ECLI:NL:RBLIM:2025:6718

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
ROE 23/3747
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag rijbewijs omwisseling na opschorting in Tsjechië

In deze zaak heeft eiser, die eerder in Tsjechië woonde en daar een rijbewijs had, een aanvraag ingediend voor de omwisseling van zijn Tsjechische rijbewijs naar een Nederlands rijbewijs. De aanvraag werd afgewezen door de RDW omdat het Tsjechische rijbewijs van eiser was opgeschort vanwege alimentatieverplichtingen. De rechtbank heeft op 11 juli 2025 geoordeeld dat de termijn van zes maanden tussen de constatering van het te hoge ademalcoholgehalte en de mededeling aan het CBR was overschreden. De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding rechtvaardigen en dat de RDW de aanvraag van eiser ten onrechte heeft afgewezen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de RDW opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens is de RDW veroordeeld in de proceskosten van eiser en het betaalde griffierecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de RDW niet de bevoegdheid had om de aanvraag af te wijzen, aangezien de opschorting van het rijbewijs van eiser niet in lijn is met de doelstellingen van de Europese richtlijn inzake rijbewijzen, die gericht is op verkeersveiligheid en het bevorderen van vrij verkeer binnen de EU.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 23/3747

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. L.A.W. Hermans).
en

de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, de RDW

(gemachtigde: mr. F.W.L. Thomas).

Inleiding

1. Eiser heeft een periode in Tsjechië gewoond en gewerkt. Daar had hij ook een rijbewijs. Omdat eiser daar niet aan zijn alimentatieverplichtingen heeft voldaan, hebben de Tsjechische autoriteiten zijn rijbewijs opgeschort (“suspending”). Eiser is later teruggekeerd naar Nederland. Omdat zijn rijbewijs in Tsjechië is opgeschort, mag hij (ook) in Nederland niet autorijden. Eiser is werkzaam in de reissector en wil voor zijn werk weer kunnen autorijden. Hij heeft in Nederland al eerder een rijbewijs aangevraagd, maar deze niet gekregen vanwege de Tsjechische opschorting van zijn rijbewijs. Ook de aanvraag waar het nu over gaat, is door de RDW afgewezen. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de RDW heeft kunnen weigeren om aan eiser een rijbewijs af te geven.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de RDW deelgenomen. Na de zitting zijn nog vragen gesteld aan de Tsjechische autoriteiten en hebben partijen kunnen reageren op de daarop gegeven antwoorden. Daarna is het onderzoek gesloten.
1.2.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Beoordeling door de rechtbank

Wat ging er aan dit besluit vooraf?
2. Eiser heeft al eerder een aanvraag ingediend voor omwisseling van zijn rijbewijs. Die aanvraag is afgewezen en die afwijzing is bevestigd in bezwaar en beroep. [1]
2.1.
Vervolgens heeft eiser bij de Tsjechische autoriteiten zijn Tsjechisch rijbewijs laten vernietigen. Ook heeft eiser in Nederland opnieuw rijlessen gevolgd en een rijexamen afgelegd. Daarna heeft eiser op 29 juni 2023 een nieuwe aanvraag ingediend bij de RDW. Hierbij heeft hij gebruik gemaakt van een formulier met de kop “
Aanvraag omwisseling voor Nederlands rijbewijs”, maar die kop heeft hij doorkruist en vervangen met (handgeschreven) “
Aanvraag nieuw rijbewijs”. De RDW heeft deze aanvraag afgewezen [2] omdat het buitenlandse rijbewijs van eiser ongeldig is. In bezwaar is de RDW bij die afwijzing gebleven.
Wat voor aanvraag heeft eiser ingediend en is de RDW bevoegd om daarover te beslissen?
3. De rechtbank ziet als eerst aanleiding om zich uit te laten over de kwalificatie van de aanvraag van 29 juni 2023. Als een rijbewijs moet worden omgewisseld, omdat er eerder in een ander land een rijbewijs is verstrekt, is de RDW de instantie die hierover mag beslissen (bevoegd is). Als iemand nog geen rijbewijs heeft, dan is in beginsel de burgemeester van de gemeente waar diegene woont bevoegd. [3]
3.1.
De RDW heeft de aanvraag van eiser kennelijk behandeld als een verzoek om omwisseling. In de beslissing op bezwaar heeft de RDW aangegeven het verzoek te beschouwen als een verzoek om omwisseling, omdat eiser de aanvraag aan hem, en niet aan de burgemeester van eisers gemeente heeft toegestuurd.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat bij de aanvraag die eiser heeft ingediend gebruik wordt gemaakt van een standaardformulier voor omwisseling van een buitenlands rijbewijs naar een Nederlands rijbewijs. Eiser heeft (onder andere) de kop van dat formulier doorkruist en vervangen met (handgeschreven) “
Aanvraag nieuw rijbewijs” en verder op dat formulier aangegeven dat hij een nieuw praktijkexamen heeft afgelegd. De rechtbank maakt uit wat eiser heeft aangevoerd op dat het hem er om gaat dat hij een rijbewijs krijgt en kan autorijden. Of dat nu via omwisseling of een nieuwe aanvraag is, maakt voor eiser niet zoveel uit. De rechtbank is daarom van oordeel dat de RDW de aanvraag heeft kunnen aanmerken als omwisseling, ondanks het doorstrepen van de tekst. De rechtbank overweegt dat het gewenst is dat eiser (vooral gelet op het feit dat hij al meerdere procedures heeft gevoerd) meer duidelijkheid krijgt. Als de rechtbank zou oordelen dat de RDW niet bevoegd is, kan zij die duidelijkheid niet bieden. Hoewel verder niet geheel duidelijk is wat de status van het Tsjechische rijbewijs van eiser is, is wel duidelijk dat eiser een Tsjechisch rijbewijs heeft gehad en er een Tsjechische beperking op het rijbewijs van eiser rust. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de RDW in dit geval bevoegd is om de aanvraag van eiser te behandelen.
Heeft de RDW de aanvraag voor een rijbewijs kunnen afwijzen?
4. De RDW heeft bezwaar tegen het toekennen van een rijbewijs, omdat:
A) eisers rijbewijs is opgeschort door de Tsjechische autoriteiten;
B) eiser al beschikt over een Tsjechisch rijbewijs.
4.1.
Toekenning is volgens de RDW vanwege Europese en Nederlandse regels niet toegestaan als een andere lidstaat het rijbewijs heeft opgeschort en zou bovendien tot gevolg hebben dat eiser beschikt over twee rijbewijzen. Zolang eiser daar nog over beschikt kan de RDW daarom geen rijbewijs afgeven.
Wat is het wettelijk kader?
5. Uit artikel 7, vijfde lid, van richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2006 betreffende het rijbewijs (hierna: de richtlijn) volgt dat eenieder slechts houder kan zijn van één rijbewijs. Dit uitgangspunt is in de Nederlandse wetgeving uitgewerkt in (onder andere) artikel 112 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de Wvw), bijvoorbeeld door bepalingen dat bij het verkrijgen van een nieuw rijbewijs eerst het oude moet zijn ingeleverd. [4]
5.1.
Verder bepaalt artikel 11, vierde lid, van de richtlijn dat een lidstaat geen rijbewijs afgeeft aan een aanvrager als zijn rijbewijs in een andere lidstaat is beperkt, geschorst of ingetrokken. Dit uitgangspunt is in de Nederlandse wetgeving verdisconteerd in artikel 112, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wvw (voor zover van belang). Dit artikellid betreft alleen de omwisseling van EU-rijbewijzen en laat onverlet dat een nieuw rijbewijs kan worden behaald als is voldaan aan de daarvoor gestelde voorwaarden. [5]
5.2.
Omdat in deze uitspraak juist de uitleg van het wettelijk kader centraal staat, zal de rechtbank verdere artikelen en toelichting daarop, waar relevant, opnemen in de uitspraak.
Wat is het doel van de richtlijn?
6. Zoals hiervoor is overwogen bepaalt artikel 11, vierde lid, van de richtlijn dat een lidstaat geen rijbewijs afgeeft aan een aanvrager als zijn rijbewijs in een andere lidstaat is beperkt, geschorst of ingetrokken. Dit artikel moet echter bekeken worden binnen de context van de richtlijn. Om te bezien wat het doel van deze richtlijn is, heeft de rechtbank onder meer de volgende overwegingen uit de richtlijn in aanmerking genomen:
“2.
De voorschriften betreffende het rijbewijs zijn onontbeerlijke elementen van het gemeenschappelijk vervoersbeleid, dragen bij tot de veiligheid van het wegverkeer en vergemakkelijken het vrije verkeer van personen die zich in een andere lidstaat vestigen dan de lidstaat die het rijbewijs heeft afgegeven. Gezien het belang van individuele vervoermiddelen, bevordert het bezit van een door de gastlidstaat naar behoren erkend rijbewijs aldus het vrije verkeer van personen.”
“8.
Om aan de eisen inzake de veiligheid van het wegverkeer te voldoen dienen dus minimumvoorwaarden te worden vastgesteld voor de afgifte van het rijbewijs. Er moet een verdere harmonisatie van de normen inzake de door de bestuurders af te leggen rijexamens en inzake de afgifte van rijbewijzen worden uitgevoerd. Daartoe moeten de eisen inzake kennis, rijvaardigheid en rijgedrag die samenhangen met het besturen van motorvoertuigen worden omschreven, moet het rijexamen op deze concepten worden gebaseerd, en moeten de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van die voertuigen opnieuw worden omschreven.”
“15.
Het is passend dat de lidstaten, om redenen die verband houden met de veiligheid van het wegverkeer, hun nationale bepalingen inzake de intrekking, schorsing, verlenging en nietigverklaring van het rijbewijs, kunnen toepassen op iedere houder van een rijbewijs die zijn gewone verblijfplaats op hun grondgebied heeft verworven.
6.1.
Naast de richtlijn zelf heeft de rechtbank ook gekeken naar Europese rechtspraak om een beeld te krijgen van het doel van de toepasselijke Europese bepalingen. Daarbij zijn met name de volgende passages relevant:
“39.
Wat het doel van richtlijn 2006/126 betreft, blijkt uit overweging 8 ervan dat zij een minimumharmonisatie tot stand brengt van de voorwaarden waaronder het in artikel 1 van deze richtlijn bedoelde rijbewijs wordt afgegeven. Met deze harmonisatie wordt met name beoogd om noodzakelijke voorafgaande voorwaarden voor de onderlinge erkenning van dat rijbewijs vast te stellen en wordt ook de doelstelling van die richtlijn nagestreefd om bij te dragen tot de veiligheid van het wegverkeer (zie in die zin arrest van 18 januari 2024, Regionalna direktsia Avtomobilna administratsia Pleven, C227/22, EU:C:2024:57, punt 27 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Voornoemde overweging 8 vermeldt in dit verband dat, om aan de eisen inzake de veiligheid van het wegverkeer te voldoen, minimumvoorwaarden voor de afgifte van het rijbewijs dienen te worden vastgesteld en dat er een verdere harmonisatie van de normen inzake de door de bestuurders af te leggen rijexamens en de afgifte van rijbewijzen moet worden uitgevoerd.” [6]
“78.
Het staat in laatste instantie aan de verwijzende rechter, die bij uitsluiting bevoegd is om de feiten van het hoofdgeding te beoordelen en de nationale wetgeving uit te leggen, om na te gaan of de Bondsrepubliek Duitsland zich in de onderhavige zaak door de toepassing van haar eigen regels in feite niet voor onbepaalde duur tegen de erkenning van het rijbewijs van Aykul verzet. In die context staat het ook aan deze rechter om te verifiëren of de voorwaarden die de Duitse wetgeving aan een persoon in een situatie zoals die van Aykul oplegt om aanspraak op herstel van zijn rijbevoegdheid op het Duitse grondgebied te kunnen maken, het evenredigheidsbeginsel eerbiedigen en met name niet buiten de grenzen treden van hetgeen geschikt en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het door richtlijn 2006/126 nagestreefde doel, namelijk de veiligheid van het wegverkeer te verbeteren. [7]
6.2.
De rechtbank maakt uit het voorgaande op dat het de bedoeling van de richtlijn is om het vrije verkeer te stimuleren, (onder meer) door ervoor te zorgen dat Unieburgers met hun rijbewijzen ook in andere lidstaten kunnen autorijden. Ook is het de bedoeling de verkeersveiligheid te verbeteren. Dit gebeurt onder meer door ervoor te zorgen dat als er tegen iemand een maatregel is opgelegd, deze maatregel in beginsel ook gevolgen heeft in de rest van de Europese Unie. Uit het doel en de overwegingen van de richtlijn volgt dat het daarbij gaat over een maatregel die betrekking heeft op de verkeersveiligheid. De rechtbank begrijpt dat de achterliggende gedachte hierachter is, dat als het onveilig is voor iemand om in Tsjechië een auto te besturen, dat ook in Nederland gevaar oplevert.
Hoe verhoudt de Nederlandse wet zich tot de richtlijn?
7. Uit artikel 112, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wvw volgt dat een rijbewijs niet wordt afgegeven als een beperkende maatregel met betrekking tot de rijbevoegdheid onherroepelijk is geworden, tenzij is voldaan aan bij algemene maatregelen van bestuur geldende voorwaarden.
7.1.
In de memorie van toelichting op dit artikel is het volgende vermeld:

Net zoals de tweede rijbewijsrichtlijn bevat de derde rijbewijsrichtlijn de bepaling (in artikel 7, vijfde lid) dat eenieder slechts houder kan zijn van één enkel (EU-)rijbewijs. Verder bepaalt artikel 11, vierde lid, van de derde rijbewijsrichtlijn dat een lidstaat geen rijbewijs afgeeft aan een aanvrager indien zijn rijbewijs in een andere lidstaat is beperkt, geschorst of ingetrokken. Tevens kan een lidstaat weigeren tot afgifte over te gaan indien het rijbewijs van de aanvrager in een andere lidstaat nietig is verklaard.
(…) Om, in het belang van de verkeersveiligheid, fraude en rijbewijstoerisme zoveel mogelijk tegen te gaan, is in aanvulling op deze bepalingen in de in dit onderdeel voorgestelde toevoeging van artikel 112, eerste lid, onderdeel f, vastgelegd dat ook geen rijbewijs wordt afgeven indien ten aanzien van de houder is gebleken dat in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, het rijbewijs is geschorst of een beperkende maatregel met betrekking tot het rijbewijs of de rijbevoegdheid onherroepelijk is geworden, tenzij is voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden. Hierbij zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan de eis van een verklaring van rijvaardigheid of een verklaring van geschiktheid.
(…) Dit artikellid betreft alleen de omwisseling van EU-rijbewijzen en laat onverlet dat een nieuw rijbewijs kan worden behaald als is voldaan aan de daarvoor gestelde voorwaarden. Deze bepaling is daarom aldus geïnterpreteerd dat in deze gevallen het desbetreffende rijbewijs niet zonder meer kan worden afgegeven, maar dat het voor een persoon wel mogelijk moet blijven in bepaalde gevallen toch weer een nieuw rijbewijs te verkrijgen.
Zij moeten dan, afhankelijk van de omstandigheden waaronder zij hun rijbewijs zijn kwijtgeraakt, wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Is bijvoorbeeld het rijbewijs ongeldig geworden op grond van artikel 123b, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten), dan zal betrokkene eerst zijn rijvaardigheid en geschiktheid moeten aantonen voor de categorie of categorieën waarop de aanvraag betrekking heeft.” [8]
7.2.
De rechtbank maakt uit het voorgaande op dat bij de implementatie van de richtlijn in de nationale wetgeving, er ruimte is gelaten voor het afgeven van een nieuw rijbewijs, ook als in een ander land een beperkende maatregel van het rijbewijs is opgelegd. Dat kan niet zomaar, maar moet wel mogelijk blijven. De wetgever verwijst naar lagere regelgeving om dit verder uit te werken. Daarbij wordt vooral gedacht aan het bewijzen dat iemand wel geschikt of vaardig genoeg is om te rijden.
Hoe past de situatie van eiser binnen deze richtlijn en de Nederlandse wetgeving?
8. De Tsjechische overheid heeft desgevraagd aangegeven dat eiser de opschorting van zijn rijbewijs alleen ongedaan kan maken als hij de hele alimentatieschuld afbetaalt en woonachtig is in Tsjechië. Als de RDW moet worden gevolgd in de besluitvorming, zou dit betekenen dat eiser in de Europese Unie voor een onbepaalde tijd geen auto of ander motorvoertuig kan besturen totdat hij in Tsjechië de volledige alimentatieschuld heeft afbetaald.
8.1.
De rechtbank overweegt dat de beperkende maatregel die aan eiser is opgelegd, een civiele maatregel betreft die bedoeld is om hem aan te sporen zijn alimentatie te betalen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de Tsjechische overheid dit gewenst acht, is dit doel niet in lijn met de doelen van de richtlijn. Daarin staan immers de verkeersveiligheid en het vrije verkeer van Unieburgers centraal. Op geen enkele manier is gebleken dat eiser niet geschikt zou zijn om veilig deel te nemen aan het verkeer als automobilist. De rechtbank is daarom van oordeel dat het omwisselen van eisers rijbewijs niet indruist tegen het doel van de richtlijn. Eerder is het zo dat wanneer eiser geen mogelijkheid zou hebben om in Nederland een rijbewijs te verkrijgen, dit een belemmerende werking heeft op het doel van de richtlijn om het vrije verkeer te bevorderen. Hoewel artikel 11 van de richtlijn dwingend is geformuleerd (“er wordt géén rijbewijs afgegeven als het rijbewijs in een andere lidstaat is beperkt, geschorst of ingetrokken”), gaat de rechtbank ervan uit dat deze dwingende bepaling ziet op beperkingen, schorsingen en intrekking die te maken hebben met de verkeersveiligheid. Een andere interpretatie zou immers afbreuk doen aan het doel en de nuttige werking van de richtlijn.
8.2.
Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen is het volgens de wetsgeschiedenis de bedoeling geweest om in de Nederlandse wetgeving ruimte te laten om een rijbewijs toe te kennen wanneer er een beperkende maatregel is opgelegd. Dit is een uitzonderingsmogelijkheid, waarvoor wel aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan. In de wet wordt doorverwezen naar lagere regelgeving om te regelen welke voorwaarden dat zijn. De rechtbank zal nu beoordelen of eiser voldoet aan de voorwaarden om bij uitzondering toch in aanmerking te komen voor omwisseling van zijn oude rijbewijs voor een nieuwe, ondanks de beperking die aan hem is opgelegd.
Voldoet eiser aan de voorwaarden in de lagere regelgeving?
9. De rechtbank gaat ervan uit dat met de verwijzing naar lagere regelgeving artikel 45 van het Reglement rijbewijzen wordt bedoeld. Daarin staat, voor zover hier relevant:
4.
Indien het over te leggen rijbewijs op het moment van de aanvraag zijn geldigheid heeft verloren doordat in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland een maatregel met betrekking tot het rijbewijs is opgelegd in verband met ontbrekende geschiktheid, respectievelijk rijvaardigheid, is artikel 42, eerste respectievelijk tweede lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, als op het tijdstip van de aanvraag dan wel uiterlijk op het tijdstip van uitreiking van dat rijbewijs aan de aanvrager blijkt dat er in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruime of in Zwitserland door het daartoe bevoegde gezag aan de aanvrager een verbod is opgelegd om gedurende een bepaalde periode een rijbewijs te verkrijgen, geen afgifte plaatsvindt gedurende die termijn.
5.
Indien het rijbewijs wegens vermissing of diefstal niet kan worden overgelegd worden in plaats daarvan de volgende documenten overgelegd:
een proces-verbaal ter zake van vermissing of diefstal, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar, waarin de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, worden omschreven;
een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven, gewaarmerkte verklaring waaruit van de afgifte en de geldigheid blijkt en waaruit tevens blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat, tenzij dit reeds op geautomatiseerde wijze is vastgesteld met gebruikmaking van het EU-rijbewijzennetwerk, genoemd in van richtlijn 2006/126/EG.
9.1.
Vaststaat dat eiser geen rijbewijs kan overleggen. Eisers rijbewijs is opgeschort en daarna heeft eiser aan de autoriteiten gevraagd deze te vernietigen, omdat hij hoopte dat hij dan in Nederland wel een nieuw rijbewijs kon aanvragen. Wat precies de status is van de handeling die de Tsjechische autoriteiten hebben verricht is niet geheel duidelijk. De RDW heeft hiernaar navraag gedaan, en de Tsjechische autoriteiten hebben aangegeven dat het rijbewijs “shredded” is.
9.2.
De situatie van eiser lijkt niet voorzien te zijn bij het opstellen van artikel 45 van het Reglement rijbewijzen. Het vierde en vijfde lid lijken nog het meest aan te sluiten bij zijn omstandigheden omdat daarin wordt uitgegaan van een situatie waarin geen geldig rijbewijs kan worden overgelegd.
9.3.
In het vierde lid van dit artikel wordt de situatie aangehaald dat een rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren doordat een andere lidstaat een maatregel heeft opgelegd. Het gaat daarbij alleen om een maatregel vanwege ontbrekende geschiktheid of rijvaardigheid. Dat is bij eiser niet aan de orde. Ook zou eiser volgens het vierde lid nog steeds zijn (ongeldige) rijbewijs moeten overleggen. Dat kan eiser niet, nu dit is vernietigd.
9.4.
Eisers situatie heeft raakvlakken met de omschrijving in het vijfde lid. Hoewel eisers rijbewijs strikt genomen niet vermist of gestolen is, is het voor hem wel onmogelijk om dit nog te overleggen, aangezien het “shredded” is. Eiser voldoet momenteel niet aan de voorwaarde onder a. Eiser heeft geen verklaring van een Nederlandse opsporingsambtenaar waarin staat onder welke omstandigheden het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan. Eiser heeft wel een verklaring van de Tsjechische autoriteiten waarin is aangegeven dat het rijbewijs “shredded” is. De RDW lijkt daar ook niet aan te twijfelen. Daarmee is dus voldaan aan de onderliggende bedoeling van deze voorwaarde, een onderbouwing dat het rijbewijs niet meer kan worden overgelegd.
9.5.
De andere voorwaarde die in het vijfde lid aan eiser gesteld wordt, is dat hij een gewaarmerkte verklaring overlegt waaruit van de afgifte en de geldigheid van zijn rijbewijs blijkt en waaruit ook blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat. De RDW heeft van de Tsjechische autoriteiten antwoorden gekregen op een aantal vragen. [9] Uit deze antwoorden lijkt te volgen dat er geen maatregel van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard is getroffen. Niet geheel duidelijk is of bij de Tsjechische autoriteiten overigens bezwaar is tegen afgifte van een rijbewijs.
9.6.
Hoe dan ook zal eiser niet volledig aan de voorwaarden van het vijfde lid kunnen voldoen. Een gewaarmerkte verklaring waarin van de geldigheid van zijn Tsjechische rijbewijs blijkt, zal hij niet kunnen overleggen, nu zijn rijbewijs is opgeschort en vernietigd. Eiser voldoet, ongeacht welk lid wordt beoordeeld, niet aan de in artikel 45 genoemde voorwaarden.
Wat is het gevolg nu eiser niet volledig aan de voorwaarden van artikel 45, van het Reglement rijbewijzen voldoet?
10. De rechtbank overweegt dat het aan de nationale rechter is om te verifiëren of de voorwaarden die de Nederlandse wetgeving aan eiser oplegt om aanspraak op een nieuw rijbewijs te maken, het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel eerbiedigen en met name niet buiten de grenzen treden van wat geschikt en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het door de richtlijn nagestreefde doel, namelijk de veiligheid van het wegverkeer te verbeteren en het vrije verkeer te bevorderen. De rechtbank is van oordeel dat het weigeren van een rijbewijs aan eiser, terwijl hij voldoet aan alle eisen op het gebied van rijgeschiktheid en rijvaardigheid, en hem nooit een beperking is opgelegd die te maken heeft met de verkeersveiligheid, niet geschikt en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van dit doel en evenmin het evenredigheidsbeginsel eerbiedigt. In artikel 112 van de Wvw is op zich ruimte om aan eiser toch een rijbewijs toe te kennen. Alleen in de uitwerking daarvan, in artikel 45 van het Reglement rijbewijzen, lijkt de situatie van eiser niet voorzien te zijn. De strikte toepassing van de daarin genoemde voorwaarden is, gelet op wat hiervoor is overwogen, niet noodzakelijk en geschikt om de doelen te bereiken die met de richtlijn zijn beoogd. De rechtbank ziet daarom aanleiding om te bepalen dat die voorwaarden in dit geval buiten toepassing moeten worden gelaten. [10] De RDW had de aanvraag van eiser dan ook niet hierom af mogen wijzen.
Heeft toewijzing tot gevolg dat eiser twee rijbewijzen heeft?
11. De RDW heeft terecht overwogen dat het niet de bedoeling is dat eiser beschikt over 2 rijbewijzen. De rechtbank is van oordeel dat dit geen belemmering hoeft te zijn om eisers aanvraag toe te wijzen, omdat eiser immers vraagt om omwisseling van zijn rijbewijs. Bovendien beschikt hij op dit moment niet over een (fysiek) rijbewijs. Het rijbewijs van eiser is vernietigd (“shredded”). Dat op eiser zijn rijbewijs nog een maatregel rust, maakt dat niet anders. De autoriteiten hebben aangegeven dat eiser zijn rijbewijs weer terug kan krijgen als hij al zijn alimentatie heeft betaald, én als hij zich vestigt in Tsjechië. De rechtbank maakt daaruit op dat het oude rijbewijs niet automatisch zal herleven. Het afgeven van een nieuw rijbewijs zou naar oordeel van de rechtbank daarom niet in strijd zijn met artikel 7, vijfde lid, van de derde rijbewijsrichtlijn.
Moet de RDW eiser schadevergoeding betalen?
12. Eiser heeft in zijn beroepschrift verzocht om de RDW te veroordelen in de schade die eiser heeft geleden.
12.1.
De rechtbank overweegt dat het aan eiser is, wanneer hij een beroep doet om de RDW te veroordelen tot het vergoeden van schade, om de omvang van die schade ook voldoende inzichtelijk te maken. Dat heeft eiser niet gedaan, waardoor de rechtbank de concrete schade niet kan vaststellen. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om die schade abstract vast te stellen. Eiser kan alsnog een onderbouwd verzoek om schadevergoeding doen.

Conclusie

13. Het beroep is gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen, omdat het in strijd is met het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel. Omdat de rechtbank zelf geen rijbewijs kan afgeven zal zij niet zelf in de zaak voorzien. Tenzij er andere redenen zijn om eisers rijbewijs niet om te wisselen dan in deze zaak naar voren zijn gekomen, is de enige rechtmatige uitkomst van de te nemen nieuwe beslissing op bezwaar dat de RDW het primaire besluit herroept en eisers rijbewijs omwisselt.
14. Omdat eiser gelijk heeft gekregen, bepaalt de rechtbank dat de RDW aan eiser het betaalde griffierecht vergoedt.
15. De rechtbank veroordeelt de RDW ten slotte in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 3.108,-. De hoogte hiervan is als volgt berekend: voor de beroepsprocedure zijn 2 punten toegekend (voor het indienen van het beroepschrift en het aanwezig zijn op de zitting, met een waarde per punt van € 907,-) en voor de bezwaarprocedure ook 2 punten (voor het indienen van het bezwaarschrift en het aanwezig zijn op de hoorzitting, met een waarde per punt van € 647,-), met wegingsfactor 1.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de beslissing op bezwaar;
  • draagt de RDW op binnen 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af;
  • draagt de RDW op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt de RDW in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 3.108,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, rechter, in aanwezigheid van B.A.E.I. van Hooff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 11 juli 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: Vragen en antwoorden RDW en Tsjechische autoriteiten, voor zover relevant
Vraag RDW: Do the Czech authorities have any objection to the issuing of a Dutch driving license to[eiser]
by the Dutch authorities, possibly after passing a driving test in the Netherlands by the Dutch authorities and without paying the alimony in the Czech Republic?
Antwoord Tsjechische autoriteiten: “It depends on your legislation.”
Vervolgens heeft de RDW aanvullende vragen gesteld:
Vraag RDW: Regarding your answer to question number 4: the Dutch law states that if the Czech authorities don’t have any objections to exchanging the Czech driving license from[eiser]
for a Dutch driving license, the Dutch authorities can exchange the Czech driving license from[eiser]
for a Dutch driving license. Therefore, we would explicitly like to know:
1) If you have any objections against exchanging the driving License;
2) and if the measure on the driving license is stilt applicable today.
Antwoord Tsjechische autoriteiten: 1. According to our legislation is his Czech Driving Licence invalid until he pays all maintenance arrears. And if is his Czech Driving Licnece invalid, can’t be exchanged for a Dutch one
2. Yes, the measures on his Driving Licence is still applicable.

Voetnoten

1.Zaaknummer ROE 20/3548 (niet gepubliceerd op de datum van deze uitspraak).
2.Op grond van artikel 45, vierde lid, van het Reglement rijbewijzen (te raadplegen op wetten.overheid.nl).
3.Zie artikelen 27 en 28 van het Reglement rijbewijzen.
4.Zie hierover
5.Zie hierover
6.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 maart 2024, ECLI:EU:C:2024:261 (te raadplegen op eur-lex.europa.eu).
7.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 april 2015, ECLI:EU:C:2015:257.
9.Zie bijlage voor de gestelde vragen en antwoorden voor zover relevant.
10.Zie in dit kader ook wat is overwogen onder 9.11 in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:772.