afspraak die gold, was dat [derde-partij 2] zich gelet op zijn nevenfunctie binnen de provincie zou onthouden van bemoeienis met ontgrondingen. Bij de beoordeling of die afspraak is nagekomen spelen de bedrijfsinterne documenten van [eiseres 1] geen rol.
Conclusie en gevolgen
18 documenten reeds geheel is geweigerd. De rechtbank zal daarom enkel bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit.
Beslissing
- verklaart het beroep van de vennootschappen met zaaknummer ROE 22/2788 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat gaat over deel 2 van het Woo-verzoek;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- veroordeelt het college in de proceskosten van de vennootschappen tot een bedrag van € 1.814,-;
- bepaalt dat het college aan de vennootschappen het in beroep betaalde griffierecht van
- verklaart het beroep van [derde-partij 1] met zaaknummer ROE 22/2989 ongegrond.