ECLI:NL:RBLIM:2025:6671

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
03.234108.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met tbs-maatregel

Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn vader heeft bedreigd en geprobeerd heeft te verwonden. De verdachte, geboren in 1978 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. D. Dronkers. De zaak is inhoudelijk behandeld op 2 april en 25 juni 2025. De tenlastelegging omvatte onder andere poging tot zware mishandeling, bedreiging met de dood, vernieling, lokaalvredebreuk en diefstal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 13 september 2023 zijn vader heeft geprobeerd te steken met een mes, wat resulteerde in een snee aan de hand van de vader. De verdachte heeft ook bedreigende uitspraken gedaan, die door de rechtbank als bewezen werden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en polymiddelenafhankelijkheid, wat zijn gedrag beïnvloedde. Gezien de ernst van de feiten en het risico op herhaling, werd de verdachte ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was voor de poging tot zware mishandeling en bedreiging, maar wel voor de andere feiten, waarvoor geen straf werd opgelegd, gezien de lange duur van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03.234108.23; 03.177861.23; 03.238696.22 (ttz.gev.)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
thans gedetineerd in de [PI]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. D. Dronkers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 2 april 2025 en 25 juni 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er na wijziging, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
In de zaak met parketnummer 03.234108.23:
Feit 1:op 13 september 2023 heeft geprobeerd zijn vader zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
primair), dan wel hem heeft mishandeld (
subsidiair);
Feit 2:op diezelfde dag zijn vader met de dood heeft bedreigd;
Feit 3:in de periode van 13 tot en met 19 september 2023 zijn vader heeft bedreigd;
In de zaak met parketnummer 03.177861.23:
op 18 juli 2023
Feit 1:een ruit van de [brasserie] heeft vernield;
Feit 2:bij de [brasserie] lokaalvredebreuk heeft gepleegd;
Feit 3:drank van de [brasserie] heeft gestolen;
In de zaak met parketnummer 03.238696.22:
op 20 september 2022 een winkeldiefstal bij de [supermarkt] heeft gepleegd.
Kennelijke verschrijvingen zijn gecorrigeerd, waarbij de verdachte niet in zijn verdediging wordt geschaad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
In de zaak met parketnummer 03.234108.23
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, waarbij zij onder feit 1 tot een bewezenverklaring komt van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Daartoe heeft zij verwezen naar de aangifte van de vader van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte hard aan vaders haar heeft getrokken en vervolgens stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van diens borst. Hierbij is de hand van de vader gewond geraakt toen hij een afwerende beweging maakte. Zij acht de verklaring van de vader betrouwbaar en geloofwaardig omdat deze wordt ondersteund door de verklaringen van de tante en de moeder van de verdachte, door het aantreffen van het mes in de woning en het letsel aan de hand van aangever. Het mes had een scherpe kant en werd gehanteerd door iemand die buiten zinnen was, waardoor er een aanmerkelijke kans was op zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van feit 2 gaat de officier van justitie wederom uit van de verklaring van de vader, aangezien zij die betrouwbaar acht. De verdachte heeft daarbij bekend dat hij wel het een en ander heeft geroepen.
Voor de bewezenverklaring van feit 3 verwijst de officier van justitie naar het dienaangaande door de politie opgemaakte proces-verbaal en de daarop volgende aangifte van de vader van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 03.234108.23
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de primair onder feit 1 ten laste gelegde poging zware mishandeling, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte stekende bewegingen in de richting van zijn vader heeft gemaakt. De verdachte heeft dit immers van meet af aan ontkend en de verwonding aan de vinger van de vader is geen aanwijzing voor stekende bewegingen, aangezien die vele oorzaken kan hebben. Aan de hand van het dossier kan evenmin worden vastgesteld dat de verdachte het mes heeft vastgehad. Een duidelijke medische rapportage over het letsel van de vader ontbreekt ook.
Wat betreft de subsidiair onder feit 1 ten laste gelegde mishandeling en het ten laste gelegde onder feit 2, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft die feiten ook niet ontkend.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu bij de verdachte de opzet ontbrak dat de dreigende woorden ter kennis van zijn vader zouden komen en hem vrees zouden aanjagen. Gelet op de situatie dat de verdachte zojuist was gearresteerd, hij in een hevige gemoedstoestand verkeerde en ook nog alcohol had genuttigd, had de verdachte geen opzet op die bedreiging. Het was enkel een uiting van frustratie. Er was evenmin sprake van voorwaardelijke opzet, aangezien hij de kans dat de bedreiging bij zijn vader bekend zou worden nooit heeft aanvaard en zich zelfs niet van die kans bewust was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
In de zaak met parketnummer 03.234108.23 [1]
Ten aanzien van feit 1 en 2
De bewijsmiddelen
De vader van de verdachte, [slachtoffer] , heeft aangifte gedaan van een poging zware mishandeling en bedreiging met de dood, gepleegd door de verdachte en heeft daarover – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [2]
Op woensdag 13 september 2023, omstreeks 21.30 uur, keek ik televisie vanuit de bank
in de woonkamer (aan de [adres] , binnen de gemeente Echt-Susteren). Rond die tijd zag ik dat mijn zoon binnenkwam. Ik zag dat mijn zoon direct naar de keuken liep en boterhammen maakte. Ik hoorde mijn zoon vragen: "Is er geen kaas?". Ik zag dat mijn zoon vanuit de keuken naar de woonkamer liep. Ik zag dat hij een mes in zijn linkerhand had, waarmee hij eerder de boterhammen smeerde. Het betreft een gekarteld broodmes met een zwart handvat. Mijn zoon is altijd onder invloed van alcohol en verdovende middelen. Toen hij in de woonkamer stond, hoorde ik mijn zoon wederom zeggen: "Waarom is er geen kaas!", Ik zei tegen mijn zoon dat zijn moeder dat vergeten was bij de winkel en dat ik niet wist waarom.
Mijn zoon werd direct agressief. Ik zag dat de rechterhand van mijn zoon richting
mijn hoofd ging. Ik voelde dat hij mijn haren op mijn hoofd vastpakte. Daardoor had
ik direct pijn. Ik hoorde dat mijn zoon zei: "Jij hebt mijn haren ook geknipt, nu
trek ik jouw haren uit jouw kop!". Mijn hoofd zat tussen mijn benen omdat mijn zoon
mijn haren vastpakte en met een forse kracht naar beneden duwde. Ik probeerde los te
komen van hem door mij in een andere richting te bewegen. Ik kon niet veel want ik
zat op de bank. Ik zou mijn zoon nooit slaan. Mijn zoon draaide helemaal door, er was
werkelijk geen reden toe.
Ik hoorde dat mijn zoon zei: "Ik steek je kapot!". Ik keek omhoog en zag dat mijn
zoon nog altijd dat mes in zijn linkerhand vasthad. Ik zag dat hij zijn linkerarm
omhoog trok en vervolgens een stekende beweging maakte richting mij. Ik zag dat de
punt van het mes mijn kant op wees. Daaruit maakte ik op dat hij een stekende
beweging maakte. Ik kon nog net met mijn rechterhand het mes blokkeren. Door het
blokkeren kreeg ik een snee in mijn pink en mijn wijsvinger aan mijn rechterhand. Ik
voelde op dat moment geen pijn, door de adrenaline. Later voelde ik wel pijn, een
branderig/stekend gevoel. De snee is niet heel diep. Ik zag dat het mes op de grond
viel. Ik zag en voelde dat mijn zoon met zijn linkerhand de haren op mijn hoofd
vasthield. Ik zag dat mijn zoon van zijn rechterhand een vuist maakte. Ik zag en
voelde dat hij een slaande beweging maakte met zijn rechterhand richting mijn hoofd.
Ik voelde aan de linkerkant van mijn hoofd, ter hoogte van mijn slaap, een harde klap
door die vuistslag. Ik voelde direct pijn en heb daar nog altijd lichtjes last van.
Ik vluchtte via de gang naar buiten.
Verbalisant [naam 1] relateert het volgende: [3]
Ik heb telefonisch contact opgenomen met de aangever [slachtoffer] . Ik vroeg hem waar hij op zijn lichaam geraakt zou zijn, als hij het mes niet had afgeweerd.
Hij deelde mij mede, dat het mes dan in zijn borst aan de rechterzijde van zijn
lichaam zou zijn gekomen. Ook had hij nog wat last van zijn hoofd.
Verbalisant [naam 2] relateert het volgende: [4]
Op woensdag 13 september 2023 was ik doende met mijn surveillancedienst. Omstreeks
22.08
uur kreeg ik met meerdere collega's de melding om te gaan naar de [adres]
te Echt.
Aldaar zou de zoon aan het doordraaien zijn en zijn vader hebben gesneden of gestoken
met een mes.
In de woning zag ik dat er wat spullen omgevallen waren in de woonkamer. Ik zag dat er scherven op en naast de salontafel lagen. Tevens zag ik dat er een mes op de grond lag. Ik zag dat dit mes naast het tapijt lag waar de salontafel op stond.
Ik zag dat dit een gekarteld mes betrof met een zwart handvat. Op een gegeven moment kwam benadeelde [slachtoffer] binnen. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat de verdachte hem geprobeerd had te steken en dat hij hem gesneden had. Ik zag dat benadeelde [slachtoffer] zijn rechterhand aan mij liet zien. Ik zag dat benadeelde [slachtoffer] een snee had bij zijn pink .Ik vroeg aan benadeelde [slachtoffer] waar dit mee gebeurd was. Ik hoorde dat hij zei dat dit met het mes was gebeurd dat in de woonkamer lag. Ik zag dat hij hierbij het mes aanwees dat naast het tapijt lag.
De tante van de verdachte heeft -zakelijk weergegeven het volgende verklaard: [5]
Ik was gisterenavond woensdag 13 september 2023 onderweg van Maaseik naar Susteren.
Ik zat bij de moeder van [verdachte] , een zus van mij, in de auto. Zij zat achter het
stuur en ik naast haar. Om 22.08 uur kreeg ik telefoon van de vader van [verdachte] , mijn
schoonbroer dus. Hij zei dat we naar huis moesten komen omdat er weer trammelant met
[verdachte] was. Ik deelde hem mee dat we al onderweg waren. Hij verbrak toen de
verbinding.
Even later belde hij weer terug. Ik hoorde dat hij zei dat we snel moesten komen
omdat [verdachte] hem geslagen had en met een mes gestoken of verwond had. Ik zei hem dat
we al in Susteren waren en zo daar waren. Ik hoorde mijn zus zeggen dat ik de verbinding moest verbreken en 112 moest bellen. Dat deed ik ook.
Enkele minuten na het tweede telefoontje van de vader van [verdachte] , arriveerden we op
hun adres, [adres] , Susteren. Ik zag dat mijn zus de auto op de oprit
parkeerde. Ik zag dat [verdachte] in de deuropening stond.
Ik stapte niet uit en hield het portier op slot, omdat ik zag dat [verdachte] agressief
was en het portier wilde openen. Ik zag dat mijn zus uitstapte en ik hoorde haar iets
roepen over een mes. Ik zag dat [verdachte] kwaad werd hierover en ik hoorde hem roepen
dat er niets over een mes gezegd moest worden, omdat het zo niet gegaan was. Ik
hoorde mijn zus nog roepen waarom het licht uit was. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij
niet tegen die straling kon.
Even later arriveerde de politie.
De moeder van de verdachte heeft -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard: [6]
Vandaag, woensdag 13 september 2023, hoe laat weet ik niet meer, werd ik door mijn
man gebeld om naar huis te komen.
Ik hoorde dat hij zei: “Kom want hij draait door”. Ik wist dat mijn man met ‘hij’, onze
zoon [verdachte] bedoelde. Ik hoorde dat mijn man verder zei: “Hij heeft mij met een mes
gesneden en wilde mij in de buik steken. Ik ben uit het huis gevlucht.”
Toen ik bij de woning parkeerde, stond ineens [verdachte] naast de auto. Ik hoorde dat hij schreeuwde: “Ik kom terug en maak hem kapot, ik maak hem af.” Ik hoorde dat [verdachte] dit meerdere malen keihard schreeuwde. Ik zag dat hij woest uit zijn ogen keek. Hij was helemaal doorgedraaid.
Toen wij de sirenes hoorden van de politie, fluisterde [verdachte] in mijn oor: “Je hebt de
blauwe gebeld. Wacht maar ik kom terug en dan maak ik hem kapot, ik maak hem af.”
De verdachte heeft ter terechtzitting – zakelijk weergegeven en voor zover relevant – het volgende verklaard:
Op 13 september 2023 had ik onenigheid met mijn vader in de woning van mijn ouders aan de [adres] in de gemeente Echt-Susteren. Ik heb mijn vader een vuist gegeven in de woning. Vervolgens hebben wij aan elkaar getrokken en geduwd, waarbij we het een en ander naar elkaar hebben geschreeuwd.
De bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd om zijn vader zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en hem daarbij met de dood heeft bedreigd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank acht, net als de officier van justitie, de verklaringen van de vader van de verdachte betrouwbaar en geloofwaardig omdat de verklaringen van de moeder en de tante van de verdachte deze verklaring ondersteunen. De verdachte heeft ook bekend dat hij fysiek agressief is geweest naar zijn vader. Daarbij is een soortgelijk mes als waarover de vader heeft verklaard, aangetroffen in de woonkamer in de buurt van de bank. De vader heeft verklaard dat hij op die bank zat toen de verdachte hem aanviel. Dit mes is geschikt om het afweerletsel te veroorzaken dat de vader aan zijn hand heeft opgelopen. De vader heeft verklaard dat de verdachte stekende bewegingen maakte richting zijn borst en dat als hij het mes niet had afgeweerd, het mes in zijn borst terecht zou zijn gekomen. Hieruit concludeert de rechtbank dat de verdachte wel degelijk stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van zijn vader, wat maakt dat er een aanmerkelijke kans was op zwaar lichamelijk letsel. Door in grote woede zijn vader aan te vallen en stekende bewegingen te maken, heeft verdachte deze aanmerkelijke kans ook aanvaard. De rechtbank acht de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel daarom bewezen.
Daarnaast heeft de verdachte ook toegegeven dat hij verbaal agressief is geweest naar zijn vader in de woning. De rechtbank is dan ook van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van de bedreiging met de dood onder feit 2.
Ten aanzien van feit 3
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de bedreiging van de vader door de verdachte bewezen. Omdat de verdachte heeft toegegeven deze bedreigende teksten te hebben geuit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2023; [7]
- de aangifte van de vader van de verdachte; [8]
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verdachte wel degelijk de opzet heeft gehad zijn vader te bedreigen, gezien het incident dat zich direct hieraan voorafgaand in de woning heeft voorgedaan en de uitlatingen die de verdachte (ook) daarbij heeft gedaan. Door de bedreigingen te uiten in de aanwezigheid van de politie heeft de verdachte tevens de aanmerkelijk kans aanvaard dat zijn vader hiervan op de hoogte zou raken. Gelet op de gewelddadige situatie die eraan vooraf is gegaan, ligt het immers voor de hand dat de politie zijn vader over deze bedreigingen zou informeren.
3.3.2
In de zaak met parketnummer 03.177861.23 [9]
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de vernieling van de ruit, de lokaalvredebreuk en de diefstal van de drank bewezen. Omdat de verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de aangifte van de [brasserie] ; [10]
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
3.3.3
In de zaak met parketnummer 03.238696.22 [11]
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de winkeldiefstal bewezen. Omdat de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de aangifte van supermarkt [supermarkt] ; [12]
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
In de zaak met parketnummer 03.234108.23:
Ten aanzien van feit 1:
op 13 september 2023 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- met een hand die [slachtoffer] aan zijn haren heeft vastgepakt en zijn hoofd met kracht naar beneden heeft geduwd en
- vervolgens met een mes een stekende beweging heeft gemaakt richting de rechterzijde van de borst van die [slachtoffer] en
- vervolgens met het mes te steken, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft opgelopen en
- vervolgens die [slachtoffer] met een vuist op het hoofd ter hoogte van de rechterslaap heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 2:
op 13 september 2023 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik steek je kapot";
Ten aanzien van feit 3:
in de periode van 13 september 2023 tot en met 19 september 2023 in de provincie Limburg
[slachtoffer] heeft bedreigd met
- verkrachting, en
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en
- zware mishandeling
door in aanwezigheid van de politie de volgende uitlatingen te doen:
- “Ik maak er vetpap van.” en
- “Wat hij mij heeft aangedaan doe ik hem ook.” en
- “Ik wil me eens goed opladen en dan eens goed op hem keuren.” en
- “Ik maak gewoon een zak houtpap van hem, ik maak een zak boter van hem.”
- “Ik stamp hem gewoon ram in puin en dan met hondenbrokjes, mogen de honden hem
opeten.” en
- “Lui die zijn eigen kinderen verkrachten, lul in de kont steken en ziek maken met
gonorroe, die vieze ziektes, een spuit in het been laten steken, dat zijn de laatste
"loesje".” en
- “Maar morgen is hij van mij, ik ben niet alleen, die komen voor het plezier, voor de
strontnek uit de lucht te krijgen, ik sla hem zelf in puin, dat laat ik mij niet
ontnemen, hij is van mij.” en
- “Hij heeft mij jaren lang verkracht, vinger in de kont geduwd, inmenging van
alcohol en rattengif, magneetjes in de kont en weet ik wat, en met een radioactieve
rotzooi op het hoofd dat bijna de hersens weg brandde.” en
- “Nu komt er niks meer tussen al ga ik er 20 jaar voor zitten, die ouwe van mij daar
maak er velletje van daar maak ik mijn jas van.” en
- “Spoel ik ze de wc door met zoutzuur, zwavelzuur, moet je eens zien hoe de wc
dampt of het keteltje.” en
- “Jullie weten het nu, ik mag hem opruimen, hij mag mij opruimen maar nu is hij
mijn programma, persoonlijk ruimprogramma.” en
- “Dat is genoegdoening dat wat die man al 20 jaar heeft gedaan. Volgende keer duw
ik hem in een zak en dan is hij goed.” en
- “Ik ga dat doen met een trancheermes chappie maken, dan ga ik gehakballetjes
maken voor de hond van mij van mijn pap, dat moet je geloven zonder ervoor op te
draaien.” en
- “Die maak ik klein.” en
- “Als ik morgen vrij kom sla ik hem kapot” en
- “Ik leg zijn hoofd op straat en dan schop ik erop” en
- “Hij heeft mij verkracht maar met hem gaat het niet meer goedkomen ik maak
hem dood, dat ga ik sowieso doen dat komt wel goed.” –
terwijl die uitlatingen waren gericht tegen [slachtoffer] en die [slachtoffer] ook daadwerkelijk hebben bereikt;
In de zaak met parketnummer 03.177861.23:
Ten aanzien van feit 1:
op 18 juli 2023 te Maastricht opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan
[naam 3] en/of [brasserie] toebehoorde(n) heeft vernield;
Ten aanzien van feit 2:
op 18 juli 2023 te Maastricht in het besloten lokaal, te weten bij de [brasserie] , in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
Ten aanzien van feit 3:
op 18 juli 2023 te Maastricht drank, die aan [naam 3] en/of [brasserie] ,
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
In de zaak met parketnummer 03.238696.22:
op 20 september 2022 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, een goed, dat aan [supermarkt] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
In de zaak met parketnummer 03.234108.23:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot zware mishandeling terwijl het feit wordt begaan tegen zijn vader
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en verkrachting
In de zaak met parketnummer 03.177861.23:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen
Ten aanzien van feit 2:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
Ten aanzien van feit 3:
diefstal
In de zaak met parketnummer 03.238696.22:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

In de zaak met parketnummer 03.234108.23
M. de Klerk (GZ-psycholoog) en R.J.P. Rijnders (psychiater) verbonden aan het Pieter Baan Centrum hebben over de geestvermogens van de verdachte op 27 januari 2025 een Pro Justitia-rapportage uitgebracht. Uit dit rapport volgt dat bij de verdachte sprake is van schizofrenie, een ernstige en chronische psychiatrische stoornis die wordt gekenmerkt door positieve en negatieve symptomen, alsmede stoornissen in het handelen en denken. Voorts kan gesproken worden van polymiddelenafhankelijkheid, in het bijzonder cocaïne, opiaten, cannabis, alsmede alcohol en benzodiazepinen. De verdachte is chronisch psychotisch en daarom kan onverkort worden gesteld dat zijn schizofrenie in de aanloop tot en ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig was. De verdachte heeft het waandenken dat zijn vader hem al jaren ernstig benadeelt. Zijn vader zou virussen op zijn telefoon laden, zout in zijn shag stoppen, alsmede hem hebben verkracht door voorwerpen in zijn anus te stoppen. Gegeven zijn weerzin tegen zijn vader trachtte de verdachte hem te ontlopen en bezocht hij zijn moeder als hij verwachtte dat zijn vader niet thuis was. Op de dag van het ten laste gelegde bleek, volgens de verdachte, niemand thuis. De verdachte verkeerde onder invloed van middelen. Hij was naar eigen zeggen op de bank in slaap gevallen en merkte bij het ontwaken op dat zijn vader zijn hoofdhaar had "verknipt". Hij voelde zich nóg bozer worden omdat zijn vader hem zou hebben uitgelachen. Vanwege de waan aangaande de intenties van zijn vader had de verdachte geen enkele mogelijkheid om rekening te houden met de daadwerkelijke aard en gevolgen van zijn handelen. De deskundigen zien een volledige doorwerking van de ziekelijke stoornissen in de ten laste gelegde feiten en adviseren deze niet toe te rekenen aan de verdachte.
De rechtbank komt op basis van de in dat rapport opgenomen bevindingen en advies tot de conclusie dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is. Hij is daarom niet strafbaar en de rechtbank zal hem om die reden ontslaan van alle rechtsvervolging.
In de zaken met parketnummers 03.177861.23 en 03.238696.22
In de rapportage van de psycholoog en de psychiater zijn de andere verdenkingen (vernieling, lokaalvredebreuk en diefstallen) niet betrokken. Op basis van de diagnose dat de verdachte chronisch psychotisch is, acht de rechtbank het aannemelijk dat dit ook zijn toestand was ten tijde van het plegen van die overige strafbare feiten. De rechtbank trekt echter niet de conclusie dat deze ziekelijke stoornis op dezelfde manier heeft doorgewerkt als bij de delicten jegens vader op wie de waanbeelden waren gericht. De verdachte pleegde de andere delicten met een rationeel motief; hij wilde bijvoorbeeld eten, drank of onderdak hebben. Om die reden acht de rechtbank de verdachte voor deze strafbare feiten wel strafbaar.

6.De maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte geen ziektebesef heeft en dat er sprake is van escalatiegevaar. Dat heeft zich immers al voorgedaan. Terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is noodzakelijk voor de veiligheid van de verdachte en de maatschappij en de enige passende maatregel om dit doel te bereiken. Terbeschikkingstelling met voorwaarden is niet mogelijk omdat er geen mogelijkheden zijn om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. De officier van justitie verzet zich tegen de afgifte van een – door de deskundigen van het Pieter Baan Centrum geadviseerde – zorgmachtiging. Deze biedt onvoldoende waarborgen om het recidivegevaar te beteugelen, zo blijkt ook uit het zorgplan en advies van de geneesheer-directeur van [instelling 1] .
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een zorgmachtiging wel een passende maatregel is. Terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is disproportioneel en sluit niet aan op het onderbouwde advies van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en bedreiging van zijn vader. De verdachte is zijn vader onder invloed van wanen te lijf gegaan. Voor vader is dit een angstaanjagende en verdrietige gebeurtenis geweest. De ouders van de verdachte vinden het nu vooral belangrijk dat hun zoon passende hulp krijgt voor zijn ernstige problematiek.
Zoals al overwogen kunnen deze bewezenverklaarde feiten niet aan de verdachte worden toegerekend en wordt hem daarom geen straf opgelegd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstallen, vernieling en lokaalvredebreuk.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte d.d. 21 mei 2025, waaruit volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor mishandeling van een ouder en een beveiliger van [instelling 2] .
Maatregel in zaak met parketnummer 03.234108.23
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van het Pieter Baan Centrum van 27 januari 2025. De deskundigen stellen dat de kans op herhaling van soortgelijke delicten als de verdachte nu tegen zijn vader heeft gepleegd, groot is. Dit geldt zeker wanneer hij antipsychotische medicatie weigert, hetgeen hij in het verleden vaker heeft gedaan, en zich niet laat behandelen voor zijn polymiddelenafhankelijkheid. Hierbij merken de deskundigen op dat de verdachte ondanks het gebruik van antipsychotische medicatie tijdens de observatieperiode nog steeds de waanovertuiging heeft dat zijn vader hem in het PBC tracht te bespioneren.
Als belangrijkste risicofactoren komen naar voren: eerdere agressie, waandenken en middelenafhankelijkheid, instabiliteit wat betreft relatie en (betaalde of onbetaalde) bezigheden, responsiviteitsproblemen vanwege afwezig ziekte-inzicht met daaruit voortvloeiende onwil om antipsychotische medicatie te blijven gebruiken en de nadrukkelijke wens drugs te blijven gebruiken. Ook ontbreekt een steunsysteem. Behoudens een positieve houding jegens zijn moeder (kennelijk vice versa) zijn geen beschermende factoren aanwijsbaar.
In hun geïntegreerde klinische risicotaxatie komen de deskundigen tot de
eindconclusie dat het risico op nieuwe geweldpleging hoog is (naar zijn vader, maar mogelijk ook naar derden die zich met opvang en begeleiding bemoeien), waarbij zij overigens niet kunnen onderbouwen dat escalatiegevaar dreigt.
De deskundigen adviseren dat de verdachte aanvankelijk in een forensische kliniek dient te worden behandeld. Een voorwaardelijk kader lijkt geen enkele kans van slagen te hebben, omdat de verdachte geen ziekte-inzicht heeft en weigert zich aan voorwaarden te houden. Aangezien escalatiegevaar door de deskundigen niet kan worden onderbouwd, adviseren zij geen terbeschikkingstelling maar een zorgmachtiging zoals geformuleerd in artikel 2.3 Wfz. Het advies is de verdachte binnen de reikwijdte van de Wvggz te plaatsen in een gesloten kliniek. Van groot belang is het continueren van zijn antipsychotische medicatie. Tevens is in een toekomstige behandeling belangrijk: het bereiken van abstinentie van middelengebruik, psycho-educatie over psychose en middelengebruik, begeleiding, activatie en uiteindelijk - wanneer de veiligheid dat toelaat - plaatsing in een instelling voor beschermd wonen. Oplegging van een zorgmachtiging zou kunnen plaatsvinden in een instelling waarin een forensisch psychiatrische afdeling aanwezig is, alsook een afdeling High Intensive Care en beschermd wonen. De deskundigen noemen daarbij als passend voorbeeld de
forensische instelling [instelling 1] .
Psycholoog De Klerk heeft ter terechtzitting van 2 april 2025 daar nog aan toegevoegd dat zich in het PBC geen incidenten hebben voorgedaan en dat er ook geen signalen waren die daarop duiden. Zij adviseert ook geen terbeschikkingstelling omdat het hier gaat om een chronisch psychiatrische patiënt die veel meer tot zijn recht komt binnen een GGZ-setting. [instelling 1] kent een passend beveiligingsniveau waar naar verwachting elke keer wordt bekeken of er nog gevaar bestaat en of de verdachte uiteindelijk kan doorstromen naar een beveiligd wonen voorziening.
Psychiater Rijnders heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de behandeling van de verdachte met medicatie kan worden voortgezet binnen een forensische omgeving zoals [instelling 1] voor het geval een terugval plaatsvindt en de verdachte medicatie mocht weigeren. In een dergelijke forensische setting is naar verwachting een voldoende scherp oog voor beveiliging. De verdachte wordt niet ingeschat als een criminele persoonlijkheid die het in zich heeft zich als heel agressief te manifesteren. Agressief handelen komt voort uit de schizofrenie en het daarmee samenhangende waansysteem.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 12 maart 2025 waaruit volgt dat de reclassering negatief adviseert over terbeschikkingstelling met voorwaarden. Er is geen betrouwbare bereidwilligheid bij de betrokkene om een traject in enig voorwaardelijk kader vorm te geven of te laten slagen.
Op basis van het advies van de deskundigen van het Pieter Baan Centrum heeft de rechtbank op 16 april 2025 een tussenvonnis gewezen waarbij de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting heeft heropend en de zaak heeft aangehouden om te onderzoeken of een zorgmachtiging een reële optie is om tegemoet te komen aan zowel de belangen van de maatschappij als die van de verdachte.
De officier van justitie heeft daarop een zorgmachtiging voorbereid en dat heeft geleid tot een zorgplan van [instelling 1] d.d. 26 mei 2025 opgesteld door P. van de Sande (GZ-psycholoog) en de bevindingen van P. Bavelaar d.d. 30 mei 2025, psychiater en geneesheer-directeur van deze instelling.
Uit het zorgplan volgt dat gezien de problematiek van de verdachte in combinatie met de bagatelliserende houding die de verdachte aanneemt ten opzichte van zijn problemen naar de toekomst toe, de inschatting is dat de verdachte zeer langdurig, zo niet levenslang, zorg nodig heeft om het ernstig nadeel af te wenden. Gezien dit standpunt is een zorgmachtiging niet het juiste middel om in te zetten voor de verdachte. Ook de geneesheer-directeur stelt dat vanwege de te verwachten lange duur van het zorgtraject de noodzakelijke zorgmachtigingen telkens binnen de civiele psychiatrie verlengd zullen moeten worden. Volgens de geneesheer directeur staat bij die civiele machtigingen echter de zorg voorop en niet zozeer de beveiliging. Dit maakt dat ter afwending van het gevaar voortkomend uit de psychiatrische stoornis van de verdachte de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege passender is.
Ter terechtzitting van 25 juni 2025 is de geneesheer-directeur gehoord en bij zijn standpunt gebleven. Hij heeft kort gezegd benadrukt dat de verdachte heel langdurig zorg nodig heeft en dat een forensische zorgmachtiging na een half jaar afloopt. Binnen dat half jaar kan klinisch onvoldoende worden bereikt om het ernstig nadeel/recidiverisico te verminderen. Het risicomanagement is daarom binnen een zorgmachtiging onvoldoende adequaat vorm te geven, vooral omdat dit langdurend nodig zal zijn. Binnen een tbs-maatregel met dwangverpleging is dit veel beter te waarborgen omdat daar beveiliging van de samenleving voorop staat. De geneesheer-directeur wijst op escalatiegevaar. Als de verdachte vanuit zijn paranoïde schizofrenie in een psychose terechtkomt, dan is het heel wel mogelijk dat het door hem toegepaste geweld gaat escaleren. Dat is immers al eerder gebeurd. De FPK en FPA van [instelling 1] zijn ingesteld op korte behandelingen die maximaal anderhalf jaar duren, en niet voor een zeer langdurige behandeling zoals die nodig is voor de verdachte.
Conclusies van de rechtbank
De verdachte lijdt aan schizofrenie met chronische psychoses en polymiddelenafhankelijkheid. Het ontbreekt hem aan ziektebesef en -inzicht en hij is niet medicatietrouw. Als de verdachte niet goed is ingesteld op medicatie kan hij verbaal en fysiek agressief worden. Dat is nu opnieuw gebeurd richting zijn vader en in het verleden naar een beveiliger. Deskundigen spreken van een hoog herhalingsgevaar. Dit alles maakt dat een zeer langdurig traject binnen een – zeker in aanvang – forensische setting noodzakelijk is. De rechtbank heeft conform het advies van het Pieter Baan Centrum laten onderzoeken of dit mogelijk is binnen een zorgmachtiging bij [instelling 1] . Zowel de opsteller van het zorgplan als de geneesheer-directeur zijn zeer stellig in hun advies dat een zorgmachtiging niet het juiste middel is en dat de verdachte op grond van een zorgmachtiging binnen [instelling 1] niet op zijn plaats is. Dit vanwege de langdurigheid van zorg die nodig is met de nadruk en focus op het voorkomen van recidive, terwijl de geneesheer-directeur heeft aangegeven dat zorg op grond van een zorgmachtiging binnen de FPA en FPK bij [instelling 1] daar niet op is ingesteld.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de verdachte binnen een zorgmachtiging (bij [instelling 1] die daar negatief over adviseert) geen reële optie blijkt te zijn.
Gelet hierop is een tbs-maatregel met dwangverpleging dan het meest passend om het door het Pieter Baan Centrum geadviseerde traject te doorlopen.
Aan de formele vereisten voor de oplegging van een tbs-maatregel is voldaan.
Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de bewezen geachte feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens.
De rechtbank is ook van oordeel dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van tbs eist. Er is een hoog recidiverisico dat wordt ingegeven door de psychische stoornis van de verdachte.
Verder zijn de door verdachte begane feiten misdrijven waarvoor tbs kan worden opgelegd, namelijk poging tot zware mishandeling en bedreiging. Met betrekking tot feit 1 geldt voorts dat dit een misdrijf is dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Gezien de lange duur die naar verwachting nodig zal zijn om een stabiele psychische gesteldheid te realiseren en de complexiteit van de problematiek waardoor een terugval zelfs na een aanzienlijk verloop van tijd nog mogelijk is, zal de rechtbank tevens een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De rechtbank acht dit noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen. De oplegging van deze maatregel is mogelijk, nu aan de verdachte de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege wordt opgelegd. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel maakt het mogelijk dat de verdachte, na het beëindigen van de tbs-maatregel op vordering van de officier van justitie en na de beoordeling van de op dat moment actuele situatie langduriger kan worden ondersteund, begeleid en gemonitord.
Parketnummers 03.177861.23 en 03.238696.22
De rechtbank acht het niet meer passend om een straf op te leggen voor deze strafbare feiten. De verdachte zit al ruim 22 maanden in voorlopige hechtenis en de rechtbank heeft de verdachte voor de feiten onder parketnummer 03.234108.23 ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege. De rechtbank zal om die reden geen straf opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 38z, 45, 57, 138, 285, 302, 304, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte ten aanzien van de feiten onder parketnummer 03.234108.23 niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging;
  • verklaart de verdachte strafbaar ten aanzien van de feiten onder parketnummers 03.177861.23 en 03.238696.22;
Maatregel 03.234108.23
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld met verpleging van overheidswege;

Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel 03.234108.23

- legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;

03.177861.23 en 03.238696.22

- bepaalt dat
geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en mr. K. Mestrom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.M. Tubée, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 juli 2025.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
In de zaak met parketnummer 03.234108.23:
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 13 september 2023 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer]
,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- Met een hand die [slachtoffer] aan zijn haren heeft vastgepakt en zijn
hoofd met kracht naar beneden heeft geduwd en/of
- ( vervolgens) met een mes een stekende beweging heeft gemaakt richting de
(rechterzijde van de) borst van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) met het mes in de (rechter)hand van die [slachtoffer] te
steken,waardoor die [slachtoffer] letsel heeft opgelopen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] met een vuist op/tegen het hoofd (ter hoogte
van de rechterslaap) heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2023 te Susteren, gemeente Echt-Susteren
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer] ,
heeft mishandeld door:
- Met een hand die [slachtoffer] aan zijn haren vast te pakken en zijn hoofd
met kracht naar beneden te duwen en/of
- ( vervolgens) met een mes een stekende beweging te maken richting de
(rechterzijde van de) borst van die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) met het mes in de (rechter)hand van die [slachtoffer] te
steken, waardoor die [slachtoffer] letsel op heeft opgelopen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] met een vuist tegen/op het hoofd (ter hoogte
van de rechterslaap) te slaan;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 13 september 2023 te Susteren, gemeente Echt-Susteren
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik steek je kapot",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Ten aanzien van feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2023 tot en met 19 september 2023 in de provincie Limburg [slachtoffer] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstond, en/of
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door (in aanwezigheid van de politie) de volgende uitlatingen te doen:
- “Ik maak er vetpap van.” en/of
- “Wat hij mij heeft aangedaan doe ik hem ook.” en/of
- “Ik wil me eens goed opladen en dan eens goed op hem keuren.” en/of
- “Ik maak gewoon een zak houtpap van hem, ik maak een zak boter van hem.”
- “Ik stamp hem gewoon ram in puin en dan met hondenbrokjes, mogen de honden
hem
Opeten.” en/of
- “Lui die zijn eigen kinderen verkrachten, lul in de kont steken en ziek maken met
gonorroe, die vieze ziektes, een spuit in het been laten steken, dat zijn de laatste
"loesje".” en/of
- “Maar morgen is hij van mij, ik ben niet alleen, die komen voor het plezier, voor de
strontnek uit de lucht te krijgen, ik sla hem zelf in puin, dat laat ik mij niet
ontnemen, hij is van mij.” en/of
- “Hij heeft mij jaren lang verkracht, vinger in de kont geduwd, inmenging van
alcohol en rattengif, magneetjes in de kont en weet ik wat, en met een radioactieve
rotzooi op het hoofd dat bijna de hersens weg brandde.” en/of
- “Nu komt er niks meer tussen al ga ik er 20 jaar voor zitten, die ouwe van mij daar
maak er velletje van daar maak ik mijn jas van.” en/of
- “Spoel ik ze de wc door met zoutzuur, zwavelzuur, moet je eens zien hoe de wc
dampt of het keteltje.” en/of
- “Jullie weten het nu, ik mag hem opruimen, hij mag mij opruimen maar nu is hij
mijn programma, persoonlijk ruimprogramma.” en/of
- “Dat is genoegdoening dat wat die man al 20 jaar heeft gedaan. Volgende keer duw
ik hem in een zak en dan is hij goed.” en/of
- “Ik ga dat doen met een trancheermes chappie maken, dan ga ik gehakballetjes
maken voor de hond van mij van mijn pap, dat moet je geloven zonder ervoor op te
draaien.” en/of
- “Die maak ik klein.” en/of
- “Als ik morgen vrij kom sla ik hem kapot” en/of
- “Ik leg zijn hoofd op straat en dan schop ik erop” en/of
- “Hij heeft mij verkracht maar met hem gaat het niet meer goedkomen ik maak
hem dood, dat ga ik sowieso doen dat komt wel goed.”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking of dreiging – terwijl die uitlatingen waren gericht tegen [slachtoffer] en die [slachtoffer] ook daadwerkelijk hebben bereikt;
In de zaak met parketnummer 03.177861.23:
Ten aanzien van feit 1:
hij op of omstreeks 18 juli 2023 te Maastricht
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [naam 3] en/of [brasserie] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
Ten aanzien van feit 2:
hij op of omstreeks 18 juli 2023 te Maastricht
in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, een caffetaria
bij een ander, te weten bij de [brasserie] , althans bij een ander of anderen dan
bij verdachte, in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
Ten aanzien van feit 3:
hij op of omstreeks 18 juli 2023 te Maastricht
een hoeveelheid drank in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[naam 3] en/of [brasserie] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
In de zaak met parketnummer 03.238696.22:
hij op of omstreeks 20 september 2022 te Susteren, gemeente Echt-Susteren
levensmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [supermarkt] , in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023145675, gesloten d.d. 17 oktober 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 110.
2.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 13 september 2023, pg. 37-38, 41.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 september 2023, pg. 42.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 september 2023, pg. 24.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] d.d. 14 september 2023, pg. 68-69.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] , d.d. 13 september 2023, pg. 64 en 65.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2023, pg 18-20.
8.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 september 2023, pg. 46-47.
9.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023112072, gesloten d.d. 18 juli 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 29.
10.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 18 juli 2023, pg. 5-6.
11.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2022146747, gesloten d.d. 29 september 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 14.
12.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 20 september 2022, pg. 4.