ECLI:NL:RBLIM:2025:6443

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
11606325 \ CV EXPL 25-1458
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en H3 Bewindvoeringen en Inkomensbeheer B.V. over de ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een woning. Woonpunt, de eisende partij, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning, betaling van huurachterstand en buitengerechtelijke kosten. H3, de gedaagde partij, heeft geen verweer gevoerd, maar de onderbewindgestelde heeft wel verweer gevoerd en aangegeven in de woning te willen blijven wonen.

De procedure begon met een dagvaarding op 4 maart 2025, waarbij H3 sinds juni 2024 geen huur meer had betaald. De huurachterstand was opgelopen tot € 5.496,38, met bijkomende buitengerechtelijke kosten. Ondanks een mondelinge behandeling op 2 juni 2025, waarbij geprobeerd werd een minnelijke regeling te bereiken, is H3 niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt, wat voldoende gewicht heeft om de huurovereenkomst te ontbinden.

De kantonrechter heeft de vordering van Woonpunt toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. H3 is veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de proceskosten te betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11606325 \ CV EXPL 25-1458
Vonnis van 2 juli 2025
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Woonpunt,
gemachtigde: Flanderijn,
tegen
H3 BEWINDVOERINGEN EN INKOMENSBEHEER B.V., IN ZIJN/HAAR HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOEDER VAN [naam onderbewindgestelde] GEBOREN OP [geboortedatum] -1983,
te Heerlen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: H3,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge conclusie van antwoord van [naam onderbewindgestelde] zelf
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- het bericht van 21 mei 2025 met productie(s) van Woonpunt
- de mondelinge behandeling van 2 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter te Maastricht heeft op 01-02-2018 beslist dat inschrijving in het daartoe bestemde register dient plaats te vinden van het eerder ingestelde bewind wegens lichamelijke of geestelijke toestand over de (toekomstige) goederen van [naam onderbewindgestelde] geboren op [geboortedatum] -1983 te [geboorteplaats] met benoeming van H3 als bewindvoerder.
2.2.
[naam onderbewindgestelde] huurt van Woonpunt een woning aan de [adres] te [woonplaats] . De huurprijs bedraagt € 614,21 per maand.
2.3.
H3 heeft vanaf juni 2024 geen huur meer betaald.
2.4.
Toen in juli 2024 de achterstand € 1.196,91, en in september 2024 € 2,667,93 bedroeg, heeft de gemachtigde van Woonpunt een zogenaamde “veertiendagenbrief” gestuurd aan [naam onderbewindgestelde] , gericht aan H3, waarin stond dat bij geen volledige betaling binnen veertien dagen buitengerechtelijke kosten in rekening zouden worden gebracht van respectievelijk € 217,24 en € 222,95.
2.5.
Na het verschuldigd worden van de buitengerechtelijke kosten heeft [naam onderbewindgestelde] zelf een betaling gedaan aan Woonpunt van € 1.811,12.
2.6.
Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding op 4 maart 2025 stond het volgende bedrag nog open:
Huurachterstand tot en met februari 2025: € 5.496,38
Buitengerechtelijke kosten
€ 440,20
Subtotaal € 5.936,58
Ontvangen
€ 1.811,12
Totaal € 4.125,46
2.7.
Ook daarna heeft H3 geen betalingen gedaan.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert - samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning, betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke kosten en doorbetaling van een gebruiksvergoeding tot aan de ontruimingsdatum..
3.2.
H3 heeft geen verweer gevoerd. [naam onderbewindgestelde] heeft op de rolzitting van 26 maart 2025 wel zelf verweer gevoerd en verteld dat hij graag in het gehuurde wil blijven wonen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
H3 heeft de hoogte van de huurachterstand niet betwist. Die achterstand staat daarmee dus vast en de vordering tot betaling ervan zal worden toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de maandelijkse huur/gebruiksvergoeding vanaf 1 maart 2025.
4.2.
De huurachterstand bedraagt (veel) meer dan drie maanden. In de wet staat dat iedere tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst de wederpartij het recht geeft de overeenkomst te ontbinden. Die tekortkoming moet wel van voldoende gewicht zijn. Een huurachterstand van drie maanden of meer wordt in de regel van voldoende gewicht gevonden.
4.3.
Vanwege het verweer van [naam onderbewindgestelde] op de rolzitting is in deze zaak een mondelinge behandeling gepland, met als doel of er een oplossing kon worden gevonden om ontruiming te voorkomen. H3 heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk laten weten niet te zullen verschijnen, omdat zij opheffing van het bewind heeft gevraagd bij de rechtbank, omdat zij geen contact kan krijgen met [naam onderbewindgestelde] en [naam onderbewindgestelde] geen moeite doet om aan inkomen te komen. Wat daar ook van zij (volgens het Centraal curatele- en bewindregister staat [naam onderbewindgestelde] nog steeds onder bewind bij H3), op de zitting is niemand van H3 en ook [naam onderbewindgestelde] zelf niet verschenen, zodat geen minnelijke regeling is bereikt. Door Woonpunt is wel verklaard dat de huurachterstand alleen maar is opgelopen.
4.4.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toewijzen.
4.5.
Woonpunt vordert ook een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vergoeding zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Woonpunt heeft aan H3 meerdere aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW en het door Woonpunt gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit genoemde tarief. Daarom zal de kantonrechter € 440,20 aan buitengerechtelijke kosten toewijzen.
4.6.
H3 is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
146,14
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.337,14

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats] en veroordeelt H3 om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle personen en zaken die zich van de kant van H3/ [naam onderbewindgestelde] in het gehuurde bevinden, te ontruimen en te verlaten en, onder afgifte van alle sleutels van het gehuurde, ter vrije en algehele beschikking van Woonpunt te stellen,
5.2.
veroordeelt H3 om aan Woonpunt te betalen:
- € 3.685,25 aan huurachterstand tot en met februari 2025, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2025 tot alles betaald is;
- De huurbedragen waarop Woonpunt recht had bij nakoming van de overeenkomst, te rekenen vanaf de eerste van de maand, vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag dat alles betaald is:
* voor iedere maand, te rekenen vanaf 1 maart 2025 tot de dag van ontbinding aan huur,
* voor iedere maand daarna tot en met de maand waarin de ontruiming en lege oplevering van het gehuurde heeft plaatsgevonden aan gebruiksvergoeding;
- € 440,20 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt H3 tot betaling van de proceskosten van € 1.337,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als H3 niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.