3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van alle feiten
Verbalisanten hebben onderzoek ingesteld naar de telefoonnummers ( [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] ) die naar aanleiding van verschillende aangiftes van (poging tot) oplichting en gekwalificeerde diefstal uit de telecomgegevens naar voren komen.
Blijkens opgevraagde informatie bij het CIOT is het telefoonnummer [telefoonnummer 1] afgegeven voor een abonnement waaraan de gegevens van de verdachte zijn gekoppeld. De telecommunicatie die is gevoerd met dit telefoonnummer is vanaf 25 november 2022 opgenomen, beluisterd en verwerkt. Een verbalisant is aan de hand van de opgenomen en beluisterde gesprekken tot de conclusie gekomen dat de verdachte met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de gebruiker is van het getapte telefoonnummer (- [nummer 4] ). De gebruiker van het telefoonnummer noemt bijvoorbeeld in één van de getapte gesprekken zijn naam, geboortedatum en adres, welke gegevens overeenkomen met die van de verdachte.
Uit onderzoek volgt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] eveneens bij de verdachte in gebruik is. In de auto die in gebruik is bij de verdachte (Chevrolet Spark, kenteken: [kenteken] )werd immers een simkaarthouder met opschrift [telefoonnummer 2] gevondenen een vriendin van de verdachte, getuige [naam 1] , heeft verklaard dat hij gebruik maakte van dit telefoonnummer en dat ze via dit nummer telefonisch contact met hem had gehad.
Ook heeft de verdachte, volgens het onderzoek, gebruikt gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Vanaf 25 november 2022 is de telecommunicatie die is gevoerd met dit telefoonnummer eveneens opgenomen, beluisterd en verwerkt. De stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd vergeleken met de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Uit de gesprekken is gebleken dat dit dezelfde persoon betrof. Bovendien werd in de auto die in gebruik is bij de verdachte (Chevrolet Spark, kenteken: [kenteken] ) een simkaarthouder met opschrift [telefoonnummer 3] gevonden.
Uit analyse van de historische verkeersgegevens is verder gebleken dat de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] zich rondom de tijdstippen dat de aangevers telefonisch benaderd werden door de gebruiker(s) van telefoonnummer [telefoonnummer 2] dan wel telefoonnummer [telefoonnummer 3] , veelvuldig in dezelfde plaats of locatie dan wel in hetzelfde geografische gebied als de gebruiker(s) van telefoonnummer [telefoonnummer 2] dan wel telefoonnummer [telefoonnummer 3] heeft bevonden.
Vervolgens werd nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (- [nummer 4] ). Uit de map ‘webhistory’ volgde dat middels de Apple iPhone 8 veel webpagina’s c.q. nieuwspagina’s zijn bezocht betreffende babbeltrucs en incidenten met nepagenten. Zo bleek dat op die telefoon 376 pagina’s zijn bezocht waarop de term ‘babbeltruc’ voorkwam en 29 internetpagina’s met de term ‘nepagent’.
Ten aanzien van feiten 1 en 2
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van geweld in combinatie met wederrechtelijke vrijheidsberoving en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op donderdag 3 november 2022, omstreeks 11.00 uur, was ik alleen thuis in mijn flatwoning, gelegen aan de [adres 2] te Venray. Eerder deze ochtend ontving ik op mijn mobiele telefoon een telefoontje van een man die zei dat hij mijn medicatie wilde komen brengen. Ik hoorde hem zeggen dat het om mijn hartmedicatie ging. Ik slik hartmedicatie dus ik vond hier niets vreemds aan. Omstreeks 11.00 uur, ontving ik nogmaals op mijn mobiele telefoon een telefoontje van dezelfde man. Ik hoorde hem zeggen dat hij voor mijn deur stond en vroeg of ik de deur open kon maken. Momenteel is een bouwbedrijf in het appartementencomplex aan het werk. Hierdoor staat de centrale toegangsdeur tot het complex open en kan iedereen het complex in zonder beneden aan te bellen. Ik liep naar mijn voordeur toe en opende de voordeur.
Samen liepen we mijn appartement binnen. Ik hoorde dat hij mij vroeg of ik een kluis in de woning had. Ik hoorde hem zeggen dat hij dit moest weten omdat hij mij voor meerdere maanden medicatie wilde verstrekken met een waarde van € 4.000, volgens hem moest dit van de verzekering veilig opgeborgen kunnen worden. Ik liep met hem naar mijn slaapkamer. In mijn slaapkamer staat mijn kledingkast. Rechts onderin mijn kledingkast heb ik een kluis. Ik hoorde dat de man mij vroeg de kluis te openen, omdat hij wilde zien of er genoeg ruimte in de kluis was om de medicatie in op te bergen. Ik pakte de kluissleutel uit de afzuigkap en opende de kluis met de cijfercombinatie en de kluissleutel. Ik hoorde dat de man zei dat hij ook nog even wilde kijken of er andere verstopplekken waren. In mijn appartement, net na de woonkamer zit nog een halletje waaraan de slaapkamers grenzen. In deze hal zit ook een deur die leidt naar een opbergkast/CV ruimte. Op deze deur zit aan de buitenkant een sleutel op de deur. Ik hoorde dat hij mij vroeg of er in deze opbergkast nog geheime plekken zaten waar de medicatie verstopt kon worden. Toen ik de deur naar de opbergkast geopend had, voelde ik een duw in mijn rug en werd ik in de opbergkast geduwd. Ik zag dat de man de deur sloot en hoorde en voelde later dat hij deze op slot gedraaid had. Ik zat op dat moment opgesloten in de opbergkast. Ik ben direct gaan bonken en om hulp gaan roepen. Ik denk dat ik uiteindelijk ongeveer een half uur à 45 minuten opgesloten gezeten heb in de opbergkast waarna ik er door de politie uitgehaald werd.
Uit de bijlage goederen bij de aangifte volgt dat er in totaal een geldbedrag van € 6.000 is weggenomen in een zwart kistje.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 1] op 3 november 2022 opgevraagd, waaruit volgt dat aangever [slachtoffer 1] op 3 november 2022 om 10:43:49 uur voor de duur van 1007 seconden gebeld is door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Gedurende deze registratie wordt het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer 2] geregistreerd door cell-ID [nummer 5] , van een zendmast van KPN aan de Kiosk 54-93 te Venray, antennerichting 0 graden. Gedurende de registraties van 10:35:48 uur en 10:43:49 uur heeft het toestel met
telefoonnummer [telefoonnummer 2] , zich in een geografisch gebied te Venray bevonden.
Ter terechtzitting heeft de verdachte het volgende verklaard – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – :
“Ik was degene die [slachtoffer 1] op 3 november 2022 heeft opgebeld met het nummer [telefoonnummer 2] .”
Ten aanzien van feit 3
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op dinsdag 15 november was ik thuis ( [adres 3] te Horst). Omstreeks 17.45 uur werd ik gebeld op mijn vaste nummer. Een manspersoon zei: "U spreekt met de politie. Vervolgens werd er gevraagd of ik de folder van de politie had ontvangen. Ik zei dat ik me dat niet kon herinneren en vroeg wanneer die was gekomen. Dat zou twee weken geleden zijn. Ik zei dat ik dan wel even bij het oud papier kon kijken of de folder daar nog lag. Op de folder zou gestaan hebben dat de politie bij mensen op bezoek gaat om ze te waarschuwen voor inbrekers. In de buurt zou namelijk zijn ingebroken. Vervolgens vroeg de persoon of ik waardevolle spullen in huis had zoals geld en sieraden en schilderijen. Ik vertelde dat ik ongeveer € 2.000 in huis had en een gouden armbandje. Verder vertelde ik dat ik enkele kostbare schilderijen aan de muur had hangen.
Daarop vroeg de man of hij boven mocht komen in mijn woning, hij wilde namelijk
foto’s van die kostbaarheden maken. Dat was veiliger en dan was het verzekerd. Kennelijk stond die persoon al hier voor de deur want hij belde meteen aan. Hij droeg geen uniform. Ik heb wel naar zijn identificatiebewijs gevraagd en dat liet hij zien. Dat stond op zijn telefoon. Ik heb hem dus binnen gelaten en hij vertelde van alles. Dat ze iemand gearresteerd hadden maar dat er nog meer inbrekers waren. Als hij foto's van mijn kostbaarheden zou maken was ik verzekerd. Ik heb hem vervolgens alles laten zien. Mijn kasboekje heb ik uit het kamertje naast de woonkamer gepakt en laten zien. Daar zaten vier briefjes van € 50 en een briefje van € 20 in. Hij heeft daar foto's van gemaakt. Een zogenaamde europijp, een spaarpijp om euro's in te doen en een spaarvarken heb ik uit de slaapkamer gehaald. Mijn sieraden zitten in een koekblik, die heb ik hem ook laten zien. Hij heeft overal foto's van gemaakt. Ook van de schilderijen aan de muur. Hij heeft alles gezien in huis. Ik heb hem als het ware rondgeleid. Hij werd in de tijd dat hij bij mij was ook nog gebeld. Hij stelde voor dat hij weg zou gaan en over tien minuten terug zou komen, dan zouden de inbrekers bij mij zijn en dan zou hij ze in de kraag kunnen pakken. Om 18.00 uur is hij weer weggegaan. Hij is echter niet meer terug gekomen. Toen ik het geheel nog eens overdacht vond ik het wel heel vreemd allemaal. Ik heb mijn kasboek nog een keer gepakt en toen zag ik dat het geld dat in dat boekje zat weg was.
Uit de bijlage goederen bij de aangifte volgt dat er in totaal een geldbedrag van € 220 is weggenomen.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 2] op 15 november 2022 opgevraagd, waaruit volgt dat zij op 15 november 2022 om 17:36:50 uur voor de duur van 1301 seconden gebeld werd door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 6] van een zendmast van KPN aan het Kuiperplein 1 te Horst, antennerichting 0 graden. In het geografisch gebied dat door de cell-ID [nummer 6] bereikt kan worden is onder andere het woonadres van aangever [slachtoffer 2] , [adres 3] te Horst, gelegen.
Bij nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) viel in de map Device Locations op dat het telefoontoestel tussen 17:00 uur en 17:10 uur hemelsbreed op ongeveer 36 meter van [adres 3] te Horst verwijderd was.
Ten aanzien van feit 4
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van oplichting en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op vrijdag 18 november 2022, omstreeks 13.18 uur werd ik thuis ( [adres 4] te Boxmeer) gebeld door een anoniem nummer op mijn mobiele telefoon. Ik heb last van staar en zie daardoor alleen maar wazig. Ik hoorde dat een manspersoon mij vertelde dat hij oogspecialist was en dat hij voor mij een bril kon regelen vanuit Amerika. Deze bril zou mijn zicht met tachtig procent verbeteren. De prijs van deze bril zou € 20.000 bedragen. Ik zou tien procent nu moeten betalen en de overige kosten na mijn operatie. Ik zou de bril dan op korte termijn al ontvangen. Omdat er een lange wachtrij is voor de operatie, klonk dit voor mij enorm aantrekkelijk. Ik gaf aan dat ik het geld niet in huis had en daarom moest gaan pinnen. Ik hoorde dat hij zei dat hij wel naar mij toe kon komen om het geld in ontvangst te nemen. Naar mijn weten heb ik niet mijn adres doorgegeven aan die man. Enige tijd later stond de man aan mijn deur. Omdat ik geen geld in huis had, moest ik bij de Albert Heijn gaan pinnen. Ik ben hier naartoe gelopen. De man is buiten, op de hoek bij de woning, op mij blijven wachten. Ik kon maximaal € 1.500 pinnen. Ik heb dit geld aan de man gegeven. De man die bij mijn woning was sprak exact hetzelfde als de man aan de telefoon. Ik denk daarom dat dit dezelfde persoon betrof. De man gaf aan dat hij mij zou bellen later om de rest af te handelen en ik de bril zou krijgen. Achteraf gezien klonk het te mooi om waar te zijn. Ik ben al die tijd alleen geweest. Mijn vrouw was niet thuis. De man was ook alleen. Ik heb geen andere personen gezien.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer en het mobiele nummer van [slachtoffer 3] opgevraagd, waaruit bleek dat hij op 18 november 2022 in totaal acht keer is gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] op zowel zijn mobiele als vaste telefoonnummer. Tijdens bovenstaande registraties wordt dit toestel geregistreerd door cell-ID [nummer 7] van een zendmast van KPN aan de Veerstraat 1a te Boxmeer, antennerichting 300 graden of door cell-ID [nummer 8] van een zendmast van KPN aan de Veerstraat 1a te Boxmeer, antennerichting 210 graden. In het geografisch gebied dat door de cell-ID's [nummer 8] en [nummer 7] bereikt kan worden, is onder andere het woonadres van aangever [slachtoffer 3] , [adres 4] te Boxmeer, gelegen.
Bij nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) viel in de map Device Locations op dat het telefoontoestel zich tussen 14:17 uur en 14:26 uur hemelsbreed op ongeveer 130 meter van de [adres 4] te Boxmeer bevond.
Ten aanzien van feit 5
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 22 november 2022, omstreeks 10:30 uur zat ik in de woonkamer in mijn woning gelegen aan de [adres 5] in Reuver. Ik werd omstreeks 10:30 uur gebeld door een man die sprak in de Nederlandse taal, ik hoorde daarbij geen accent. De man deed zich voor als een medewerker van Eneco. Ik werd gebeld op het thuistoestel. Ik hoorde dat hij mij vertelde dat er zonnepanelen op het dak geplaatst zouden worden. Ik hoorde hem zeggen dat hij daarvoor met een collega in mijn woning moest zijn. Ik hoorde hem zeggen dat hij in de meterkast moest controleren of de aansluitingen er waren. Omstreeks 15:00 uur zouden de medewerkers bij mij aan de deur staan. Ik was er niet van op de hoogte dat er bij mijn woning zonnepanelen geplaatst zouden worden. Ik huur deze woning van een woningstichting in Reuver. Omstreeks 11:30 uur werd ik weer gebeld. Ik hoorde dat de man mij vertelde dat ze 15:00 uur niet konden halen omdat ze dan in Venlo moesten zijn. Ik heb toen meewillend gezegd dat ze dan om 12:30 uur konden komen. De mannen waren dan ook om 12:30 uur bij mij thuis.
Ik maakte de voordeur open voor de mannen. De mannen liepen bij het openmaken van de deur meteen de hal in. Ze vroegen me meteen waar de meterkast was. Deze heb ik hen gewezen. Ik zag dat een van de mannen de meterkast opende. Ik hoorde een van hen aan mij vragen of ik binnen in de woning de kraan van de wasbak in de keuken open kon zetten en van de wasbak in de badkamer. Ik hoorde een van hen zeggen dat ze op die manier het stroomverbruik konden meten voor de zonnepanelen. Ik heb hierop de gevraagde kranen opengedraaid. Ik hoorde even later een van de mannen zeggen dat ze genoeg wisten. Ik zag dat de twee mannen mijn woning weer binnenkwamen. Op dat moment voelde ik dat het niet helemaal klopte. Ik vroeg me af waarom de mannen nog binnen moesten zijn als ze toch klaar waren. Ik hoorde de ene man zeggen dat ik moest gaan zitten in mijn stoel. Hierop kwam de ene man naast mijn stoel staan. Ik zag dat de andere man op ongeveer 3 meter van mij afstond. Aan de andere kant van de salontafel. Ik hoorde de ene man zeggen dat ik geld moest geven. Ik hoorde hem vertellen dat ze een broer hadden die in een instelling woonde en daarvoor hadden ze geld nodig. Ik hoorde ze zeggen dat ze dit ook niet voor hun plezier deden. Ik heb op dat moment een aantal keren geroepen dat de mannen geen geld van me kregen. Voor mijn eigen gevoel heb ik dat erg lang volgehouden. Uiteindelijk heb ik verteld waar ze mijn portemonnee konden vinden. Ik heb hen verteld dat deze in een lade van de keuken lag. Ik zag dat vervolgens de andere man deze portemonnee uit de lade haalde en dat hij deze aan mij gaf. Ik heb de portemonnee geopend, en hen het geld gegeven wat daar in zat. Dit was een bedrag van in totaal ongeveer € 25 of € 30. Dit waren losse briefjes en wat kleingeld.
Ik hoorde een van de mannen zeggen dat ze dit niet genoeg vonden. Hierop vroeg ik hen hoeveel ze moesten hebben. Ik hoorde een van de twee zeggen dat ze € 500 wilden. Hierop heb ik aangegeven dat ze dat zeker niet kregen. Ik vroeg hen of ze weg zouden gaan op het moment dat ik hun € 250 zou geven. Ze moesten me dan wel beloven dat ze meteen zouden vertrekken. Ik beloofde hen, dat ik dan geen politie zou bellen. Ik hoorde een van hen antwoordden dat ze dit zouden beloven. Ik pakte uit de lade van een kast in de woonkamer € 250. Deze gaf ik aan de ene man en vroeg hen te vertrekken. Ik zag dat ze naar de voordeur liepen. Echter hoorde ik de ene man zeggen dat ik dan wel achter hen aan moest lopen. Dit werd me op een dreigende manier gezegd. Door de dreigende houding liep ik mee. Op het moment dat we samen in de hal aankwamen, hoorde ik de ene man zeggen dat ik mijn slaapkamer in moest. De deur van mijn slaapkamer is gelegen, naast de deur van mijn woonkamer. Ik wist zelf echter dat er een slot met sleutel aan de buitenkant op de slaapkamerdeur zat. Ik antwoordde dan ook dat ik dat niet wilde doen omdat ik me niet laat opsluiten. Hierop hoorde ik de ene man zeggen dat ik dan maar naar mijn stoel moest lopen in de woonkamer. Door hun dreigende houding, dacht ik dat het het beste zou zijn om hun opdracht uit te voeren. Ik voelde op het moment dat ik voor mijn stoel stond, dat ik in mijn stoel werd geduwd. Hierdoor viel ik in mijn stoel. Ik werd door de ene man met een hand, ter hoogte van mijn middenrif geduwd. Deze duw deed me geen pijn. In de tijd dat dit gebeurde heb ik nog geroepen dat ze me maar dood moesten maken. Ik vertelde hen dat dan de politie er zeker achter zou komen wie het geweest waren. Op het moment dat ik in de stoel zat stond de ene man weer naast me. Ik hoorde hem zeggen tegen de andere man dat hij zijn gang kon gaan. Op dat moment wees hij naar de lade waar ik eerder de € 250 uithaalde. De andere man haalde het resterende bedrag van € 500 uit de lade. Hierop renden beide mannen mijn woning uit.
[slachtoffer 4] heeft nog een aanvullende verklaring afgelegd waarin hij heeft verklaard dat er in totaal een geldbedrag van € 700 is weggenomen.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie de volgende verklaring afgelegd – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – :
Dit verhoor werd opgenomen middels het vraag/antwoord model.
V: Staat hierbij voor vraag verbalisanten
A: Staat hierbij voor antwoord verdachte
V: Zoals jou reeds is medegedeeld word jij verdacht van een diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 22 november 2022 in Reuver. Jij hebt hiervan zelf ook melding gemaakt gisteren, 14-12 bij de politie. Wat kun jij hier zelf over verklaren?
A: Daar komt het stukje casino naar voren. Ik zat in Uden te gokken in het casino. Naast mij zat een man ook te gokken. Die man zei dat ik makkelijk geld kon verdienen en kwam later bij mij thuis. Ik dacht dat is altijd interessant. Op een gegeven moment kwam hij bij mij thuis en zei hij "kom we gaan op pad". Na een tijdje heeft die jongen een man gebeld, die vervolgens beroofd is, met een verhaal over zonnepanelen. Die jongen zei tegen de man dat we voor zonnepanelen kwamen. Uiteindelijk zijn we naar die man toe gegaan en hebben we aangebeld. In eerste instantie ben ik buiten blijven staan bij de meterkast. Die jongen is naar binnen gegaan en riep mij. De man zat op de stoel en de jongen zei dat hij er niet meer vanaf mocht komen en hij zijn geld wilde hebben. De man schrok natuurlijk, de man die beroofd is. Hij schopte de jongen waarna de jongen de man in de stoel duwde. De man vroeg wat wij wilden hebben omdat hij ons dan wel wat kon geven en wij dan weg moesten gaan. Toen heeft die man aangeboden om € 250 te betalen. De man gaf ons € 250. Die jongen zag waar de man het geld pakte. Die jongen zag dat er
€ 600 à € 700 lag, dat is ook wat we mee hebben genomen. Ik denk dat die jongen wel drie keer heeft gezegd dat ik dat geld moest pakken. Ik weet niet meer of ik het geld aan de jongen gaf of dat ik dat hij het pakte van mij. Ik zei dat we moesten gaan. Ik ben weggelopen en hoorde de jongen nog zeggen "nee wacht, nee wacht". De jongen wilde de man nog opsluiten. Hij probeerde de man in de kamer te zetten. Ik hoorde de man ook zeggen "je gaat me hier niet opsluiten". Ik liep gewoon door naar buiten. De jongen moest dus wel achter mij aankomen, anders stond hij daar nog alleen binnen.
(...)
V: In de woning van die man, heb jij daar nog iets aangeraakt?
A: Ja, ik heb uiteindelijk het geld uit de kast gehaald.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie nog een tweede verklaring afgelegd waarin hij – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende heeft verklaard:
Dit verhoor vindt plaats in de vraag- en antwoordvorm.
V: Verbalisant
A: Verdachte
O: Opmerking verbalisant
O: Ik laat je nu een foto zien. Dit betreft bijlage 1
V: Wie is dit?
A: Ik ken hem als [naam 2] . Ik heb documentatie gelezen dat dit [verdachte] is.
V: Dit betreft dus de man waar je in Reuver de diefstal in de woning mee hebt gepleegd?
A: Ja. Dat is deze man. Ik ben bij een diefstal geweest.
Ten aanzien van feit 6
[slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Vandaag, op donderdag 24 november 2022, was ik thuis in mijn woning in Malden. Ik ben woonachtig aan de [adres 6] te Malden. Ik woon alleen in dit appartement. Diezelfde dag, tussen 16.00 en 16.30 uur was ik in mijn woning een beetje aan het lezen. Ik hoorde dat de deurbel van mijn woning ging. Ik hoorde dat dit de deurbel van de voordeur van mijn woning betrof. De bel van mijn voordeur heeft namelijk een ander geluid dan de deurbel van de gezamenlijke ingang. Ik heb toen de deur van mijn voordeur opengedaan. Ik zag dat er een man voor de deur stond. Ik kan de man als volgt omschrijven: man, ongeveer 30 jaar oud, ongeveer 180 centimeter groot, blank, de man had een politiepetje op. Ik hoorde de man zeggen dat hij van de politie was. Ik dacht dat er iets was gebeurd. De man gaf aan dat er in de buurt veel inbraken waren geweest en dat hij daarom foto's moest maken van mijn sieraden. Ik heb de man vervolgens mijn woning binnengelaten. Vervolgens ben ik met de man aan mijn tafel gaan zitten in de woonkamer. Ik weet niet goed meer wat er vervolgens is gebeurd. Wel weet ik nog dat ik de sieraden die ík droeg heb afgedaan en heb overhandigd aan deze man. Ook weet ik nog dat ik verschillende sieraden uit mijn sieradenkistje heb gehaald en deze heb overhandigd aan de man. Ik weet dat ik deze sieraden aan de man heb overhandigd omdat hij hier foto's van wilde maken. De man is vervolgens mijn woning uit gegaan.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 6] opgevraagd, waaruit bleek dat zij op 22 en 24 november 2022 meerdere malen is gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 9] van een zendmast van KPN aan de Ambachtsweg 12 te Malden, antennerichting 130 graden. In het geografisch gebied dat door cell-ID [nummer 10] bereikt kan worden is onder andere het woonadres van [slachtoffer 6] , de [adres 6] te Malden, gelegen.
Bij nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) viel in de map Device Locations op dat het telefoontoestel zich tussen 14:42 en 15:06 uur hemelsbreed op ongeveer 20 meter van de [adres 6] te Malden bevond. In de map met Images zijn foto’s aangetroffen met verschillende deurbellen en namen, waaronder ook het huisnummer [huisnummer 1] met daarbij de naam [naam 4] .
Er zijn camerabeelden veiliggesteld van een ringdeurbel van een woning die is gelegen tegenover het appartementencomplex aan de [adres 7] te Malden. Een verbalisant heeft gerelateerd dat hij op deze beelden heeft gezien dat een man met versnelde pas het appartementencomplex komt uitgelopen en vervolgens plaatsnam in een personenauto die een gouden dan wel gelige kleur heeft.Eerder was al vastgesteld dat de verdachte gebruik maakte van een Chevrolet Spark met een opvallende groene/gele kleur en het kenteken [kenteken] .
Ten aanzien van feit 7
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op donderdag 15 september 2022, rond 12.30 uur, zat ik in mijn woning aan het [adres 8] in ‘s-Hertogenbosch te lunchen. Op dat moment werd er beneden bij de gezamenlíjke ingang van het wooncomplex aangebeld. Ik nam de telefoon op en sprak via de intercom met een onbekende man die bij de voordeur stond. Ik hoorde dat de man zei dat hij van de zorg was. Ik hoorde dat de man zei dat de bank zojuist had geconstateerd dat ik in het bezit was van vals geld. De man vertelde dat ik van de caissière bij de Lidl supermarkt vals geld had gekregen. De man vertelde dat deze caissière al een tijdje in de gaten werd gehouden en nu ontslagen was.
Ik vond dit vreemd en zei tegen de man dat mijn dochter elke week contant geld voor mij pint wat ik gebruik voor mijn boodschappen. Ik hoorde dat de man zei dat wanneer ik het valse geld zou uitgeven ik daarvoor gestraft zou worden. De man zei dat hij het geld wel wilde komen ophalen om verdere problemen te voorkomen. Ik dacht dat de man van de Thuiszorg was en heb vervolgens de deur voor hem geopend. De man kwam mijn woning binnen en samen gingen wij aan de eettafel in mijn woonkamer zitten. Ik pakte vervolgens twee enveloppen met hierin mijn huishoudgeld en mijn spaargeld. Het huishoudgeld bestond uit biljetten van € 20 en mijn spaargeld bestond uit biljetten van € 50. Het totaalbedrag was ongeveer € 800. Ik zag dat de man het geld uit de enveloppen haalde en het vervolgens bekeek. Ik zag dat de man de biljetten onder de tafel, buiten mijn zicht, met een speciaal apparaatje bekeek. De man zei dat hij met het apparaatje de nummers op de biljetten kon controleren. Ik vond het vreemd dat de man dit onder de tafel deed. De man zei dat het geld allemaal vals was.
De man zei dat hij het geld mee zou nemen en ik het bedrag vanuit de bank op mijn rekening gestort zou krijgen. De man zei dat de bank mijn rekeningnummer wel wist. Ik zei tegen de man dat het al mijn geld was en ik hierdoor weinig geld meer had voor mijn boodschappen. De man zag dat er in mijn portemonnee nog € 10 zat. De man zei dat het € 10 biljet wel echt was en ik dat mocht houden. Op het moment dat de man mijn woning verliet zei hij dat ik met niemand hierover moest praten om onrust in de flat te voorkomen. Dit vond ik erg vreemd. Hierna ben ik eerst verder gaan lunchen. Later bedacht ik mijzelf dat ik in het vreemde verhaal was getrapt en door de man bestolen was. Op dat moment heb ik de politie gebeld.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 5] opgevraagd, waaruit bleek dat zij op 15 september 2022 om 12:12:54 uur wordt gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] voor de duur van 1191 seconden. Het toestel (- [nummer 11] ) wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 12] van een zendmast van KPN aan de Hambakenwetering 1 te 's-Hertogenbosch, antennerichting 60 graden. Het toestel (- [nummer 11] ) heeft zich om 12:12:54 uur in een geografisch gebied bevonden, alwaar onder andere de woning van [slachtoffer 5] is gelegen. Om 11:41:31 uur is er met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] een datasessie geregistreerd, duur 7200 seconden. Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 13] van een zendmast van T-Mobile aan de Klokkenlaan 56 te ’s-Hertogenbosch, antennerichting 240 graden.
Ten aanzien van feit 8
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op donderdag 6 oktober 2022, omstreeks 11.55 uur, bevond ik mij in mijn woning gelegen aan de [adres 9] te Venray. Ik woon daar alleen. Omstreeks 11.58 uur werd er aangebeld bij mijn woning. Ik opende de voordeur en zag een man voor de deur staan. Hij stelde zich voor als een medewerker van de woningbouw. Hij vroeg aan mij of ik medicijnen gebruikte en hoe ik deze opsla. Ik legde hem vervolgens uit dat deze gewoon in mijn woning liggen. De man begon vervolgens te vertellen dat dit zo niet meer mocht maar dat ze in een afgesloten kast moeten liggen, in bijvoorbeeld een geldkistje. Hij vroeg vervolgens of ik een geldkistje in mijn woning had. Ik vertelde dat ik deze inderdaad had en desgevraagd nam ik hem mee mijn woning in om deze te laten zien. Op mijn slaapkamer, op de eerste verdieping, liet ik hem het geldkistje en de inhoud zien. Echter zat in dit geldkistje geen geld maar alleen wat documenten. Vervolgens vroeg hij of ik nog op andere plekken een geldkistje had staan. Ik liet hem toen mijn geldkistje zien welke ik in de meterkast verstopt had. Dit is een bruin/beige kistje waar ik mijn contante geld in bewaar. Hij pakte dit geld eruit en zei tegen me dat ik dat anders moest bewaren. Ik weet dat hier € 650 in coupures van € 50 in zat. Dit pakte hij eruit en stak hij bij zich. Vervolgens vroeg hij mij of ik nog meer contant geld in huis had. Ik pakte toen mijn portemonnee uit mijn broekzak en liet hem deze zien. Hier zaten 4 biljetten in van
€ 50. Ook deze pakte hij van me af en stak hij bij zich. Ik was nogal overdonderd door dit alles. Ik heb nog op enig moment gedacht dat ik hem naar zijn legitimatiebewijs moest vragen maar dat heb ik niet meer gedaan. Ik dacht dat ik de man kon vertrouwen en dat hij het beste met me voor had. Hierna zei hij tegen me dat hij iets moest testen en dat ik bij de achterdeur moest gaan staan. Als ik een piep hoorde moest ik 'ja' roepen. Na enkele minuten daar gestaan te hebben kreeg ik argwaan en ging ik kijken. Ik zag toen dat hij mijn woning al verlaten had via de voordeur. Toen kwam ik erachter dat hij mijn geld gestolen had.
Uit een latere verklaring van de kleinzoon van [slachtoffer 7] volgt dat het om een totaalbedrag van € 850 ging dat is gestolen.
Er zijn camerabeelden veiliggesteld van de [adres 10] te Venray. Deze camera heeft zicht op het pad naar de voordeur van aangever [slachtoffer 7] . Een verbalisant heeft deze beelden bekeken en heeft hierover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 6 oktober 2022 te 11.58 uur loopt de verdachte naar de voordeur.
Op 6 oktober 2022 te 12.11 uur verlaat de verdachte weer de woning van aangever [slachtoffer 7] en loopt hij achteruit het pad af en weg. Vervolgens draait hij zich om en loopt hij weg in de richting van de [adres 11] te Venray. Kennelijk is de verdachte er zich van bewust dat er een camera hangt en loopt hij achteruit om herkenning te voorkomen/bemoeilijken.
Het signalement van de verdachte die het feit gepleegd heeft en zichtbaar is op de schermafdrukken van de genoemde camerabeelden komt geheel overeen met het signalement van de verdachte.
Uit een ingesteld telecomonderzoek is gebleken dat het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij de verdachte, op 6 oktober 2022 te 11.51 uur een zendmast op de Hoge Beek 2 te Venray (in de nabijheid van de [straat 1] ) heeft aangestraald.
Gezien het vorenstaande, alsmede de reeds bekende modus operandi, is het aannemelijk dat de verdachte dit feit heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 9
Namens [slachtoffer 8] is aangifte gedaan van oplichting, waarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende is verklaard:
Op vrijdag 21 oktober 2022, ergens tussen 16.00 uur en 18.00 uur, werd mijn broer thuis ( [adres 12] te Venray) gebeld. Mijn broer werd gebeld door een man welke aangaf de assistent te zijn van dokter [naam 5] te Deurne. Mijn broer heeft als huisarts dokter [naam 5] . De man aan de telefoon gaf aan dat hij geld wilde komen halen voor de griepprik. Mijn broer had op maandag 24 oktober 2022 een afspraak gepland staan bij de huisarts om de griepprik te halen. Niet veel later stond er een man bij mijn broer aan de deur van zijn woning. De man vertelde dat hij geld voor de griepprik kwam ophalen. Mijn broer heeft de man aan de telefoon geen adresgegevens gegeven. Mijn broer heeft de man binnengelaten en heeft uiteindelijk € 200 aan de man gegeven. De man gaf aan dat mijn broer € 1.000 moest betalen, maar mijn broer had maar € 200 contant geld in huis. De man gaf daarbij aan dat hij het restant van het bedrag maandag 24 oktober 2022 als hij de griepprik ging halen kon betalen.
Uit een aanvullende verklaring van de broer van [slachtoffer 8] volgt desgevraagd door de politie dat het volgens hem aannemelijk is dat het delict op 20 oktober 2022 heeft plaatsgevonden en niet op 21 oktober, zoals eerder verklaard, nu [slachtoffer 8] door zijn leeftijd erg vergeetachtig is.
Verbalisanten hebben de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 8] opgevraagd, waaruit volgt dat hij op 20 oktober 2022 om 18:01:23 uur voor de duur van 802 seconden, om 18:52:50 uur voor de duur van 140 seconden en om 18:55:31 uur voor de duur van 699 seconden wordt gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 14] van een zendmast van KPN aan de Lindenlaan 28 te Deurne, antennerichting 240 graden. Om 17:48:24 uur is er een datasessie geregistreerd met het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer 1] , voor de duur van 7200 seconden. Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 15] van een zendmast van T-Mobile aan de Textielstraat te Deurne, antennerichting 65 graden.
Ten aanzien van feit 10
[slachtoffer 9] heeft aangifte gedaan van een poging tot oplichting en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik weet niet meer precies wanneer het gebeurd is maar u zegt dat het 24 oktober 2022
is gebeurd en dat zou heel goed kunnen. Het zal rond 13:00 uur gebeurd zijn maar dat weet ik niet zeker meer. Ik heb niet heel lang gewacht met politie bellen nadat het
gebeurd is. lk werd gebeld dat ik geskimd was bij de Albert Heijn hier tegenover. De persoon die ik aan de lijn had zei dat hij van de politie was. Het was een voor mij onbekende stem van een man. Ik hoorde hem vertellen dat er zes slachtoffers waren
gevallen en ik was er één van. Ze wilde mijn financiële gegevens controleren want daar zouden de criminelen op uit zijn. Er zou dadelijk iemand van de politie aan de
deur komen om het af te handelen. Ik vond dat vreemd want het politiebureau ligt hier tegenover en daar heb ik hem ook mee geconfronteerd. Ik had de man nog steeds aan de lijn en toen werd er al meteen aangebeld. Dat zou dan een collega van de politie zijn. Hij belde aan bij de voordeur van de woning. Dat is al vreemd want we hebben een centrale hal die afgesloten is dus hij was al binnen gekomen. Ik deed open en daar stond een voor mij onbekende man. De man aan de telefoon vroeg of zijn collega al voor de deur stond en of hij een blauw hemd en bruine schoenen aan had. Dat heb ik bevestigd. Dat zal geweest zijn om vertrouwen bij me te wekken.
lk heb de man aan de deur binnengelaten en ik had de andere man nog steeds aan de
lijn. De verbinding is op enig moment verbroken alleen weet ik even niet wanneer dat is geweest. Ik heb in ieder geval niet opgehangen. Ik had de man dus binnen gelaten en we zijn de woonkamer in gegaan. Ik zat op de bank en hij stond naast me. Ik heb ingelogd op mijn tablet en heb hem mijn bankgegevens laten zien. Ik heb zo ingelogd dat hij niet heeft gezien wat mijn code was. Ik hoorde hem, nadat hij mijn gegevens had bekeken, zeggen dat er gelukkig niets gebeurd was en dat ik tot 15:30 uur niemand mocht bellen zodat zij de criminelen konden gaan pakken. Hij benadrukte dat ik echt niemand mocht bellen en ook niet gebeld mocht worden. Ik moest meteen wegdrukken als iemand zou bellen. Voor hij weg ging heb ik gevraagd of hij zich kon legitimeren. Ik zag dat hij een mapje pakte met allerlei pasjes en haalde er een pasje uit. Dat liet hij mij duidelijk zien en ik zag dat er "rijbewijs" op stond. Ik heb geen naam gezien, maar de foto leek niet op de persoon die voor mij stond. Nadat hij zich heeft gelegitimeerd is hij weggegaan.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie de volgende verklaring afgelegd – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – :
Dit verhoor werd opgenomen middels het vraag/antwoord model.
V: Staat hierbij voor vraag verbalisanten
A: Staat hierbij voor antwoord verdachte
O: Ik laat je nu een foto zien. Dit betreft bijlage 1
V: Wie is dit?
A: Ik ken hem als [naam 2] . Ik heb documentatie gelezen dat dit [verdachte] is.
A: Want bij die in Veghel heb ik zelf de verbinding verbroken. [naam 2] had contact met die mensen. Ik ben toen de woning binnengegaan. Daar zat oudere man met tablet. Volgens mij was daar het verhaal dat ik van de politie zou zijn omdat er valse biljetten in omloop zouden zijn. De man gaf mij een biljet van € 50. Ik hield dit in lucht, zei tegen de man dat het een echt biljet was en gaf het biljet terug. Ik zei tegen de man dat hij nooit of te nimmer pincode moet afgeven en bankpas moeten afgeven. In de woning was ook zijn vrouw. Overigens heb ik op de telefoon van deze mensen de verbindingen verbroken door op het rode knopje te drukken.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt dat er op maandag 24 oktober 2022 om 11:57:27 uur een datasessie is geregistreerd voor de duur van 7200 seconden, waarbij het toestel dan wordt geregistreerd in een geografisch gebied te Uden. Voorts wordt er op maandag 24 oktober 2022 om 13:27:58 uur voor de duur van 259 seconden door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 4] (medeverdachte [medeverdachte] ) gebeld naar de verdachte. Het toestel van de verdachte wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 16] , van een zendmast van T-Mobile aan de Brugstraat 13 te Erp. Het toestel van medeverdachte [medeverdachte] wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 17] , van een
zendmast van T-Mobile aan de Deken van Miertstraat 2 te Veghel.
Ten aanzien van feit 11
Namens [slachtoffer 10] is aangifte gedaan van poging tot oplichting en is daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op maandag 24 oktober 2022 kom ik omstreeks 16.25 uur bij mijn moeder binnen lopen. Mijn moeder woont in een flat met meerdere aanleunwoningen op de begane grond ( [adres 13] te Uden). Toen ik aankwam zag ik dat haar voordeur en haar woonkamerdeur wagenwijd open stonden. Ik zag mijn moeder op de bank zitten, volledig in paniek, met de bankpapieren op schoot en de telefoon aan haar oor. Ik zag dat mijn moeder blij was dat ik binnen kwam en heb op haar verzoek de telefoon overgenomen. Toen ik het gesprek overnam hoorde ik aan de andere kant een mannenstem die tegen mij zei: "doet u maar rustig'. Hierop zei ik: "waar bent u mee bezig?" Vervolgens is direct de verbinding door deze man verbroken. Ik wist meteen dat het een babbeltruc was en heb direct de Rabobank gebeld en heb ondertussen de deuren dicht gedaan en overal gekeken of er geen jongen binnen stond. Tijdens het gesprek met de Rabobank gaf mijn moeder aan dat ze haar pincode had doorgegeven en het bedrag wat op haar rekening stond. Mijn moeder vertelde mij het volgende:
ze is gebeld door een medewerker van de Rabobank met het verhaal dat er iemand bij de Mediamarkt voor € 7600 spullen wilde afrekenen. Dit vertrouwde de bankmedewerker niet en nam contact op om te controleren of dit klopte. Mijn moeder zei dat dat niet klopte. Er moest een nieuwe pas en pincode geregeld worden en daarvoor moest mijn moeder haar pincode en saldo doorgeven. De pas moest omgewisseld worden en hiervoor zou iemand aan de deur komen. Tijdens het gesprek met de bankmedewerker belde ook iemand aan en mijn moeder heeft de centrale toegangsdeur geopend voor een jongeman die de pinpas bij haar op kwam halen. Via de camera van de intercom heeft mijn moeder de jongen zien staan. Zijn gezicht was niet in beeld door de telefoon die hij ervoor hield. De Rabobank heeft alles geblokkeerd en er is geen geld afgeschreven van de rekening. Dezelfde avond is er iemand van de thuiszorg bij mijn moeder aan de deur geweest. Mijn moeder belde mijn zus hierover die vervolgens meteen naar mijn moeder toe is gegaan. De thuiszorg bleek inderdaad aan de deur te zijn geweest, mijn zus heeft de medewerkster gesproken. Zij gaf aan dat zij omstreeks 16:50 uur een jongeman had aangesproken in de centrale hal, omdat hij daar verloren rondliep. Ze had hem gevraagd of ze hem kon helpen. Hierop gaf de jongen aan dat hij iets op moest halen bij huisnummer [huisnummer 2] , maar dit toch maar niet ging doen. De medewerkster heeft mijn zus een briefje gegeven met hierop haar eigen naam en de naam die zij van de jongen heeft gekregen met telefoonnummer, [naam 6] [telefoonnummer 5] .
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie de volgende verklaring afgelegd – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – :
Dit verhoor werd opgenomen middels het vraag/antwoord model.
V: Staat hierbij voor vraag verbalisanten
A: Staat hierbij voor antwoord verdachte
O: Ik laat je nu een foto zien. Dit betreft bijlage 1
V: Wie is dit?
A: Ik ken hem als [naam 2] . Ik heb documentatie gelezen dat dit [verdachte] is.
(…)
V: Wat is er gebeurd in Uden?
A: [naam 2] kwam naar mij toe. Die wilde nog kijken of er nog ergens iets te halen viel. Toen zijn we naar een flat in [straat 2] of [naam flat] in Uden gereden. Daar hebben we hetzelfde trucje gedaan met het bellen van de telefoonnummers op de naambordjes. Op de telefoon werd weer gezocht naar de bijbehorende telefoonnummers. [naam 2] heeft een telefoonnummer gebeld en zich voorgedaan als een medewerker van de Rabobank. [naam 2] heeft de pincode van de bankpas gekregen. [naam 2] zegt tegen de vrouw dat iemand van de bank kwam om de bankpas op te halen. Ik loop dan naar het ouderencomplex. Omdat ik dit niet wilde, ben ik direct naar de medewerker van de Thuiszorg gelopen die in dat complex was. Ik heb daar mijn verhaal gedaan. Ik heb tegen die medewerkster van de Thuiszorg gezegd dat er iemand in de auto om de hoek stond en dat er niets van klopte. De medewerkster van de Thuiszorg vroeg naar mijn naam en telefoonnummer. Ik heb mijn telefoonnummer gegeven, maar mijn naam niet. Ik ben weer naar buiten gelopen. Op de hoek stond [naam 2] nog te wachten. Ik stond bij de auto van [naam 2] te wachten en ik hoorde dat [naam 2] de vrouw aan de telefoon had en dat de telefoon werd overgenomen door die vrouw van de Thuiszorg die iets zei in de trant dat [naam 2] een vieze oplichter was en niet van de bank was.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] blijkt vervolgens dat er op maandag 24 oktober 2022 om 16:20:37 uur voor de duur van 989 seconden gebeld
is naar het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 10] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 18] , van een zendmast van KPN aan de Piusplein 113 te Uden, antennerichting 180 graden. In het geografisch gebied dat bereikt kan worden door deze cell-ID is onder andere de [straat 2] te Uden gelegen. Verder volgt uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] dat er op maandag 24 oktober om 15:57:28 uur een datasessie is geregistreerd, duur 7200 seconden. Het toestel wordt dan geregistreerd in een geografisch gebied te Veghel, een naastgelegen dorp van Uden.
Ten aanzien van alle feiten
De rechtbank heeft de verdachte met betrekking tot de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 2] ter zitting ruimschoots in de gelegenheid gesteld om te reageren op de voor hem belastende vaststellingen die volgen uit het onderzoek van de politie. Verdachte heeft ervoor gekozen geen inhoudelijk antwoord te geven op vragen over (het gebruik van) genoemde telefoonnummers. Nu een andersluidende verklaring van de verdachte ontbreekt, acht de rechtbank het zeer aannemelijk dat hetgeen de politie heeft vastgesteld en gerelateerd juist is en dat het aldus de verdachte was die gebruik maakte van deze telefoonnummers op het moment dat de ten laste gelegde feiten plaatsvonden.
Ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 3 november 2022 te Venray [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en tevens door toedoen van geweld € 6.000 van hem heeft gestolen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aangifte in combinatie met de telecomgegevens volgt dat de verdachte op 3 november 2022 omstreeks 11.00 uur in Venray in de buurt van de plaats delict is geweest. De verdachte heeft daarbij zelf verklaard dat hij degene is geweest die [slachtoffer 1] die dag heeft opgebeld. Volgens [slachtoffer 1] heeft dezelfde man hem nog eens gebeld en gezegd dat hij voor de deur stond. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat er nog iemand anders betrokken is geweest bij het plegen van dit feit. De verdachte is hiermee geconfronteerd ter terechtzitting, maar weigert desalniettemin een verdere verklaring af te leggen. Bij gebreke van een geloofwaardige hem ontlastende verklaring, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de verdachte degene is geweest die niet alleen heeft gebeld naar [slachtoffer 1] , maar ook bij hem aan de deur is geweest en het geldbedrag van hem heeft gestolen door hem in de meterkast op te sluiten.
De rechtbank is van oordeel dat het duwen in de rug kwalificeert als geweld zoals bedoeld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. Zij is, met de officier van justitie, van oordeel dat er – gezien de omstandigheden - geen sprake hoeft te zijn van letsel of pijn om te kunnen spreken van fysiek geweld.
De rechtbank is dus van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving in eendaadse samenloop gepleegd met diefstal waarbij geweld is gebruikt. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat de verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd, vandaar dat de verdachte partieel zal worden vrijgesproken van het medeplegen.
De raadsman heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het (opnieuw) horen van de aangever [slachtoffer 1] . De rechtbank heeft zich in het licht van het Keskin en het post-Keskin-arrest van de Hoge Raad nog gebogen over de vraag of de verdediging alsnog de gelegenheid moet worden geboden aangever te horen. De rechtbank zal hiertoe niet overgaan. De rechtbank betrekt hierbij dat de aangever de verdachte niet direct belast heeft. Bovendien bestaat bij de rechtbank het gegronde vermoeden dat het horen van de getuige (mede gelet op zijn leeftijd en de impact van het feit) de gezondheid en het welzijn van de getuige kan schaden. De rechtbank merkt in dit verband overigens nog op dat de verklaring van de aangever niet als ‘sole or decisive’ in het licht van de rechtspraak van het EHRM dient te worden beschouwd, nu er immers sprake is van steunbewijs. Gezien het bovenstaande is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een situatie waarin moet worden geoordeeld dat door het niet horen van de aangever het proces niet eerlijk zou zijn verlopen.
Ten aanzien van feit 3, feit 6, feit 7 en feit 8
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte meerdere malen op verschillende momenten diefstallen heeft gepleegd door middel van een babbeltruc, waarbij hij zich toegang tot de woningen van de aangevers heeft verschaft en de geldbedragen of sieraden onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid. De rechtbank overweegt hiertoe in het bijzonder als volgt.
De aangiften en telecomgegevens plaatsen de verdachte telkens in (de buurt van) de plaats delict. Ook volgt hieruit dat de aangevers, met uitzondering van aangever [slachtoffer 7] (feit 8), zijn gebeld door een nummer dat bij de verdachte in gebruik was en dat de verdachte zich dan vervolgens voordeed als politieagent of zorgmedewerker zodat de aangevers hem vervolgens bij hen thuis binnen lieten. Uit het dossier volgt dus niet dat de verdachte met een van zijn telefoonnummers naar aangever [slachtoffer 7] (feit 8) heeft gebeld, maar aan de hand van de camerabeelden en overige telecomgegevens kan toch worden vastgesteld dat de verdachte daar naar binnen is gegaan waarbij hij zich heeft voorgesteld als medewerker van de woningbouwvereniging om zo een geldbedrag te kunnen wegnemen. Voor feit 6 geldt verder nog dat de auto van de verdachte is te zien op beelden van de ringdeurbel en er is een foto op een aan hem toegeschreven telefoon aangetroffen met daarop een deurbellentableau dat ook de deurbel en het naamkaartje van aangever [slachtoffer 6] bevatte.
Bij al deze feiten zijn er geen aanwijzingen in het dossier dat de verdachte deze samen met een ander heeft gepleegd. De verdachte wordt wat deze feiten betreft dan ook partieel vrijgesproken van het medeplegen.
Ten aanzien van feit 4 en feit 9
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op twee verschillende momenten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 8] heeft opgelicht voor een geldbedrag. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Wederom volgt uit de aangiften en de telecomgegevens dat de verdachte op de plaats delict aanwezig was op het moment dat de ten laste gelegde feiten werden gepleegd en dat hij met een van zijn nummers naar de aangevers heeft gebeld om zich vervolgens voor te doen als een oogspecialist of een doktersassistent, waardoor de aangevers werden bewogen om de verdachte bij hen thuis binnen te laten en hij vervolgens geldbedragen van hen heeft kunnen aannemen.
De rechtbank gaat hiermee voorbij aan het verweer van de raadsman dat door het
de auditukarakter van de aangifte van [slachtoffer 8] niet met zekerheid zou kunnen worden vastgesteld dat de verdachte feit 9 op die datum heeft gepleegd. De rechtbank stelt vast dat wel vaker namens iemand anders aangifte wordt gedaan en dat dit zeker vaker voorkomt in het geval van een aangever die al op leeftijd is ( [slachtoffer 8] was volgens zijn broer ten tijde van de aangifte 85 jaar oud, slecht ter been en slechthorend). Door de verdediging is daarbij niet aangegeven waarom de gestelde
de audituverklaring onbruikbaar en/of onbetrouwbaar zou zijn. Daarbij ziet de rechtbank in de telecomgegevens een objectieve bevestiging dat het tenlastegelegde op 20 oktober 2022 heeft plaatsgevonden, hetgeen maakt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte [slachtoffer 8] op 20 oktober 2022 heeft opgelicht.
Wat betreft deze feiten zijn er evenmin aanwijzingen dat de verdachte dit samen met een ander heeft gepleegd, waardoor hij partieel zal worden vrijgesproken van het medeplegen.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] op 22 november 2022 te Reuver met geweld € 700 heeft gestolen van [slachtoffer 4] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] kan reeds worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal in de woning van [slachtoffer 4] . Hieruit volgt dat de verdachte heeft gebeld naar aangever [slachtoffer 4] , waarbij hij zich voordeed als een medewerker van Eneco in verband met het aanleggen van zonnepanelen. De verdachten zijn vervolgens samen bij [slachtoffer 4] naar binnen gegaan en hebben daar een geldbedrag van € 700 weggenomen.
De verdachte heeft [slachtoffer 4] hierbij in zijn stoel geduwd door een duw te geven ter hoogte van het middenrif, waarmee kan worden gesproken van geweld zoals bedoeld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat er geen sprake hoeft te zijn van letsel of pijn om te kunnen spreken van fysiek geweld. Nu de verdachte op een dreigende manier voor [slachtoffer 4] stond en hem vervolgens een duw gaf ter hoogte van zijn middenrif waardoor hij in zijn stoel werd geduwd acht de rechtbank aannemelijk dat [slachtoffer 4] hierdoor in mindere of meerdere mate gevoelens van onlust heeft moeten ervaren.
De rechtbank acht het medeplegen in dit geval bewezen, nu uit het bovenstaande volgt dat er sprake was van een gezamenlijke uitvoering van het tenlastegelegde. Zodoende was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, temeer gelet op de rol die beide verdachten hebben gespeeld en hun planmatige aanpak.
Ten aanzien van feiten 10 en 11
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft geprobeerd om aangevers [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] op te lichten. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Aan de hand van de aangiften, de telecomgegevens en de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] kan worden vastgesteld dat de aangevers zijn gebeld door een van de nummers die bij de verdachte in gebruik was en de verdachte zich heeft voorgedaan als politieagent of als medewerker van de Rabobank zodat de aangevers zich bewogen voelden om de medeverdachte bij hen in huis binnen te laten. Bij aangever [slachtoffer 9] is medeverdachte [medeverdachte] binnen geweest, terwijl de verdachte aangever nog aan de lijn had. [slachtoffer 9] heeft toen op zijn tablet ingelogd met zijn bankgegevens, maar uiteindelijk is er niets afgeschreven van zijn rekening en is de medeverdachte weer weggegaan. Wat betreft feit 11 is de verklaring van de medewerkster van de thuiszorg van belang. Zij heeft medeverdachte [medeverdachte] aangesproken voordat hij bij de deur van [slachtoffer 10] was.
De rechtbank is, gezien het bovenstaande, van oordeel dat bij deze feiten sprake is van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van het medeplegen sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Voor de bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat het gewicht van de bijdrage van de verdachte gelijkwaardig is aan dat van zijn mededader. De werkwijze van een babbeltruc vergt een planmatige aanpak waarbij sprake is van een intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen, waarbij in een kort tijdsbestek wordt gehandeld. Zowel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , de aangiftes als de telecomgegevens wijzen erop dat de medeverdachten in nauw contact stonden met elkaar, doordat medeverdachte [medeverdachte] aan de deuren kwam als aangevers nog in gesprek waren met de zogenaamde politieagent dan wel bankmedewerker en klaarblijkelijk op de hoogte was van de gegevens die zogenaamd gecontroleerd moesten worden dan wel de spullen die opgehaald moesten worden. De handelingen van beide verdachten waren cruciaal voor het uitvoeren van de pogingen tot oplichting. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte schuldig is aan het medeplegen van deze pogingen tot oplichting.