ECLI:NL:RBLIM:2025:6409

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
11660867 \ EZ VERZ 25-185
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging termijn voor indiening rekening en verantwoording in erfrechtelijke procedure

Op 4 juli 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beschikking gegeven in een erfrechtelijke procedure. Verzoeker, Mr. N. Mickartz, notaris te Landgraaf, heeft op 22 april 2025 een verzoekschrift ingediend om verlenging van de termijn voor het neerleggen van de rekening en verantwoording en uitdelingslijst, op grond van artikel 4:218 lid 1 BW. Tevens verzocht hij om aanwijzingen ex artikel 4:210 lid 1 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van vorderingen door schuldeisers op 28 oktober 2024 is verstreken, waarna de termijn voor het indienen van de rekening en verantwoording is gaan lopen. Het verzoek om verlenging is tijdig ingediend en de kantonrechter heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om de termijn met zes maanden te verlengen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de verzoeker een aanwijzing gegeven dat verder erfgenamenonderzoek achterwege kan blijven, en dat de erfdelen van niet traceerbare erfgenamen, na voltooiing van de vereffening, aan de Staat kunnen worden afgegeven door storting in de consignatiekas. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, die de verzoeken van de notaris heeft ingewilligd, met uitzondering van het meer of anders verzochte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 11660867 \ EZ VERZ 25-185
Beschikking erfrecht van de kantonrechter van 4 juli 2025
op het verzoek van:
Mr. N. Mickartz, notaris te Landgraaf,
verzoeker,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Op 22 april 2025 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift van N. Mickartz, waarbij hij verzoekt:
  • om verlenging van de termijn voor het neerleggen van de rekening en verantwoording en uitdelingslijst op grond van artikel 4:218 lid 1 BW;
  • om aanwijzingen te geven als bedoeld in artikel 4:210 lid 1 BW.
1.2.
Vervolgens heeft de kantonrechter beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Verzoeker is bij beschikking van 3 juli 2024 van de rechtbank Limburg, locatie Roermond , benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van:
[erflater] , geboren te [plaatsnaam] op [datum] 1972 en overleden te [plaatsnaam] op [datum] 2022. De laatste woonplaats van erflater was [woonplaats] .

3.De beoordeling

Verlenging termijn rekening en verantwoording en uitdelingslijst
3.1.
Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn verzoek tot verlenging van deze termijn aangevoerd dat hij om uitstel vraagt in verband met de veiling van de in de nalatenschap aanwezige schilderijen door Veilinggebouw De Zwaan in Amsterdam. De veiling zal in de periode van 13 tot en met 28 mei 2025 plaatsvinden.
3.2.
In artikel 4:218 lid 1 BW is bepaald dat een vereffenaar verplicht is om binnen zes maanden nadat de voor het indienen van vorderingen gestelde tijd is verstreken, een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst ter kennisname van eenieder neer te leggen. De kantonrechter kan deze termijn verlengen.
3.3.
De kantonrechter stelt vast dat de termijn voor het indienen van de vorderingen door de schuldeisers op 28 oktober 2024 is verstreken. Op dat moment gaat de termijn voor het indienen van de rekening en verantwoording en uitdelingslijst lopen. Het verzoek om die termijn te verlengen is binnen de eerste termijn van 6 maanden - op 22 april 2025 - ingediend, en dus tijdig gedaan.
3.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft verzoeker voldoende aannemelijk gemaakt dat verlenging van de termijn geïndiceerd is. Daarnaast is niet gebleken van feiten of omstandigheden die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. Gelet hierop zal de kantonrechter de termijn ex artikel 4:218 lid 1 BW verlengen met zes maanden vanaf 28 april 2025.
Aanwijzing ex artikel 4:210 lid 1 BW
3.5.
Verzoeker heeft de kantonrechter verzocht om een aanwijzing te geven in verband met het opsporen van erfgenamen. Hij vraagt zich af of verder onderzoek nodig is (en zo ja, hoe?), of dat het bedrag dat niet verdeeld kan worden naar de Staat kan worden overgemaakt.
3.6.
De kantonrechter overweegt dat een vereffenaar op grond van artikel 4:210 BW eventuele aanwijzingen van de kantonrechter dient op te volgen, waarbij het de kantonrechter is die die aanwijzing initieert. Het uitlokken van een aanwijzing dient naar het oordeel van de kantonrechter slechts voorbehouden te zijn in geval van gegronde redenen.
3.7.
Verzoeker heeft toegelicht dat uit erfgenamenonderzoek in eerste instantie vijf erfgenamen naar voren zijn gekomen, waarvan twee wonend in Canada en een in Nieuw-Zeeland. Een van de erfgenamen, [erfgenaam 1] , bleek op [datum] 2023 overleden te zijn. Er is onderzoek gedaan naar de erfgenamen van [erfgenaam 1] . De kantonrechter begrijpt dat dit onderzoek nog niet is afgerond en dat niet alle erfgenamen traceerbaar zijn. In augustus 2024 is de erfgename uit Nieuw-Zeeland overleden. Het onderzoek naar haar erfgenamen is nog niet gestart. Verzoeker heeft verder aangevoerd dat het erfdeel van de beide, inmiddels overleden, erfgenamen 6,25% per persoon is, dat over hun respectieve erfgenamen zal moeten worden verdeeld. Ten slotte heeft verzoeker aangegeven dat aan baten tot op heden een saldo van bijna € 33.000,00 bekend is, te vermeerderen met de nog te genereren waarde van de schilderijen. De schulden bedragen bijna € 5.500,00. Door het kantoor van verzoeker (als gevolmachtigde en als vereffenaar) zijn er tot op heden voor ongeveer € 9.500,00 aan werkzaamheden verricht en is € 1.300,00 aan overige kosten besteed.
3.8.
De kantonrechter ziet in de door verzoeker aangevoerde omstandigheden aanleiding om aan verzoeker een aanwijzing te geven in die zin, dat verder erfgenamenonderzoek achterwege kan blijven en verzoeker de erfdelen van de erfgenamen die niet traceerbaar zijn, indien de vereffening is voltooid, zal afgeven aan de Staat door storting in de consignatiekas.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verlengt de termijn waarbinnen de vereffenaar de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst dient neer te leggen met zes maanden vanaf 28 april 2025,
4.2.
bepaalt dat verder erfgenamenonderzoek achterwege kan blijven en dat verzoeker de erfdelen van de erfgenamen die niet traceerbaar zijn, indien de vereffening is voltooid, zal afgeven aan de Staat door storting in de consignatiekas,
4.3.
wijst - voor zoveel nodig - het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. A.H.M.J.F. Piëtte, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
type: em