ECLI:NL:RBLIM:2025:6848

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
03.326255.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een reeks diefstallen en oplichtingen van hoogbejaarde slachtoffers met geweld en babbeltrucs

Op 14 juli 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks diefstallen en oplichtingen, voornamelijk gericht op hoogbejaarde slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen, een drugsverbod, een verbod op kansspelen en medewerking aan schuldhulpverlening. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van meerdere diefstallen met geweld en oplichtingen door zich voor te doen als politieagent of zorgmedewerker, waardoor hij toegang kreeg tot de woningen van zijn slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn slachtoffers doelbewust heeft uitgekozen op basis van hun kwetsbaarheid en goedgelovigheid. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de totale schadevergoeding aanzienlijk is.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.326255.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] 1982,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.A.W. Nillesen, advocaat kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 juni 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en de nabestaanden van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] is op de zitting gehoord een medewerker van Slachtofferhulp Nederland. De overige benadeelde partijen zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de verschillende vorderingen tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 03.327527.22.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na wijziging, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met een ander:
Feit 1:op 3 november 2022 te Venray [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
Feit 2:op 3 november 2022 te Venray [slachtoffer 1] in de woning heeft bestolen van
€ 6.000 door middel van geweld;
Feit 3:op 15 november 2022 te Horst € 220 heeft gestolen in de woning van [slachtoffer 2] door middel van een babbeltruc;
Feit 4:op 18 november 2022 te Boxmeer [slachtoffer 3] in de woning heeft opgelicht voor € 1.500;
Feit 5:op 22 november 2022 te Reuver [slachtoffer 4] in de woning heeft bestolen van € 700 door middel van geweld;
Feit 6:op 24 november 2022 te Malden sieraden heeft gestolen in de woning van [slachtoffer 6] door middel van een babbeltruc;
Feit 7:op 15 september 2022 te ’s-Hertogenbosch € 800 heeft gestolen in de woning van [slachtoffer 5] door middel van een babbeltruc (
primair), dan wel [slachtoffer 5] heeft opgelicht voor dat geldbedrag (
subsidiair);
Feit 8:op 6 oktober 2022 te Venray € 850 heeft gestolen in de woning van [slachtoffer 7] door middel van een babbeltruc;
Feit 9:in de periode van 20 oktober 2022 tot en met 21 oktober 2022 te Deurne [slachtoffer 8] in de woning heeft opgelicht voor € 200;
Feit 10:op 24 oktober 2022 te Veghel heeft geprobeerd [slachtoffer 9] op te lichten voor diens pinpas, pincode of een geldbedrag (
primair), dan wel heeft geprobeerd te stelen in de woning van [slachtoffer 9] door middel van een babbeltruc (
subsidiair);
Feit 11:op 24 oktober 2022 te Uden heeft geprobeerd [slachtoffer 10] op te lichten voor diens pinpas, pincode en/of een geldbedrag (
primair), dan wel heeft geprobeerd te stelen in de woning van [slachtoffer 10] door middel van een babbeltruc (
subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle (primair) tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft ze verwezen naar de verschillende aangiftes en het onderzoek waaruit is gebleken dat de telefoonnummers waarmee de slachtoffers zijn gebeld bij de verdachte in gebruik zijn. Voor beide telefoonnummers geldt immers dat de simkaarthouder van deze telefoonnummers in de auto van de verdachte zijn aangetroffen. Getuige [naam 1] heeft daarbij contact gehad met de verdachte op het telefoonnummer eindigend op - [nummer 1] . Bij het telefoonnummer eindigend op - [nummer 2] heeft een stemherkenning plaatsgevonden. De analyse van de historische verkeersgegevens laat zien dat het telefoonnummer van de verdachte (eindigend op - [nummer 3] ) zich verschillende keren ten tijde van het tenlastegelegde in de buurt van de plaats delict en van de eerdergenoemde telefoonnummers (- [nummer 1] en - [nummer 2] ) bevond. De locatiegegevens van de telefoon van de verdachte (- [nummer 3] ) zijn ook onderzocht, waaruit volgt dat de verdachte ten tijde van meerdere feiten in de buurt is geweest van de plaats delict. Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte (- [nummer 3] ) naar de Web History is bovendien gebleken dat de verdachte veelvuldig webpagina’s heeft bezocht waarop de term ‘babbeltruc’ voorkwam en andere pagina’s met de term ‘nepagent’.
Wat feit 1 betreft, heeft de officier van justitie voorts nog gewezen op de getuigenverklaringen, waarbij het door aangever opgegeven signalement de verdachte niet uitsluit. Met betrekking tot feit 2 is nog van belang dat op de mobiele telefoon van de verdachte een afbeelding van een politie-ID op naam van iemand anders is aangetroffen. Voor feiten 5, 10 en 11 heeft medeverdachte [medeverdachte] een bekennende verklaring afgelegd, waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte de andere dader moet zijn geweest. De officier van justitie heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat een duw een vorm is van lichamelijk geweld, ook al heeft het, zoals in deze zaak, geen pijn gedaan. Ten aanzien van feit 6 heeft zij nog aangekaart dat de auto van de verdachte is te herkennen op de veiliggestelde camerabeelden van de ringdeurbel, op de telefoon van de verdachte is een foto aangetroffen met verschillende deurbellen en namen, waaronder het huisnummer en de naam van [slachtoffer 6] en uit het dossier volgt dat de verdachte vlak na het plegen van het feit telefonisch contact heeft gehad met goudopkopers. Bij feit 8 zijn er ook camerabeelden waarop de officier van justitie onmiskenbaar de verdachte ziet. Ten slotte kan met betrekking tot feit 11 ook nog worden verwezen naar de getuigenverklaring van de thuiszorgmedewerkster, die de voornaam en het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte] noemt.
De officier van justitie acht alleen bij de feiten 5, 10 en 11 het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2, 7, 8 en 9. Daartoe heeft hij voor feit 1 en 2 naar voren gebracht dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die in de woning is geweest en toen de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Het opgegeven signalement van aangever en getuigen past niet bij de verdachte en hij is niet te zien op de camerabeelden van de ringdeurbel. Gelet op de tijdslijn is het overigens niet waarschijnlijk dat de beller dezelfde persoon is geweest als degene die in de woning van de aangever is geweest, aangezien uit de bevindingen aangaande de telecom blijkt dat het tijdspad te kort is (voor een persoon) om alle handelingen te verrichten die worden verweten. Bij feiten 7 en 8 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Zo komt de modus operandi zoals door de aangeefster van feit 7 beschreven niet overeen met de overige tenlastegelegde feiten. Daarbij komt haar aangifte evenmin overeen met het dossier, waarbij het door haar opgegeven signalement beperkt is en niet past bij de verdachte. Wat betreft feit 8 heeft de raadsman aangekaart dat het opgegeven signalement wederom niet overeenkomt met de verdachte, er niet is gebeld naar de aangever zoals in andere kwesties wel het geval was en de beelden die in het dossier zitten te onduidelijk zijn om met zekerheid te kunnen vaststellen dat dit de verdachte is geweest. Daarbij heeft de verdachte in die periode meerdere vriendinnen die in de buurt van de plaats delict wonen, reden waarom de historische verkeersgegevens niet zonder meer als belastend kunnen worden uitgelegd. Met betrekking tot feit 9 heeft de raadsman bepleit dat door het
de auditukarakter van de aangifte, de verwarring rondom de datum en het tijdstip alsook de van de verdachte afwijkende uiterlijke kernmerken in het opgegeven signalement, niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte dit feit heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman aangevoerd dat niet in voldoende mate kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake was van een geweldscomponent. De aangever heeft zelf verklaard dat hij een duw kreeg ter hoogte van zijn middenrif, maar dat deze duw geen pijn deed, hetgeen niet als geweld in de zin van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangemerkt. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat er sprake is van opzet op het geweld, laat staan geweld met het oogmerk om de diefstal of de vlucht te vergemakkelijken. De verdachte dient derhalve partieel te worden vrijgesproken van de geweldscomponent.
Wat betreft de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De bewijsmiddelen
Ten aanzien van alle feiten
Verbalisanten hebben onderzoek ingesteld naar de telefoonnummers ( [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] ) die naar aanleiding van verschillende aangiftes van (poging tot) oplichting en gekwalificeerde diefstal uit de telecomgegevens naar voren komen. [2]
Blijkens opgevraagde informatie bij het CIOT is het telefoonnummer [telefoonnummer 1] afgegeven voor een abonnement waaraan de gegevens van de verdachte zijn gekoppeld. De telecommunicatie die is gevoerd met dit telefoonnummer is vanaf 25 november 2022 opgenomen, beluisterd en verwerkt. Een verbalisant is aan de hand van de opgenomen en beluisterde gesprekken tot de conclusie gekomen dat de verdachte met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de gebruiker is van het getapte telefoonnummer (- [nummer 4] ). De gebruiker van het telefoonnummer noemt bijvoorbeeld in één van de getapte gesprekken zijn naam, geboortedatum en adres, welke gegevens overeenkomen met die van de verdachte. [3]
Uit onderzoek volgt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] eveneens bij de verdachte in gebruik is. In de auto die in gebruik is bij de verdachte (Chevrolet Spark, kenteken: [kenteken] ) [4] werd immers een simkaarthouder met opschrift [telefoonnummer 2] gevonden [5] en een vriendin van de verdachte, getuige [naam 1] , heeft verklaard dat hij gebruik maakte van dit telefoonnummer en dat ze via dit nummer telefonisch contact met hem had gehad. [6]
Ook heeft de verdachte, volgens het onderzoek, gebruikt gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Vanaf 25 november 2022 is de telecommunicatie die is gevoerd met dit telefoonnummer eveneens opgenomen, beluisterd en verwerkt. De stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd vergeleken met de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Uit de gesprekken is gebleken dat dit dezelfde persoon betrof. Bovendien werd in de auto die in gebruik is bij de verdachte (Chevrolet Spark, kenteken: [kenteken] ) een simkaarthouder met opschrift [telefoonnummer 3] gevonden. [7]
Uit analyse van de historische verkeersgegevens is verder gebleken dat de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1] zich rondom de tijdstippen dat de aangevers telefonisch benaderd werden door de gebruiker(s) van telefoonnummer [telefoonnummer 2] dan wel telefoonnummer [telefoonnummer 3] , veelvuldig in dezelfde plaats of locatie dan wel in hetzelfde geografische gebied als de gebruiker(s) van telefoonnummer [telefoonnummer 2] dan wel telefoonnummer [telefoonnummer 3] heeft bevonden. [8]
Vervolgens werd nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (- [nummer 4] ). Uit de map ‘webhistory’ volgde dat middels de Apple iPhone 8 veel webpagina’s c.q. nieuwspagina’s zijn bezocht betreffende babbeltrucs en incidenten met nepagenten. Zo bleek dat op die telefoon 376 pagina’s zijn bezocht waarop de term ‘babbeltruc’ voorkwam en 29 internetpagina’s met de term ‘nepagent’. [9]
Ten aanzien van feiten 1 en 2
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van geweld in combinatie met wederrechtelijke vrijheidsberoving en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [10]
Op donderdag 3 november 2022, omstreeks 11.00 uur, was ik alleen thuis in mijn flatwoning, gelegen aan de [adres 2] te Venray. Eerder deze ochtend ontving ik op mijn mobiele telefoon een telefoontje van een man die zei dat hij mijn medicatie wilde komen brengen. Ik hoorde hem zeggen dat het om mijn hartmedicatie ging. Ik slik hartmedicatie dus ik vond hier niets vreemds aan. Omstreeks 11.00 uur, ontving ik nogmaals op mijn mobiele telefoon een telefoontje van dezelfde man. Ik hoorde hem zeggen dat hij voor mijn deur stond en vroeg of ik de deur open kon maken. Momenteel is een bouwbedrijf in het appartementencomplex aan het werk. Hierdoor staat de centrale toegangsdeur tot het complex open en kan iedereen het complex in zonder beneden aan te bellen. Ik liep naar mijn voordeur toe en opende de voordeur.
Samen liepen we mijn appartement binnen. Ik hoorde dat hij mij vroeg of ik een kluis in de woning had. Ik hoorde hem zeggen dat hij dit moest weten omdat hij mij voor meerdere maanden medicatie wilde verstrekken met een waarde van € 4.000, volgens hem moest dit van de verzekering veilig opgeborgen kunnen worden. Ik liep met hem naar mijn slaapkamer. In mijn slaapkamer staat mijn kledingkast. Rechts onderin mijn kledingkast heb ik een kluis. Ik hoorde dat de man mij vroeg de kluis te openen, omdat hij wilde zien of er genoeg ruimte in de kluis was om de medicatie in op te bergen. Ik pakte de kluissleutel uit de afzuigkap en opende de kluis met de cijfercombinatie en de kluissleutel. Ik hoorde dat de man zei dat hij ook nog even wilde kijken of er andere verstopplekken waren. In mijn appartement, net na de woonkamer zit nog een halletje waaraan de slaapkamers grenzen. In deze hal zit ook een deur die leidt naar een opbergkast/CV ruimte. Op deze deur zit aan de buitenkant een sleutel op de deur. Ik hoorde dat hij mij vroeg of er in deze opbergkast nog geheime plekken zaten waar de medicatie verstopt kon worden. Toen ik de deur naar de opbergkast geopend had, voelde ik een duw in mijn rug en werd ik in de opbergkast geduwd. Ik zag dat de man de deur sloot en hoorde en voelde later dat hij deze op slot gedraaid had. Ik zat op dat moment opgesloten in de opbergkast. Ik ben direct gaan bonken en om hulp gaan roepen. Ik denk dat ik uiteindelijk ongeveer een half uur à 45 minuten opgesloten gezeten heb in de opbergkast waarna ik er door de politie uitgehaald werd.
Uit de bijlage goederen bij de aangifte volgt dat er in totaal een geldbedrag van € 6.000 is weggenomen in een zwart kistje. [11]
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 1] op 3 november 2022 opgevraagd, waaruit volgt dat aangever [slachtoffer 1] op 3 november 2022 om 10:43:49 uur voor de duur van 1007 seconden gebeld is door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Gedurende deze registratie wordt het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer 2] geregistreerd door cell-ID [nummer 5] , van een zendmast van KPN aan de Kiosk 54-93 te Venray, antennerichting 0 graden. Gedurende de registraties van 10:35:48 uur en 10:43:49 uur heeft het toestel met
telefoonnummer [telefoonnummer 2] , zich in een geografisch gebied te Venray bevonden. [12]
Ter terechtzitting heeft de verdachte het volgende verklaard – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – :
“Ik was degene die [slachtoffer 1] op 3 november 2022 heeft opgebeld met het nummer [telefoonnummer 2] .”
Ten aanzien van feit 3
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [13]
Op dinsdag 15 november was ik thuis ( [adres 3] te Horst). Omstreeks 17.45 uur werd ik gebeld op mijn vaste nummer. Een manspersoon zei: "U spreekt met de politie. Vervolgens werd er gevraagd of ik de folder van de politie had ontvangen. Ik zei dat ik me dat niet kon herinneren en vroeg wanneer die was gekomen. Dat zou twee weken geleden zijn. Ik zei dat ik dan wel even bij het oud papier kon kijken of de folder daar nog lag. Op de folder zou gestaan hebben dat de politie bij mensen op bezoek gaat om ze te waarschuwen voor inbrekers. In de buurt zou namelijk zijn ingebroken. Vervolgens vroeg de persoon of ik waardevolle spullen in huis had zoals geld en sieraden en schilderijen. Ik vertelde dat ik ongeveer € 2.000 in huis had en een gouden armbandje. Verder vertelde ik dat ik enkele kostbare schilderijen aan de muur had hangen.
Daarop vroeg de man of hij boven mocht komen in mijn woning, hij wilde namelijk
foto’s van die kostbaarheden maken. Dat was veiliger en dan was het verzekerd. Kennelijk stond die persoon al hier voor de deur want hij belde meteen aan. Hij droeg geen uniform. Ik heb wel naar zijn identificatiebewijs gevraagd en dat liet hij zien. Dat stond op zijn telefoon. Ik heb hem dus binnen gelaten en hij vertelde van alles. Dat ze iemand gearresteerd hadden maar dat er nog meer inbrekers waren. Als hij foto's van mijn kostbaarheden zou maken was ik verzekerd. Ik heb hem vervolgens alles laten zien. Mijn kasboekje heb ik uit het kamertje naast de woonkamer gepakt en laten zien. Daar zaten vier briefjes van € 50 en een briefje van € 20 in. Hij heeft daar foto's van gemaakt. Een zogenaamde europijp, een spaarpijp om euro's in te doen en een spaarvarken heb ik uit de slaapkamer gehaald. Mijn sieraden zitten in een koekblik, die heb ik hem ook laten zien. Hij heeft overal foto's van gemaakt. Ook van de schilderijen aan de muur. Hij heeft alles gezien in huis. Ik heb hem als het ware rondgeleid. Hij werd in de tijd dat hij bij mij was ook nog gebeld. Hij stelde voor dat hij weg zou gaan en over tien minuten terug zou komen, dan zouden de inbrekers bij mij zijn en dan zou hij ze in de kraag kunnen pakken. Om 18.00 uur is hij weer weggegaan. Hij is echter niet meer terug gekomen. Toen ik het geheel nog eens overdacht vond ik het wel heel vreemd allemaal. Ik heb mijn kasboek nog een keer gepakt en toen zag ik dat het geld dat in dat boekje zat weg was.
Uit de bijlage goederen bij de aangifte volgt dat er in totaal een geldbedrag van € 220 is weggenomen. [14]
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 2] op 15 november 2022 opgevraagd, waaruit volgt dat zij op 15 november 2022 om 17:36:50 uur voor de duur van 1301 seconden gebeld werd door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 6] van een zendmast van KPN aan het Kuiperplein 1 te Horst, antennerichting 0 graden. In het geografisch gebied dat door de cell-ID [nummer 6] bereikt kan worden is onder andere het woonadres van aangever [slachtoffer 2] , [adres 3] te Horst, gelegen. [15]
Bij nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) viel in de map Device Locations op dat het telefoontoestel tussen 17:00 uur en 17:10 uur hemelsbreed op ongeveer 36 meter van [adres 3] te Horst verwijderd was. [16]
Ten aanzien van feit 4
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van oplichting en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [17]
Op vrijdag 18 november 2022, omstreeks 13.18 uur werd ik thuis ( [adres 4] te Boxmeer) gebeld door een anoniem nummer op mijn mobiele telefoon. Ik heb last van staar en zie daardoor alleen maar wazig. Ik hoorde dat een manspersoon mij vertelde dat hij oogspecialist was en dat hij voor mij een bril kon regelen vanuit Amerika. Deze bril zou mijn zicht met tachtig procent verbeteren. De prijs van deze bril zou € 20.000 bedragen. Ik zou tien procent nu moeten betalen en de overige kosten na mijn operatie. Ik zou de bril dan op korte termijn al ontvangen. Omdat er een lange wachtrij is voor de operatie, klonk dit voor mij enorm aantrekkelijk. Ik gaf aan dat ik het geld niet in huis had en daarom moest gaan pinnen. Ik hoorde dat hij zei dat hij wel naar mij toe kon komen om het geld in ontvangst te nemen. Naar mijn weten heb ik niet mijn adres doorgegeven aan die man. Enige tijd later stond de man aan mijn deur. Omdat ik geen geld in huis had, moest ik bij de Albert Heijn gaan pinnen. Ik ben hier naartoe gelopen. De man is buiten, op de hoek bij de woning, op mij blijven wachten. Ik kon maximaal € 1.500 pinnen. Ik heb dit geld aan de man gegeven. De man die bij mijn woning was sprak exact hetzelfde als de man aan de telefoon. Ik denk daarom dat dit dezelfde persoon betrof. De man gaf aan dat hij mij zou bellen later om de rest af te handelen en ik de bril zou krijgen. Achteraf gezien klonk het te mooi om waar te zijn. Ik ben al die tijd alleen geweest. Mijn vrouw was niet thuis. De man was ook alleen. Ik heb geen andere personen gezien.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer en het mobiele nummer van [slachtoffer 3] opgevraagd, waaruit bleek dat hij op 18 november 2022 in totaal acht keer is gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] op zowel zijn mobiele als vaste telefoonnummer. Tijdens bovenstaande registraties wordt dit toestel geregistreerd door cell-ID [nummer 7] van een zendmast van KPN aan de Veerstraat 1a te Boxmeer, antennerichting 300 graden of door cell-ID [nummer 8] van een zendmast van KPN aan de Veerstraat 1a te Boxmeer, antennerichting 210 graden. In het geografisch gebied dat door de cell-ID's [nummer 8] en [nummer 7] bereikt kan worden, is onder andere het woonadres van aangever [slachtoffer 3] , [adres 4] te Boxmeer, gelegen. [18]
Bij nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) viel in de map Device Locations op dat het telefoontoestel zich tussen 14:17 uur en 14:26 uur hemelsbreed op ongeveer 130 meter van de [adres 4] te Boxmeer bevond. [19]
Ten aanzien van feit 5
[slachtoffer 4] heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [20]
Op 22 november 2022, omstreeks 10:30 uur zat ik in de woonkamer in mijn woning gelegen aan de [adres 5] in Reuver. Ik werd omstreeks 10:30 uur gebeld door een man die sprak in de Nederlandse taal, ik hoorde daarbij geen accent. De man deed zich voor als een medewerker van Eneco. Ik werd gebeld op het thuistoestel. Ik hoorde dat hij mij vertelde dat er zonnepanelen op het dak geplaatst zouden worden. Ik hoorde hem zeggen dat hij daarvoor met een collega in mijn woning moest zijn. Ik hoorde hem zeggen dat hij in de meterkast moest controleren of de aansluitingen er waren. Omstreeks 15:00 uur zouden de medewerkers bij mij aan de deur staan. Ik was er niet van op de hoogte dat er bij mijn woning zonnepanelen geplaatst zouden worden. Ik huur deze woning van een woningstichting in Reuver. Omstreeks 11:30 uur werd ik weer gebeld. Ik hoorde dat de man mij vertelde dat ze 15:00 uur niet konden halen omdat ze dan in Venlo moesten zijn. Ik heb toen meewillend gezegd dat ze dan om 12:30 uur konden komen. De mannen waren dan ook om 12:30 uur bij mij thuis.
Ik maakte de voordeur open voor de mannen. De mannen liepen bij het openmaken van de deur meteen de hal in. Ze vroegen me meteen waar de meterkast was. Deze heb ik hen gewezen. Ik zag dat een van de mannen de meterkast opende. Ik hoorde een van hen aan mij vragen of ik binnen in de woning de kraan van de wasbak in de keuken open kon zetten en van de wasbak in de badkamer. Ik hoorde een van hen zeggen dat ze op die manier het stroomverbruik konden meten voor de zonnepanelen. Ik heb hierop de gevraagde kranen opengedraaid. Ik hoorde even later een van de mannen zeggen dat ze genoeg wisten. Ik zag dat de twee mannen mijn woning weer binnenkwamen. Op dat moment voelde ik dat het niet helemaal klopte. Ik vroeg me af waarom de mannen nog binnen moesten zijn als ze toch klaar waren. Ik hoorde de ene man zeggen dat ik moest gaan zitten in mijn stoel. Hierop kwam de ene man naast mijn stoel staan. Ik zag dat de andere man op ongeveer 3 meter van mij afstond. Aan de andere kant van de salontafel. Ik hoorde de ene man zeggen dat ik geld moest geven. Ik hoorde hem vertellen dat ze een broer hadden die in een instelling woonde en daarvoor hadden ze geld nodig. Ik hoorde ze zeggen dat ze dit ook niet voor hun plezier deden. Ik heb op dat moment een aantal keren geroepen dat de mannen geen geld van me kregen. Voor mijn eigen gevoel heb ik dat erg lang volgehouden. Uiteindelijk heb ik verteld waar ze mijn portemonnee konden vinden. Ik heb hen verteld dat deze in een lade van de keuken lag. Ik zag dat vervolgens de andere man deze portemonnee uit de lade haalde en dat hij deze aan mij gaf. Ik heb de portemonnee geopend, en hen het geld gegeven wat daar in zat. Dit was een bedrag van in totaal ongeveer € 25 of € 30. Dit waren losse briefjes en wat kleingeld.
Ik hoorde een van de mannen zeggen dat ze dit niet genoeg vonden. Hierop vroeg ik hen hoeveel ze moesten hebben. Ik hoorde een van de twee zeggen dat ze € 500 wilden. Hierop heb ik aangegeven dat ze dat zeker niet kregen. Ik vroeg hen of ze weg zouden gaan op het moment dat ik hun € 250 zou geven. Ze moesten me dan wel beloven dat ze meteen zouden vertrekken. Ik beloofde hen, dat ik dan geen politie zou bellen. Ik hoorde een van hen antwoordden dat ze dit zouden beloven. Ik pakte uit de lade van een kast in de woonkamer € 250. Deze gaf ik aan de ene man en vroeg hen te vertrekken. Ik zag dat ze naar de voordeur liepen. Echter hoorde ik de ene man zeggen dat ik dan wel achter hen aan moest lopen. Dit werd me op een dreigende manier gezegd. Door de dreigende houding liep ik mee. Op het moment dat we samen in de hal aankwamen, hoorde ik de ene man zeggen dat ik mijn slaapkamer in moest. De deur van mijn slaapkamer is gelegen, naast de deur van mijn woonkamer. Ik wist zelf echter dat er een slot met sleutel aan de buitenkant op de slaapkamerdeur zat. Ik antwoordde dan ook dat ik dat niet wilde doen omdat ik me niet laat opsluiten. Hierop hoorde ik de ene man zeggen dat ik dan maar naar mijn stoel moest lopen in de woonkamer. Door hun dreigende houding, dacht ik dat het het beste zou zijn om hun opdracht uit te voeren. Ik voelde op het moment dat ik voor mijn stoel stond, dat ik in mijn stoel werd geduwd. Hierdoor viel ik in mijn stoel. Ik werd door de ene man met een hand, ter hoogte van mijn middenrif geduwd. Deze duw deed me geen pijn. In de tijd dat dit gebeurde heb ik nog geroepen dat ze me maar dood moesten maken. Ik vertelde hen dat dan de politie er zeker achter zou komen wie het geweest waren. Op het moment dat ik in de stoel zat stond de ene man weer naast me. Ik hoorde hem zeggen tegen de andere man dat hij zijn gang kon gaan. Op dat moment wees hij naar de lade waar ik eerder de € 250 uithaalde. De andere man haalde het resterende bedrag van € 500 uit de lade. Hierop renden beide mannen mijn woning uit.
[slachtoffer 4] heeft nog een aanvullende verklaring afgelegd waarin hij heeft verklaard dat er in totaal een geldbedrag van € 700 is weggenomen. [21]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie de volgende verklaring afgelegd – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – : [22]
Dit verhoor werd opgenomen middels het vraag/antwoord model.
V: Staat hierbij voor vraag verbalisanten
A: Staat hierbij voor antwoord verdachte
V: Zoals jou reeds is medegedeeld word jij verdacht van een diefstal met geweld in vereniging, gepleegd op 22 november 2022 in Reuver. Jij hebt hiervan zelf ook melding gemaakt gisteren, 14-12 bij de politie. Wat kun jij hier zelf over verklaren?
A: Daar komt het stukje casino naar voren. Ik zat in Uden te gokken in het casino. Naast mij zat een man ook te gokken. Die man zei dat ik makkelijk geld kon verdienen en kwam later bij mij thuis. Ik dacht dat is altijd interessant. Op een gegeven moment kwam hij bij mij thuis en zei hij "kom we gaan op pad". Na een tijdje heeft die jongen een man gebeld, die vervolgens beroofd is, met een verhaal over zonnepanelen. Die jongen zei tegen de man dat we voor zonnepanelen kwamen. Uiteindelijk zijn we naar die man toe gegaan en hebben we aangebeld. In eerste instantie ben ik buiten blijven staan bij de meterkast. Die jongen is naar binnen gegaan en riep mij. De man zat op de stoel en de jongen zei dat hij er niet meer vanaf mocht komen en hij zijn geld wilde hebben. De man schrok natuurlijk, de man die beroofd is. Hij schopte de jongen waarna de jongen de man in de stoel duwde. De man vroeg wat wij wilden hebben omdat hij ons dan wel wat kon geven en wij dan weg moesten gaan. Toen heeft die man aangeboden om € 250 te betalen. De man gaf ons € 250. Die jongen zag waar de man het geld pakte. Die jongen zag dat er
€ 600 à € 700 lag, dat is ook wat we mee hebben genomen. Ik denk dat die jongen wel drie keer heeft gezegd dat ik dat geld moest pakken. Ik weet niet meer of ik het geld aan de jongen gaf of dat ik dat hij het pakte van mij. Ik zei dat we moesten gaan. Ik ben weggelopen en hoorde de jongen nog zeggen "nee wacht, nee wacht". De jongen wilde de man nog opsluiten. Hij probeerde de man in de kamer te zetten. Ik hoorde de man ook zeggen "je gaat me hier niet opsluiten". Ik liep gewoon door naar buiten. De jongen moest dus wel achter mij aankomen, anders stond hij daar nog alleen binnen.
(...)
V: In de woning van die man, heb jij daar nog iets aangeraakt?
A: Ja, ik heb uiteindelijk het geld uit de kast gehaald.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie nog een tweede verklaring afgelegd waarin hij – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende heeft verklaard: [23]
Dit verhoor vindt plaats in de vraag- en antwoordvorm.
V: Verbalisant
A: Verdachte
O: Opmerking verbalisant
O: Ik laat je nu een foto zien. Dit betreft bijlage 1
V: Wie is dit?
A: Ik ken hem als [naam 2] . Ik heb documentatie gelezen dat dit [verdachte] is.
V: Dit betreft dus de man waar je in Reuver de diefstal in de woning mee hebt gepleegd?
A: Ja. Dat is deze man. Ik ben bij een diefstal geweest.
Ten aanzien van feit 6
[slachtoffer 6] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [24]
Vandaag, op donderdag 24 november 2022, was ik thuis in mijn woning in Malden. Ik ben woonachtig aan de [adres 6] te Malden. Ik woon alleen in dit appartement. Diezelfde dag, tussen 16.00 en 16.30 uur was ik in mijn woning een beetje aan het lezen. Ik hoorde dat de deurbel van mijn woning ging. Ik hoorde dat dit de deurbel van de voordeur van mijn woning betrof. De bel van mijn voordeur heeft namelijk een ander geluid dan de deurbel van de gezamenlijke ingang. Ik heb toen de deur van mijn voordeur opengedaan. Ik zag dat er een man voor de deur stond. Ik kan de man als volgt omschrijven: man, ongeveer 30 jaar oud, ongeveer 180 centimeter groot, blank, de man had een politiepetje op. Ik hoorde de man zeggen dat hij van de politie was. Ik dacht dat er iets was gebeurd. De man gaf aan dat er in de buurt veel inbraken waren geweest en dat hij daarom foto's moest maken van mijn sieraden. Ik heb de man vervolgens mijn woning binnengelaten. Vervolgens ben ik met de man aan mijn tafel gaan zitten in de woonkamer. Ik weet niet goed meer wat er vervolgens is gebeurd. Wel weet ik nog dat ik de sieraden die ík droeg heb afgedaan en heb overhandigd aan deze man. Ook weet ik nog dat ik verschillende sieraden uit mijn sieradenkistje heb gehaald en deze heb overhandigd aan de man. Ik weet dat ik deze sieraden aan de man heb overhandigd omdat hij hier foto's van wilde maken. De man is vervolgens mijn woning uit gegaan.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 6] opgevraagd, waaruit bleek dat zij op 22 en 24 november 2022 meerdere malen is gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 9] van een zendmast van KPN aan de Ambachtsweg 12 te Malden, antennerichting 130 graden. In het geografisch gebied dat door cell-ID [nummer 10] bereikt kan worden is onder andere het woonadres van [slachtoffer 6] , de [adres 6] te Malden, gelegen. [25]
Bij nader onderzoek ingesteld naar de gegevens van de Apple iPhone 8 (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) viel in de map Device Locations op dat het telefoontoestel zich tussen 14:42 en 15:06 uur hemelsbreed op ongeveer 20 meter van de [adres 6] te Malden bevond. In de map met Images zijn foto’s aangetroffen met verschillende deurbellen en namen, waaronder ook het huisnummer [huisnummer 1] met daarbij de naam [naam 4] . [26]
Er zijn camerabeelden veiliggesteld van een ringdeurbel van een woning die is gelegen tegenover het appartementencomplex aan de [adres 7] te Malden. Een verbalisant heeft gerelateerd dat hij op deze beelden heeft gezien dat een man met versnelde pas het appartementencomplex komt uitgelopen en vervolgens plaatsnam in een personenauto die een gouden dan wel gelige kleur heeft. [27] Eerder was al vastgesteld dat de verdachte gebruik maakte van een Chevrolet Spark met een opvallende groene/gele kleur en het kenteken [kenteken] . [28]
Ten aanzien van feit 7
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [29]
Op donderdag 15 september 2022, rond 12.30 uur, zat ik in mijn woning aan het [adres 8] in ‘s-Hertogenbosch te lunchen. Op dat moment werd er beneden bij de gezamenlíjke ingang van het wooncomplex aangebeld. Ik nam de telefoon op en sprak via de intercom met een onbekende man die bij de voordeur stond. Ik hoorde dat de man zei dat hij van de zorg was. Ik hoorde dat de man zei dat de bank zojuist had geconstateerd dat ik in het bezit was van vals geld. De man vertelde dat ik van de caissière bij de Lidl supermarkt vals geld had gekregen. De man vertelde dat deze caissière al een tijdje in de gaten werd gehouden en nu ontslagen was.
Ik vond dit vreemd en zei tegen de man dat mijn dochter elke week contant geld voor mij pint wat ik gebruik voor mijn boodschappen. Ik hoorde dat de man zei dat wanneer ik het valse geld zou uitgeven ik daarvoor gestraft zou worden. De man zei dat hij het geld wel wilde komen ophalen om verdere problemen te voorkomen. Ik dacht dat de man van de Thuiszorg was en heb vervolgens de deur voor hem geopend. De man kwam mijn woning binnen en samen gingen wij aan de eettafel in mijn woonkamer zitten. Ik pakte vervolgens twee enveloppen met hierin mijn huishoudgeld en mijn spaargeld. Het huishoudgeld bestond uit biljetten van € 20 en mijn spaargeld bestond uit biljetten van € 50. Het totaalbedrag was ongeveer € 800. Ik zag dat de man het geld uit de enveloppen haalde en het vervolgens bekeek. Ik zag dat de man de biljetten onder de tafel, buiten mijn zicht, met een speciaal apparaatje bekeek. De man zei dat hij met het apparaatje de nummers op de biljetten kon controleren. Ik vond het vreemd dat de man dit onder de tafel deed. De man zei dat het geld allemaal vals was.
De man zei dat hij het geld mee zou nemen en ik het bedrag vanuit de bank op mijn rekening gestort zou krijgen. De man zei dat de bank mijn rekeningnummer wel wist. Ik zei tegen de man dat het al mijn geld was en ik hierdoor weinig geld meer had voor mijn boodschappen. De man zag dat er in mijn portemonnee nog € 10 zat. De man zei dat het € 10 biljet wel echt was en ik dat mocht houden. Op het moment dat de man mijn woning verliet zei hij dat ik met niemand hierover moest praten om onrust in de flat te voorkomen. Dit vond ik erg vreemd. Hierna ben ik eerst verder gaan lunchen. Later bedacht ik mijzelf dat ik in het vreemde verhaal was getrapt en door de man bestolen was. Op dat moment heb ik de politie gebeld.
Verbalisanten hebben vervolgens de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 5] opgevraagd, waaruit bleek dat zij op 15 september 2022 om 12:12:54 uur wordt gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] voor de duur van 1191 seconden. Het toestel (- [nummer 11] ) wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 12] van een zendmast van KPN aan de Hambakenwetering 1 te 's-Hertogenbosch, antennerichting 60 graden. Het toestel (- [nummer 11] ) heeft zich om 12:12:54 uur in een geografisch gebied bevonden, alwaar onder andere de woning van [slachtoffer 5] is gelegen. Om 11:41:31 uur is er met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] een datasessie geregistreerd, duur 7200 seconden. Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 13] van een zendmast van T-Mobile aan de Klokkenlaan 56 te ’s-Hertogenbosch, antennerichting 240 graden. [30]
Ten aanzien van feit 8
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan van gekwalificeerde diefstal en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [31]
Op donderdag 6 oktober 2022, omstreeks 11.55 uur, bevond ik mij in mijn woning gelegen aan de [adres 9] te Venray. Ik woon daar alleen. Omstreeks 11.58 uur werd er aangebeld bij mijn woning. Ik opende de voordeur en zag een man voor de deur staan. Hij stelde zich voor als een medewerker van de woningbouw. Hij vroeg aan mij of ik medicijnen gebruikte en hoe ik deze opsla. Ik legde hem vervolgens uit dat deze gewoon in mijn woning liggen. De man begon vervolgens te vertellen dat dit zo niet meer mocht maar dat ze in een afgesloten kast moeten liggen, in bijvoorbeeld een geldkistje. Hij vroeg vervolgens of ik een geldkistje in mijn woning had. Ik vertelde dat ik deze inderdaad had en desgevraagd nam ik hem mee mijn woning in om deze te laten zien. Op mijn slaapkamer, op de eerste verdieping, liet ik hem het geldkistje en de inhoud zien. Echter zat in dit geldkistje geen geld maar alleen wat documenten. Vervolgens vroeg hij of ik nog op andere plekken een geldkistje had staan. Ik liet hem toen mijn geldkistje zien welke ik in de meterkast verstopt had. Dit is een bruin/beige kistje waar ik mijn contante geld in bewaar. Hij pakte dit geld eruit en zei tegen me dat ik dat anders moest bewaren. Ik weet dat hier € 650 in coupures van € 50 in zat. Dit pakte hij eruit en stak hij bij zich. Vervolgens vroeg hij mij of ik nog meer contant geld in huis had. Ik pakte toen mijn portemonnee uit mijn broekzak en liet hem deze zien. Hier zaten 4 biljetten in van
€ 50. Ook deze pakte hij van me af en stak hij bij zich. Ik was nogal overdonderd door dit alles. Ik heb nog op enig moment gedacht dat ik hem naar zijn legitimatiebewijs moest vragen maar dat heb ik niet meer gedaan. Ik dacht dat ik de man kon vertrouwen en dat hij het beste met me voor had. Hierna zei hij tegen me dat hij iets moest testen en dat ik bij de achterdeur moest gaan staan. Als ik een piep hoorde moest ik 'ja' roepen. Na enkele minuten daar gestaan te hebben kreeg ik argwaan en ging ik kijken. Ik zag toen dat hij mijn woning al verlaten had via de voordeur. Toen kwam ik erachter dat hij mijn geld gestolen had.
Uit een latere verklaring van de kleinzoon van [slachtoffer 7] volgt dat het om een totaalbedrag van € 850 ging dat is gestolen. [32]
Er zijn camerabeelden veiliggesteld van de [adres 10] te Venray. Deze camera heeft zicht op het pad naar de voordeur van aangever [slachtoffer 7] . Een verbalisant heeft deze beelden bekeken en heeft hierover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [33]
Op 6 oktober 2022 te 11.58 uur loopt de verdachte naar de voordeur.
Op 6 oktober 2022 te 12.11 uur verlaat de verdachte weer de woning van aangever [slachtoffer 7] en loopt hij achteruit het pad af en weg. Vervolgens draait hij zich om en loopt hij weg in de richting van de [adres 11] te Venray. Kennelijk is de verdachte er zich van bewust dat er een camera hangt en loopt hij achteruit om herkenning te voorkomen/bemoeilijken.
Het signalement van de verdachte die het feit gepleegd heeft en zichtbaar is op de schermafdrukken van de genoemde camerabeelden komt geheel overeen met het signalement van de verdachte.
Uit een ingesteld telecomonderzoek is gebleken dat het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij de verdachte, op 6 oktober 2022 te 11.51 uur een zendmast op de Hoge Beek 2 te Venray (in de nabijheid van de [straat 1] ) heeft aangestraald. [34]
Gezien het vorenstaande, alsmede de reeds bekende modus operandi, is het aannemelijk dat de verdachte dit feit heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 9
Namens [slachtoffer 8] is aangifte gedaan van oplichting, waarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende is verklaard: [35]
Op vrijdag 21 oktober 2022, ergens tussen 16.00 uur en 18.00 uur, werd mijn broer thuis ( [adres 12] te Venray) gebeld. Mijn broer werd gebeld door een man welke aangaf de assistent te zijn van dokter [naam 5] te Deurne. Mijn broer heeft als huisarts dokter [naam 5] . De man aan de telefoon gaf aan dat hij geld wilde komen halen voor de griepprik. Mijn broer had op maandag 24 oktober 2022 een afspraak gepland staan bij de huisarts om de griepprik te halen. Niet veel later stond er een man bij mijn broer aan de deur van zijn woning. De man vertelde dat hij geld voor de griepprik kwam ophalen. Mijn broer heeft de man aan de telefoon geen adresgegevens gegeven. Mijn broer heeft de man binnengelaten en heeft uiteindelijk € 200 aan de man gegeven. De man gaf aan dat mijn broer € 1.000 moest betalen, maar mijn broer had maar € 200 contant geld in huis. De man gaf daarbij aan dat hij het restant van het bedrag maandag 24 oktober 2022 als hij de griepprik ging halen kon betalen.
Uit een aanvullende verklaring van de broer van [slachtoffer 8] volgt desgevraagd door de politie dat het volgens hem aannemelijk is dat het delict op 20 oktober 2022 heeft plaatsgevonden en niet op 21 oktober, zoals eerder verklaard, nu [slachtoffer 8] door zijn leeftijd erg vergeetachtig is. [36]
Verbalisanten hebben de historische verkeersgegevens van het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 8] opgevraagd, waaruit volgt dat hij op 20 oktober 2022 om 18:01:23 uur voor de duur van 802 seconden, om 18:52:50 uur voor de duur van 140 seconden en om 18:55:31 uur voor de duur van 699 seconden wordt gebeld door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 14] van een zendmast van KPN aan de Lindenlaan 28 te Deurne, antennerichting 240 graden. Om 17:48:24 uur is er een datasessie geregistreerd met het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer 1] , voor de duur van 7200 seconden. Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 15] van een zendmast van T-Mobile aan de Textielstraat te Deurne, antennerichting 65 graden. [37]
Ten aanzien van feit 10
[slachtoffer 9] heeft aangifte gedaan van een poging tot oplichting en heeft daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [38]
Ik weet niet meer precies wanneer het gebeurd is maar u zegt dat het 24 oktober 2022
is gebeurd en dat zou heel goed kunnen. Het zal rond 13:00 uur gebeurd zijn maar dat weet ik niet zeker meer. Ik heb niet heel lang gewacht met politie bellen nadat het
gebeurd is. lk werd gebeld dat ik geskimd was bij de Albert Heijn hier tegenover. De persoon die ik aan de lijn had zei dat hij van de politie was. Het was een voor mij onbekende stem van een man. Ik hoorde hem vertellen dat er zes slachtoffers waren
gevallen en ik was er één van. Ze wilde mijn financiële gegevens controleren want daar zouden de criminelen op uit zijn. Er zou dadelijk iemand van de politie aan de
deur komen om het af te handelen. Ik vond dat vreemd want het politiebureau ligt hier tegenover en daar heb ik hem ook mee geconfronteerd. Ik had de man nog steeds aan de lijn en toen werd er al meteen aangebeld. Dat zou dan een collega van de politie zijn. Hij belde aan bij de voordeur van de woning. Dat is al vreemd want we hebben een centrale hal die afgesloten is dus hij was al binnen gekomen. Ik deed open en daar stond een voor mij onbekende man. De man aan de telefoon vroeg of zijn collega al voor de deur stond en of hij een blauw hemd en bruine schoenen aan had. Dat heb ik bevestigd. Dat zal geweest zijn om vertrouwen bij me te wekken.
lk heb de man aan de deur binnengelaten en ik had de andere man nog steeds aan de
lijn. De verbinding is op enig moment verbroken alleen weet ik even niet wanneer dat is geweest. Ik heb in ieder geval niet opgehangen. Ik had de man dus binnen gelaten en we zijn de woonkamer in gegaan. Ik zat op de bank en hij stond naast me. Ik heb ingelogd op mijn tablet en heb hem mijn bankgegevens laten zien. Ik heb zo ingelogd dat hij niet heeft gezien wat mijn code was. Ik hoorde hem, nadat hij mijn gegevens had bekeken, zeggen dat er gelukkig niets gebeurd was en dat ik tot 15:30 uur niemand mocht bellen zodat zij de criminelen konden gaan pakken. Hij benadrukte dat ik echt niemand mocht bellen en ook niet gebeld mocht worden. Ik moest meteen wegdrukken als iemand zou bellen. Voor hij weg ging heb ik gevraagd of hij zich kon legitimeren. Ik zag dat hij een mapje pakte met allerlei pasjes en haalde er een pasje uit. Dat liet hij mij duidelijk zien en ik zag dat er "rijbewijs" op stond. Ik heb geen naam gezien, maar de foto leek niet op de persoon die voor mij stond. Nadat hij zich heeft gelegitimeerd is hij weggegaan.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie de volgende verklaring afgelegd – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – : [39]
Dit verhoor werd opgenomen middels het vraag/antwoord model.
V: Staat hierbij voor vraag verbalisanten
A: Staat hierbij voor antwoord verdachte
O: Ik laat je nu een foto zien. Dit betreft bijlage 1
V: Wie is dit?
A: Ik ken hem als [naam 2] . Ik heb documentatie gelezen dat dit [verdachte] is.
A: Want bij die in Veghel heb ik zelf de verbinding verbroken. [naam 2] had contact met die mensen. Ik ben toen de woning binnengegaan. Daar zat oudere man met tablet. Volgens mij was daar het verhaal dat ik van de politie zou zijn omdat er valse biljetten in omloop zouden zijn. De man gaf mij een biljet van € 50. Ik hield dit in lucht, zei tegen de man dat het een echt biljet was en gaf het biljet terug. Ik zei tegen de man dat hij nooit of te nimmer pincode moet afgeven en bankpas moeten afgeven. In de woning was ook zijn vrouw. Overigens heb ik op de telefoon van deze mensen de verbindingen verbroken door op het rode knopje te drukken.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt dat er op maandag 24 oktober 2022 om 11:57:27 uur een datasessie is geregistreerd voor de duur van 7200 seconden, waarbij het toestel dan wordt geregistreerd in een geografisch gebied te Uden. Voorts wordt er op maandag 24 oktober 2022 om 13:27:58 uur voor de duur van 259 seconden door de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 4] (medeverdachte [medeverdachte] ) gebeld naar de verdachte. Het toestel van de verdachte wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 16] , van een zendmast van T-Mobile aan de Brugstraat 13 te Erp. Het toestel van medeverdachte [medeverdachte] wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 17] , van een
zendmast van T-Mobile aan de Deken van Miertstraat 2 te Veghel. [40]
Ten aanzien van feit 11
Namens [slachtoffer 10] is aangifte gedaan van poging tot oplichting en is daarover – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [41]
Op maandag 24 oktober 2022 kom ik omstreeks 16.25 uur bij mijn moeder binnen lopen. Mijn moeder woont in een flat met meerdere aanleunwoningen op de begane grond ( [adres 13] te Uden). Toen ik aankwam zag ik dat haar voordeur en haar woonkamerdeur wagenwijd open stonden. Ik zag mijn moeder op de bank zitten, volledig in paniek, met de bankpapieren op schoot en de telefoon aan haar oor. Ik zag dat mijn moeder blij was dat ik binnen kwam en heb op haar verzoek de telefoon overgenomen. Toen ik het gesprek overnam hoorde ik aan de andere kant een mannenstem die tegen mij zei: "doet u maar rustig'. Hierop zei ik: "waar bent u mee bezig?" Vervolgens is direct de verbinding door deze man verbroken. Ik wist meteen dat het een babbeltruc was en heb direct de Rabobank gebeld en heb ondertussen de deuren dicht gedaan en overal gekeken of er geen jongen binnen stond. Tijdens het gesprek met de Rabobank gaf mijn moeder aan dat ze haar pincode had doorgegeven en het bedrag wat op haar rekening stond. Mijn moeder vertelde mij het volgende:
ze is gebeld door een medewerker van de Rabobank met het verhaal dat er iemand bij de Mediamarkt voor € 7600 spullen wilde afrekenen. Dit vertrouwde de bankmedewerker niet en nam contact op om te controleren of dit klopte. Mijn moeder zei dat dat niet klopte. Er moest een nieuwe pas en pincode geregeld worden en daarvoor moest mijn moeder haar pincode en saldo doorgeven. De pas moest omgewisseld worden en hiervoor zou iemand aan de deur komen. Tijdens het gesprek met de bankmedewerker belde ook iemand aan en mijn moeder heeft de centrale toegangsdeur geopend voor een jongeman die de pinpas bij haar op kwam halen. Via de camera van de intercom heeft mijn moeder de jongen zien staan. Zijn gezicht was niet in beeld door de telefoon die hij ervoor hield. De Rabobank heeft alles geblokkeerd en er is geen geld afgeschreven van de rekening. Dezelfde avond is er iemand van de thuiszorg bij mijn moeder aan de deur geweest. Mijn moeder belde mijn zus hierover die vervolgens meteen naar mijn moeder toe is gegaan. De thuiszorg bleek inderdaad aan de deur te zijn geweest, mijn zus heeft de medewerkster gesproken. Zij gaf aan dat zij omstreeks 16:50 uur een jongeman had aangesproken in de centrale hal, omdat hij daar verloren rondliep. Ze had hem gevraagd of ze hem kon helpen. Hierop gaf de jongen aan dat hij iets op moest halen bij huisnummer [huisnummer 2] , maar dit toch maar niet ging doen. De medewerkster heeft mijn zus een briefje gegeven met hierop haar eigen naam en de naam die zij van de jongen heeft gekregen met telefoonnummer, [naam 6] [telefoonnummer 5] . [42]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie de volgende verklaring afgelegd – voor zover relevant en zakelijk weergegeven – : [43]
Dit verhoor werd opgenomen middels het vraag/antwoord model.
V: Staat hierbij voor vraag verbalisanten
A: Staat hierbij voor antwoord verdachte
O: Ik laat je nu een foto zien. Dit betreft bijlage 1
V: Wie is dit?
A: Ik ken hem als [naam 2] . Ik heb documentatie gelezen dat dit [verdachte] is.
(…)
V: Wat is er gebeurd in Uden?
A: [naam 2] kwam naar mij toe. Die wilde nog kijken of er nog ergens iets te halen viel. Toen zijn we naar een flat in [straat 2] of [naam flat] in Uden gereden. Daar hebben we hetzelfde trucje gedaan met het bellen van de telefoonnummers op de naambordjes. Op de telefoon werd weer gezocht naar de bijbehorende telefoonnummers. [naam 2] heeft een telefoonnummer gebeld en zich voorgedaan als een medewerker van de Rabobank. [naam 2] heeft de pincode van de bankpas gekregen. [naam 2] zegt tegen de vrouw dat iemand van de bank kwam om de bankpas op te halen. Ik loop dan naar het ouderencomplex. Omdat ik dit niet wilde, ben ik direct naar de medewerker van de Thuiszorg gelopen die in dat complex was. Ik heb daar mijn verhaal gedaan. Ik heb tegen die medewerkster van de Thuiszorg gezegd dat er iemand in de auto om de hoek stond en dat er niets van klopte. De medewerkster van de Thuiszorg vroeg naar mijn naam en telefoonnummer. Ik heb mijn telefoonnummer gegeven, maar mijn naam niet. Ik ben weer naar buiten gelopen. Op de hoek stond [naam 2] nog te wachten. Ik stond bij de auto van [naam 2] te wachten en ik hoorde dat [naam 2] de vrouw aan de telefoon had en dat de telefoon werd overgenomen door die vrouw van de Thuiszorg die iets zei in de trant dat [naam 2] een vieze oplichter was en niet van de bank was.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] blijkt vervolgens dat er op maandag 24 oktober 2022 om 16:20:37 uur voor de duur van 989 seconden gebeld
is naar het vaste telefoonnummer van [slachtoffer 10] . Het toestel wordt dan geregistreerd door cell-ID [nummer 18] , van een zendmast van KPN aan de Piusplein 113 te Uden, antennerichting 180 graden. In het geografisch gebied dat bereikt kan worden door deze cell-ID is onder andere de [straat 2] te Uden gelegen. Verder volgt uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] dat er op maandag 24 oktober om 15:57:28 uur een datasessie is geregistreerd, duur 7200 seconden. Het toestel wordt dan geregistreerd in een geografisch gebied te Veghel, een naastgelegen dorp van Uden. [44]
De bewijsoverweging
Ten aanzien van alle feiten
De rechtbank heeft de verdachte met betrekking tot de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 2] ter zitting ruimschoots in de gelegenheid gesteld om te reageren op de voor hem belastende vaststellingen die volgen uit het onderzoek van de politie. Verdachte heeft ervoor gekozen geen inhoudelijk antwoord te geven op vragen over (het gebruik van) genoemde telefoonnummers. Nu een andersluidende verklaring van de verdachte ontbreekt, acht de rechtbank het zeer aannemelijk dat hetgeen de politie heeft vastgesteld en gerelateerd juist is en dat het aldus de verdachte was die gebruik maakte van deze telefoonnummers op het moment dat de ten laste gelegde feiten plaatsvonden.
Ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 3 november 2022 te Venray [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en tevens door toedoen van geweld € 6.000 van hem heeft gestolen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit de aangifte in combinatie met de telecomgegevens volgt dat de verdachte op 3 november 2022 omstreeks 11.00 uur in Venray in de buurt van de plaats delict is geweest. De verdachte heeft daarbij zelf verklaard dat hij degene is geweest die [slachtoffer 1] die dag heeft opgebeld. Volgens [slachtoffer 1] heeft dezelfde man hem nog eens gebeld en gezegd dat hij voor de deur stond. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat er nog iemand anders betrokken is geweest bij het plegen van dit feit. De verdachte is hiermee geconfronteerd ter terechtzitting, maar weigert desalniettemin een verdere verklaring af te leggen. Bij gebreke van een geloofwaardige hem ontlastende verklaring, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de verdachte degene is geweest die niet alleen heeft gebeld naar [slachtoffer 1] , maar ook bij hem aan de deur is geweest en het geldbedrag van hem heeft gestolen door hem in de meterkast op te sluiten.
De rechtbank is van oordeel dat het duwen in de rug kwalificeert als geweld zoals bedoeld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. Zij is, met de officier van justitie, van oordeel dat er – gezien de omstandigheden - geen sprake hoeft te zijn van letsel of pijn om te kunnen spreken van fysiek geweld.
De rechtbank is dus van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving in eendaadse samenloop gepleegd met diefstal waarbij geweld is gebruikt. Er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat de verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd, vandaar dat de verdachte partieel zal worden vrijgesproken van het medeplegen.
De raadsman heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het (opnieuw) horen van de aangever [slachtoffer 1] . De rechtbank heeft zich in het licht van het Keskin en het post-Keskin-arrest van de Hoge Raad nog gebogen over de vraag of de verdediging alsnog de gelegenheid moet worden geboden aangever te horen. De rechtbank zal hiertoe niet overgaan. De rechtbank betrekt hierbij dat de aangever de verdachte niet direct belast heeft. Bovendien bestaat bij de rechtbank het gegronde vermoeden dat het horen van de getuige (mede gelet op zijn leeftijd en de impact van het feit) de gezondheid en het welzijn van de getuige kan schaden. De rechtbank merkt in dit verband overigens nog op dat de verklaring van de aangever niet als ‘sole or decisive’ in het licht van de rechtspraak van het EHRM dient te worden beschouwd, nu er immers sprake is van steunbewijs. Gezien het bovenstaande is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een situatie waarin moet worden geoordeeld dat door het niet horen van de aangever het proces niet eerlijk zou zijn verlopen.
Ten aanzien van feit 3, feit 6, feit 7 en feit 8
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte meerdere malen op verschillende momenten diefstallen heeft gepleegd door middel van een babbeltruc, waarbij hij zich toegang tot de woningen van de aangevers heeft verschaft en de geldbedragen of sieraden onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid. De rechtbank overweegt hiertoe in het bijzonder als volgt.
De aangiften en telecomgegevens plaatsen de verdachte telkens in (de buurt van) de plaats delict. Ook volgt hieruit dat de aangevers, met uitzondering van aangever [slachtoffer 7] (feit 8), zijn gebeld door een nummer dat bij de verdachte in gebruik was en dat de verdachte zich dan vervolgens voordeed als politieagent of zorgmedewerker zodat de aangevers hem vervolgens bij hen thuis binnen lieten. Uit het dossier volgt dus niet dat de verdachte met een van zijn telefoonnummers naar aangever [slachtoffer 7] (feit 8) heeft gebeld, maar aan de hand van de camerabeelden en overige telecomgegevens kan toch worden vastgesteld dat de verdachte daar naar binnen is gegaan waarbij hij zich heeft voorgesteld als medewerker van de woningbouwvereniging om zo een geldbedrag te kunnen wegnemen. Voor feit 6 geldt verder nog dat de auto van de verdachte is te zien op beelden van de ringdeurbel en er is een foto op een aan hem toegeschreven telefoon aangetroffen met daarop een deurbellentableau dat ook de deurbel en het naamkaartje van aangever [slachtoffer 6] bevatte.
Bij al deze feiten zijn er geen aanwijzingen in het dossier dat de verdachte deze samen met een ander heeft gepleegd. De verdachte wordt wat deze feiten betreft dan ook partieel vrijgesproken van het medeplegen.
Ten aanzien van feit 4 en feit 9
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op twee verschillende momenten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 8] heeft opgelicht voor een geldbedrag. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Wederom volgt uit de aangiften en de telecomgegevens dat de verdachte op de plaats delict aanwezig was op het moment dat de ten laste gelegde feiten werden gepleegd en dat hij met een van zijn nummers naar de aangevers heeft gebeld om zich vervolgens voor te doen als een oogspecialist of een doktersassistent, waardoor de aangevers werden bewogen om de verdachte bij hen thuis binnen te laten en hij vervolgens geldbedragen van hen heeft kunnen aannemen.
De rechtbank gaat hiermee voorbij aan het verweer van de raadsman dat door het
de auditukarakter van de aangifte van [slachtoffer 8] niet met zekerheid zou kunnen worden vastgesteld dat de verdachte feit 9 op die datum heeft gepleegd. De rechtbank stelt vast dat wel vaker namens iemand anders aangifte wordt gedaan en dat dit zeker vaker voorkomt in het geval van een aangever die al op leeftijd is ( [slachtoffer 8] was volgens zijn broer ten tijde van de aangifte 85 jaar oud, slecht ter been en slechthorend). Door de verdediging is daarbij niet aangegeven waarom de gestelde
de audituverklaring onbruikbaar en/of onbetrouwbaar zou zijn. Daarbij ziet de rechtbank in de telecomgegevens een objectieve bevestiging dat het tenlastegelegde op 20 oktober 2022 heeft plaatsgevonden, hetgeen maakt dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte [slachtoffer 8] op 20 oktober 2022 heeft opgelicht.
Wat betreft deze feiten zijn er evenmin aanwijzingen dat de verdachte dit samen met een ander heeft gepleegd, waardoor hij partieel zal worden vrijgesproken van het medeplegen.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] op 22 november 2022 te Reuver met geweld € 700 heeft gestolen van [slachtoffer 4] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] kan reeds worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij de diefstal in de woning van [slachtoffer 4] . Hieruit volgt dat de verdachte heeft gebeld naar aangever [slachtoffer 4] , waarbij hij zich voordeed als een medewerker van Eneco in verband met het aanleggen van zonnepanelen. De verdachten zijn vervolgens samen bij [slachtoffer 4] naar binnen gegaan en hebben daar een geldbedrag van € 700 weggenomen.
De verdachte heeft [slachtoffer 4] hierbij in zijn stoel geduwd door een duw te geven ter hoogte van het middenrif, waarmee kan worden gesproken van geweld zoals bedoeld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat er geen sprake hoeft te zijn van letsel of pijn om te kunnen spreken van fysiek geweld. Nu de verdachte op een dreigende manier voor [slachtoffer 4] stond en hem vervolgens een duw gaf ter hoogte van zijn middenrif waardoor hij in zijn stoel werd geduwd acht de rechtbank aannemelijk dat [slachtoffer 4] hierdoor in mindere of meerdere mate gevoelens van onlust heeft moeten ervaren.
De rechtbank acht het medeplegen in dit geval bewezen, nu uit het bovenstaande volgt dat er sprake was van een gezamenlijke uitvoering van het tenlastegelegde. Zodoende was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, temeer gelet op de rol die beide verdachten hebben gespeeld en hun planmatige aanpak.
Ten aanzien van feiten 10 en 11
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft geprobeerd om aangevers [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] op te lichten. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Aan de hand van de aangiften, de telecomgegevens en de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] kan worden vastgesteld dat de aangevers zijn gebeld door een van de nummers die bij de verdachte in gebruik was en de verdachte zich heeft voorgedaan als politieagent of als medewerker van de Rabobank zodat de aangevers zich bewogen voelden om de medeverdachte bij hen in huis binnen te laten. Bij aangever [slachtoffer 9] is medeverdachte [medeverdachte] binnen geweest, terwijl de verdachte aangever nog aan de lijn had. [slachtoffer 9] heeft toen op zijn tablet ingelogd met zijn bankgegevens, maar uiteindelijk is er niets afgeschreven van zijn rekening en is de medeverdachte weer weggegaan. Wat betreft feit 11 is de verklaring van de medewerkster van de thuiszorg van belang. Zij heeft medeverdachte [medeverdachte] aangesproken voordat hij bij de deur van [slachtoffer 10] was.
De rechtbank is, gezien het bovenstaande, van oordeel dat bij deze feiten sprake is van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van het medeplegen sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Voor de bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat het gewicht van de bijdrage van de verdachte gelijkwaardig is aan dat van zijn mededader. De werkwijze van een babbeltruc vergt een planmatige aanpak waarbij sprake is van een intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen, waarbij in een kort tijdsbestek wordt gehandeld. Zowel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , de aangiftes als de telecomgegevens wijzen erop dat de medeverdachten in nauw contact stonden met elkaar, doordat medeverdachte [medeverdachte] aan de deuren kwam als aangevers nog in gesprek waren met de zogenaamde politieagent dan wel bankmedewerker en klaarblijkelijk op de hoogte was van de gegevens die zogenaamd gecontroleerd moesten worden dan wel de spullen die opgehaald moesten worden. De handelingen van beide verdachten waren cruciaal voor het uitvoeren van de pogingen tot oplichting. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte schuldig is aan het medeplegen van deze pogingen tot oplichting.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Ten aanzien van feit 1
op 3 november 2022 te Venray opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden door:
- die [slachtoffer 1] in/tegen de rug te duwen, terwijl die [slachtoffer 1] voor de opbergkast/CV ruimte stond, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] in de opbergkast/CV ruimte terecht is gekomen en
- vervolgens de deur van de opbergkast/CV ruimte dicht te maken en van de buitenkant af te sluiten terwijl die [slachtoffer 1] zich daar nog bevond;
Ten aanzien van feit 2
op 3 november 2022 te Venray, in een woning, € 6000 die aan [slachtoffer 1] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] in/tegen de rug te duwen, terwijl die [slachtoffer 1] voor de opbergkast/CV ruimte stond, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] in de opbergkast/CV ruimte terecht is gekomen en
- ( vervolgens) de deur van de opbergkast/CV ruimte dicht te maken en van de buitenkant af te sluiten terwijl die [slachtoffer 1] zich daar nog bevond en
- ( vervolgens) met voornoemd geldbedrag de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 3
op 15 november 2022 te Horst in een woning, gelegen aan de [adres 3] te Horst, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, € 220, die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, en door listige kunstgrepen, door:
- die [slachtoffer 2] op te bellen en zich tijdens dat telefoongesprek voor te doen als een politieagent, en
- tijdens dat telefoongesprek tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat er in de buurt is ingebroken en dat hij foto’s wilde maken van kostbaarheden zodat deze verzekerd zijn en
- zich vervolgens naar de woning van die [slachtoffer 2] te begeven en zich te legitimeren met een foto op zijn telefoon en
- vervolgens voornoemde woning binnen te gaan en foto’s te maken van kostbaarheden en
- ( ongezien) voornoemd geld te pakken en hiermee de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 4
op 18 november 2022 te Boxmeer met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 1500 door:
- die [slachtoffer 3] op te bellen en zich voor te doen als een oogspecialist en
- die [slachtoffer 3] te doen geloven dat hij na het doen van een aanbetaling een bril zou ontvangen waardoor die [slachtoffer 3] beter zou kunnen zien en
- zich vervolgens naar de woning van die [slachtoffer 3] te begeven om voornoemd geld op te halen;
Ten aanzien van feit 5
op 22 november 2022 te Reuver tezamen en in vereniging met een ander, € 700, die aan [slachtoffer 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] in zijn stoel te duwen en (vervolgens) voornoemd geldbedrag uit een lade te pakken;
Ten aanzien van feit 6
op 24 november 2022 te Malden, in een woning gelegen aan de [adres 6] te Malden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, sieraden die aan [slachtoffer 6] toebehoorden, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen, door:
- bij die [slachtoffer 6] aan te bellen met een politiepet op en zich voor te stellen als een politieagent en
- tegen die [slachtoffer 6] te zeggen dat er in de buurt is ingebroken en dat hij foto’s moest maken van sieraden en
- vervolgens voornoemde woning binnen te gaan en foto’s te maken van sieraden en kostbaarheden en
- ( ongezien) voornoemde sieraden te pakken en hiermee de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 7
op 15 september 2022 te 's-Hertogenbosch, in een woning gelegen aan het [adres 14] te 's-Hertogenbosch, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, € 800, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, (namelijk) door:
- ( via de intercom) aan te bellen bij die [slachtoffer 5] en zich daarbij voor te stellen als een zorgmedewerker en
- ( tijdens een telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat de bank had geconstateerd dat zij in het bezit was van vals geld en dat hij voornoemd vals geld op zou komen halen om verdere problemen te voorkomen en
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 5] te begeven en (nadat die [slachtoffer 5] de deur had geopend) die woning binnen te gaan, en
- tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij het geld kon controleren en
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat het vals geld betrof en dat hij het geld mee zou nemen en dat de bank het geld op de rekening van die [slachtoffer 5] zou storten en
- met voornoemd geld de woning van die [slachtoffer 5] te verlaten;
Ten aanzien van feit 8
op 6 oktober 2022 te Venray, in een woning gelegen aan de [adres 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
€ 850, die aan [slachtoffer 7] toebehoorde, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, door:
- bij die [slachtoffer 7] aan te bellen en zich voor te doen als een medewerker van de woningbouw en
- aan die [slachtoffer 7] te vragen waar hij zijn geld bewaarde en
- dit geld vervolgens te pakken en
- vervolgens de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 9
op 20 oktober 2022 te Deurne met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten € 200, door:
- die [slachtoffer 8] op te bellen en zich voor te doen als de assistent van dokter [naam 5] en
- tegen die [slachtoffer 8] te zeggen dat hij geld op kwam halen voor de griepprik en
- zich vervolgens naar het adres van die [slachtoffer 8] te begeven om voornoemd geld op te halen;
Ten aanzien van feit 10
op 24 oktober 2022 te Veghel tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, [slachtoffer 9] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten diens pinpas en/of pincode en/of een geldbedrag
- die [slachtoffer 9] heeft/hebben opgebeld en zich tijdens dat telefoongesprek heeft/hebben voorgedaan als een politieagent, en
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 9] geskimd is en dat ze zijn financiële gegevens wilden controleren en
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat er iemand van de politie naar voornoemde woning zou komen en
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 9] heeft/hebben begeven en voornoemde woning binnen is gegaan, en
- met die [slachtoffer 9] mee te kijken naar zijn financiële gegevens
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 11
op 24 oktober 2022 te Uden tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, [slachtoffer 10] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten diens pinpas en/of pincode en/of een geldbedrag
- die [slachtoffer 10] heeft/hebben opgebeld en zich tijdens dat telefoongesprek heeft/hebben voorgedaan als een medewerker van de Rabobank en
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat er iemand voor € 7600, althans een geldbedrag, spullen wilde afrekenen en
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 10] haar pincode en/of saldo moest doorgeven (zodat er een nieuwe pinpas en/of code aangevraagd kon worden) en dat daarvoor iemand naar de woning van die [slachtoffer 10] zou komen en
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 10] heeft/hebben begeven
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 en 2
eendaadse samenloop van
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
en
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Ten aanzien van feit 3, feit 6, feit 7 en feit 8
diefstal in een woning, door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen;
Ten aanzien van feit 4 en feit 9
oplichting;
Ten aanzien van feit 5
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit door twee of meer verenigde personen wordt gepleegd;
Ten aanzien van feit 10 en 11
poging tot het medeplegen van oplichting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

J.M. van der Ham (gezondheidspsycholoog) en drs. J. C. Fockens MHA (psychiater) hebben over de geestvermogens van de verdachte op 22 juli 2023 een pro Justitia-rapportage uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in deze rapportage vervatte bevindingen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit. Wel is aan de hand van de bevindingen in dit rapport in combinatie met hetgeen naar voren is gekomen uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting voldoende aannemelijk geworden dat het tenlastegelegde in verminderde mate kan worden toegerekend aan de verdachte. De rechtbank neemt de conclusies uit de rapportage over en acht de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid in zijn geheel uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Hierbij heeft zij de oplegging van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden gevorderd en de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op de pro Justitia-rapportage en het reclasseringsrapport, waaruit volgt dat het tenlastegelegde niet ten volle kan worden toegerekend aan de verdachte, hetgeen een matigend effect dient te hebben op de strafoplegging. Daarbij zijn alle deskundigen het erover eens dat de verdachte gebaat zou zijn bij langdurige begeleiding. De raadsman heeft voorts naar voren gebracht dat de verdachte al twee jaar onder toezicht van de reclassering staat, waardoor de reclassering een positief beeld van hem heeft gekregen en hij heeft in deze periode ook geen nieuwe strafbare feiten meer gepleegd. Zodoende heeft de raadsman verzocht om te volstaan met een strafoplegging waarbij de verdachte niet meer terug in detentie hoeft, maar zijn traject kan vervolgen. Daarbij heeft de raadsman gewezen op de negatieve gevolgen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De verdachte zou door de oplegging van een gevangenisstraf alles kwijtraken wat hij de afgelopen tijd heeft opgebouwd. Een forse taakstraf in combinatie met een voorwaardelijk deel lijkt de raadsman aangewezen. Dit zou eventueel kunnen worden opgelegd met een langere proefperiode en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich in de maanden september tot en met november van 2022 schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen dan wel (pogingen tot) oplichtingen, waarvan sommige delicten samen zijn gepleegd met medeverdachte [medeverdachte] . Hierbij heeft de verdachte zijn slachtoffers, zonder uitzondering hoogbejaarde en goedgelovige mensen, steeds benaderd met een zogenaamde babbeltruc. Door zich bijvoorbeeld voor te doen als een zorgmedewerker of een politieagent kreeg hij toegang tot de woning van deze slachtoffers en kon hij zo contante geldbedragen of sieraden stelen. De verdachte heeft deze slachtoffers uitverkozen op basis van hun hoge leeftijd, goedgelovigheid, geringe weerbaarheid en soms zelfs vanwege hun medische situatie. Deze kwetsbare personen heeft hij kennelijk doelbewust als gemakkelijke prooi uitgekozen en hen op geoefende en doortrapte wijze benaderd. Voorts is in twee van de zaken geweld gebruikt door de verdachte(n), waarbij een van de slachtoffers zelfs is opgesloten in een meterkast. Uit het dossier volgen bovendien voldoende aanwijzingen dat het bewezenverklaarde nog maar het topje van de ijsberg is en de verdachte op deze geraffineerde wijze hoogstwaarschijnlijk nog veel meer slachtoffers heeft gemaakt.
Dit zijn buitengewoon ernstige feiten, die de rechtbank de verdachte dan ook zwaar aanrekent. Dergelijke feiten veroorzaken immers wegens het brutale karakter ervan niet alleen gevoelens van intense verontwaardiging in de maatschappij, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid bij de doelgroep van op zichzelf wonende ouderen. De verdachte heeft zich kennelijk louter laten leiden door eigen financieel gewin om zo zijn gokverslaving te kunnen bekostigen. De rechtbank neemt hierbij ook in aanmerking dat de feiten steeds in de woning van de slachtoffers hebben plaatsgevonden, waardoor het gevoel van veiligheid in huis van de slachtoffers ernstig is geschaad, terwijl de woning nu juist bij uitstek de plaats dient te zijn waar men zich veilig moet kunnen voelen. Daarnaast brengen dergelijke feiten voor de benadeelden materiële schade en (psychische) overlast met zich mee. Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring en uit de schadevorderingen blijkt ook hoe ingrijpend de gevolgen voor de slachtoffers zijn geweest. Door angsten, stress en het verlies van vertrouwen in de medemens is hun kwaliteit van leven fors achteruit gegaan. Het vertrouwen wat zij juist zo nodig hebben, nu zij met het verstrijken van de jaren meer en meer afhankelijk worden van die medemens. Sommigen durfden hun huis niet meer te verlaten en hun voordeur – zelfs voor hulpverleners - niet meer te openen. De verdachte heeft vanaf de aanvang van de behandeling ter terechtzitting weliswaar spijt betuigd, maar dit kwam niet oprecht over op de rechtbank, nu hij vervolgens geen volledige openheid van zaken heeft gegeven en geen volledige verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden.
Het behoeft geen betoog dat het gedrag van de verdachte op alle fronten als egoïstisch, laf en gewetenloos mag worden gezien.
Gelet op het voorgaande en op de strafoplegging in soortgelijke zaken zal de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur opleggen. De rechtbank meent dat een gevangenisstraf gelijk aan de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, zoals verzocht door de raadsman, in het geheel geen recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van de verdachte, van 24 pagina’s, waarop meerdere veroordelingen staan voor soortgelijke feiten. Rond zijn twintigste levensjaar wordt de verdachte voor het eerst opgepakt vanwege pinpasfraude en in de jaren die volgen zit hij herhaaldelijk vast voor soortgelijke feiten. De verdachte lijkt onverbeterlijk. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die onder meer blijken uit de pro Justitia-rapportage van 22 juli 2023 en het reclasseringsadvies van 24 juni 2025. Uit deze rapporten volgt dat de verdachte is gediagnostiseerd met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken, een ernstige gokstoornis (in remissie) en een matige stoornis in gebruik van ongespecificeerd stimulantium. Beide deskundigen alsook de reclassering zien dan ook de noodzaak in (de voortzetting van) interventies waaronder ambulante behandeling, woonbegeleiding en reclasseringstoezicht, waaraan de reclassering het verblijf binnen een beschermde woonvorm nog toevoegt. De verdachte heeft tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis reeds laten zien dat hij zich kan houden aan gestelde voorwaarden. Het reclasseringstoezicht verloopt hierbij constructief, waardoor kan worden gesteld dat de verdachte al stappen heeft gezet in de goede richting. Echter zijn er wel nog aandachtspunten die vooral zijn te herleiden naar zijn financiën en lijkt hij daarbij zijn toevlucht te zoeken in verschillende (seksuele) relaties. De verdachte realiseert zich dat dit gedrag een inadequate vorm van coping is maar zegt dit te doen om problemen te vergeten en gevoelens te vermijden. Voor de verdachte is het dus zaak om verder aan gedragsverandering te werken en de vaardigheden die hij hierin opdoet te verankeren. Hij dient nog toe te werken naar een stabiele eigen huisvesting, structurele dagbesteding en het oplossen van zijn schuldenproblematiek. Het recidiverisico werd in 2023 door de deskundigen nog ingeschat als hoog, maar wordt recentelijk door de reclassering ingeschat als gemiddeld.
De deskundigen adviseren het bewezenverklaarde in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte. De rechtbank volgt dit advies.
Gezien deze bevindingen, is naar het oordeel van de rechtbank naast een onvoorwaardelijke straf ook een voorwaardelijk gedeelte van wezenlijk belang. Op die manier kunnen de geïndiceerde behandeling en het toezicht na detentie weer worden opgepakt, terwijl de verdachte daardoor tevens een stok achter de deur heeft om hem er van te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn verwoord. De rechtbank acht hierbij een proeftijd van 3 jaren noodzakelijk omdat de verdachte een langere periode nodig zal hebben om te werken aan zijn behandeling.
De rechtbank stelt voorts vast dat voldaan is aan de voorwaarden voor het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank ziet, conform het advies van de deskundigen en de reclassering, meerwaarde in het opleggen van deze maatregel ter bescherming van de algemene veiligheid van personen, zodat na de gevangenisstraf van de verdachte nog eventueel gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende voorwaarden kunnen worden toegepast indien dit op dat moment noodzakelijk wordt geacht om het recidiverisico ook in de toekomst te kunnen terugdringen.
Volgens de uitleg die de Hoge Raad heeft gegeven aan de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van een zaak in eerste aanleg moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van verdachte en zijn advocaat op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De redelijke termijn is in deze zaak aangevangen op de dag dat de verdachte voor het eerst is verhoord, te weten 14 december 2022. Omdat het eindvonnis op 14 juli 2025 wordt gewezen en de rechtbank niet is gebleken van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn met 15 maanden overschreden. De rechtbank weegt dit mee bij het bepalen van de op te leggen strafmodaliteit en zal afzien van de anders passend geachte straf namelijk; het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft op 28 september 2023 de voorlopige hechtenis reeds geschorst, hetgeen destijds afzonderlijk is geminuteerd en zal deze schorsing, zoals door de verdediging is verzocht, laten doorlopen voor het geval hoger beroep wordt ingesteld.
Alles afwegende kan de rechtbank zich vinden in de eis van de officier van justitie en zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, dient bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering te worden gebracht. Daarbij zal de rechtbank de hierna in de beslissing genoemde bijzondere voorwaarden opleggen. Tenslotte zal de rechtbank een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen aan de verdachte.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 6.750 ter zake van feit 1. Deze vordering is opgebouwd uit € 6.000 materiële schade (het gestolen geldbedrag, waarvan € 1.250 reeds vergoed is door de verzekering) en € 2.000 immateriële schade.
De benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 220 aan materiële schade (het gestolen geldbedrag) ter zake van feit 3.
De benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 2.500 ter zake van feit 4. Deze vordering is opgebouwd uit € 2.000 materiële schade (het gestolen geldbedrag) en € 500 immateriële schade.
De benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 1.900 ter zake van feit 5. Deze vordering is opgebouwd uit € 700 materiële schade (het gestolen geldbedrag) en € 1.200 immateriële schade. [slachtoffer 4] heeft ook de hoofdelijke veroordeling van verdachte en de medeverdachte gevorderd.
De benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] (althans een gemachtigde namens haar) vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 6.670 ter zake van feit 6. Deze vordering is opgebouwd uit € 11.135 materiële schade (de waarde van de gestolen sieraden), waarvan
€ 4.850 reeds is vergoed door de verzekering en € 385 immateriële schade.
De benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 300 aan materiële schade ter zake van feit 7. Deze vordering is opgebouwd uit € 800 (het gestolen geldbedrag), waarvan € 500 reeds is vergoed door de verzekering.
De benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] (althans een nabestaande namens hem) vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 850 aan materiële schade (het gestolen geldbedrag) ter zake van feit 8.
De benadeelden hebben hierbij verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen, met uitzondering van de vordering van [slachtoffer 3] die gedeeltelijk dient te worden toegewezen. Uit de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt immers dat het om € 1.500 ging en niet € 2.000. De officier van justitie heeft daarbij bij alle vorderingen van de benadeelde partijen gevorderd dat het toe te wijzen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit in een aantal van de tenlastegelegde feiten, waardoor de benadeelden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in de vordering dienen te worden verklaard. Mocht de rechtbank hier niet in meegaan en wel tot een bewezenverklaring komen, dan heeft de raadsman erop gewezen dat wat betreft de vordering van [slachtoffer 1] al een deel is vergoed door de verzekering. Bij zowel de vordering van [slachtoffer 6] als [slachtoffer 7] is de vordering ingediend door iemand die is overleden, waarbij de nabestaanden de vordering als het ware hebben overgenomen, welke constructie juridisch gezien niet mogelijk is. Deze benadeelden dienen om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Ook de benadeelde [slachtoffer 5] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, aangezien de vordering niet is ingediend en ondertekend door de benadeelde, maar door een derde (ene [naam 7] ) en er geen machtiging voor deze persoon is overgelegd. Wat benadeelde [slachtoffer 3] betreft, heeft de raadsman zich aangesloten bij hetgeen de officier van justitie hier reeds over heeft gesteld en dat zodoende slechts € 1.500 van de materiële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Niet-ontvankelijk?
De rechtbank komt, anders dan de verdediging, maar met de officier van justitie, tot een bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de erfgenamen van een slachtoffer zich ook, namens het slachtoffer, als benadeelde partij in het strafproces kunnen voegen in het geval (I) het slachtoffer overlijdt nadat hij zich als benadeelde partij heeft gevoegd, maar voordat op de vordering is beslist en (II) het slachtoffer overlijdt voordat hij zich formeel als benadeelde partij heeft kunnen voegen, mits duidelijk is dat het slachtoffer de geleden schade op de verdachte wilde verhalen en zich daartoe in het strafproces zou hebben gevoegd. Deze opvatting doet recht aan de belangen van het slachtoffer.
Zowel [slachtoffer 6] als [slachtoffer 7] heeft in de aangifte opgenomen dat zij de schade wilden verhalen via het strafproces. [slachtoffer 6] heeft in haar eerste (onvolledig ingevulde) verzoek tot schadevergoeding haar zoon [naam 8] gemachtigd, die na haar overlijden maar voordat op de vordering is beslist een nieuw (volledig) verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend. De erfgenamen van [slachtoffer 7] mogen zich gelet op het gegeven dat [slachtoffer 7] reeds bij aangifte heeft aangegeven de schade te willen verhalen eveneens in het strafproces voegen.
Tot slot volgt uit het dossier dat [naam 7] de meisjesnaam is van de benadeelde [slachtoffer 5] , waarmee het dus om een en dezelfde persoon gaat.
De rechtbank acht de vorderingen van alle benadeelde partijen dan ook ontvankelijk.
De materiële schade
De materiële schade van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen, komt, wat iedere benadeelde betreft, met uitzondering van benadeelde [slachtoffer 3] , voor volledige vergoeding in aanmerking, omdat dit rechtstreekse schade betreft die de slachtoffers daadwerkelijk hebben geleden als gevolg van de ten laste gelegde feiten en deze posten ook niet zijn betwist door de verdediging. De rechtbank zal daarom de vorderingen wat betreft deze posten toewijzen.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat uit de aangifte van de benadeelde [slachtoffer 3] blijkt dat het om een gestolen bedrag ging van € 1.500 en niet de gevorderde € 2.000. Zij zal de materiële schade uit de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 3] daarom slechts voor € 1.500 toewijzen en voor het overige deel afwijzen.
De immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat er bij de benadeelden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] een wettelijke grondslag voor immateriële schadevergoeding is, nu door het handelen van de verdachte bij deze benadeelden sprake is van een ‘aantasting in de persoon op andere wijze’, zoals bedoeld in artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van een persoon op andere wijze, is volgens de Hoge raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen is niet genoeg; het zal moeten gaan om een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Door de benadeelde zullen voldoende concrete gegevens aangevoerd moeten worden, waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan. Nodig is daartoe dat naar objectieve maatstaven het bestaan van een geestelijk letsel is vastgesteld. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van aantasting van zijn persoon op ander wijze sprake is. Het strafbare feit vormt dan een dusdanige ernstige inbreuk op een fundamenteel recht dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze moet worden beschouwd. Dan kan ook zonder dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld vergoeding van smartengeld aan de orde zijn. Van een aantasting van de persoon op ander wijze is echter niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.
De vorderingen van bovengenoemde benadeelden zijn gebaseerd op de categorie aantasting van de persoon op andere wijze. Er is geen objectief bewijs geleverd voor het gestelde psychisch letsel. De rechtbank acht hier echter sprake te zijn van een situatie waarin de aard en de bijzondere ernst van het strafbare feit in combinatie met de kwetsbaarheid, geringe veerkracht en medische situatie van de hoogbejaarde slachtoffers reeds meebrengen dat er sprake is van aantasting van hun persoon. De slachtoffers zijn nota bene op hun geringe weerbaarheid door de verdachte uitgekozen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de genoemde benadeelde partijen immateriële schade hebben geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht de hoogte van de gevorderde bedragen, met uitzondering van de vordering tot immateriële schade van de benadeelde [slachtoffer 1] , ook billijk en zal deze daarom toewijzen.
Wat betreft de hoogte van de vordering tot immateriële schade van [slachtoffer 1] is de rechtbank van oordeel dat deze dient te worden toegewezen tot een lager bedrag. Zij acht, gelet op de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegewezen, een bedrag van € 1.500 aan immateriële schade billijk. Voor het overige deel van het gevorderde bedrag aan immateriële schade zal de benadeelde [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, zodat de benadeelde dat deel daarom bij de civiele rechter kan aanbrengen.
De totale schade
De rechtbank wijst van de vordering van benadeelde [slachtoffer 1] een bedrag toe van € 6.250, bestaande uit € 4.750 materiële schade en € 1.500 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022 tot de dag van volledige betaling.
Wat betreft de benadeelde [slachtoffer 2] wijst de rechtbank een bedrag toe van € 220, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank wijst voorts de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 2.000, bestaande uit € 1.500 materiële schade en € 500 immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van de benadeelde [slachtoffer 4] wijst de rechtbank een bedrag toe van € 1.900, bestaande uit € 700 materiële schade en € 1.200 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank wijst de vordering van [slachtoffer 6] toe, te weten een bedrag van € 6.670, bestaande uit € 6.285 aan materiële schade en € 385 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 november 2022 tot de dag van volledige betaling.
In het geval van benadeelde [slachtoffer 5] wijst de rechtbank een bedrag toe van € 800, bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Ten slotte wijst de rechtbank bij benadeelde [slachtoffer 7] een bedrag toe van € 850, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de proceskosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. De rechtbank ziet verder aanleiding om bij iedere benadeelde de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De rechtbank stelt voorts vast dat de verdachte het strafbare feit ter zake van [slachtoffer 4] samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel van [slachtoffer 4] hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat de verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door de mededader is betaald, en andersom.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38z, 45, 47, 55, 57, 282, 311, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende
a.
Meldplicht bij reclassering
De veroordeelde meldt zich bij binnen drie dagen na het ingaan van de schorsing bij Reclassering Nederland via telefoonnummer 088 804 15 01. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Ambulante behandeling
De veroordeelde laat zich behandelen door de Rooyse Wissel ambulant behandelen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
De veroordeelde verblijft binnen Stichting Moveoo of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
Drugsverbod
De veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
Verbod kansspelen
De veroordeelde neemt niet deel aan kansspelen;
Meewerken aan schuldhulpverlening
De veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of budgetbeheer. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Maatregel
- gelast de oplegging van een
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijstde vordering tot schadevergoeding van de
    benadeelde partij [slachtoffer 1]ter zake van feit 1 en 2
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
    € 6.250, bestaande uit € 4.750 materiële schade en € 1.500 immateriële schade;
  • bepaalt dat de vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde dat deel daarom slechts bij de civiele rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
  • legt aan de veroordeelde op
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 66 dagen;
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

-
wijstde vordering tot schadevergoeding van
de benadeelde partij [slachtoffer 2]ter zake van feit 3
toeen veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 220, bestaande uit materiële schade;
  • bepaalt dat de vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde op
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 4 dagen;
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;

Benadeelde partij [slachtoffer 3]

  • wijstde vordering tot schadevergoeding van de
    benadeelde partij [slachtoffer 3]ter zake van feit 4
    gedeeltelijk toeen veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
    € 2.000, bestaande uit € 1.500 materiële schade en € 500 immateriële schade;
  • bepaalt dat de vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de
  • wijst het overige deel van de vordering tot schadevergoeding af;
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde op
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;

Benadeelde partij [slachtoffer 4]

  • wijstde vordering tot schadevergoeding van
    de benadeelde partij [slachtoffer 4]ter zake van feit 5
    toeen veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
    € 1.900, bestaande uit € 700 materiële schade en € 1.200 immateriële schade;
  • bepaalt dat de vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • bepaalt dat de veroordeelde
  • legt aan de veroordeelde hoofdelijk op
  • bepaalt dat de veroordeelde
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 29 dagen;
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;

Benadeelde partij [slachtoffer 6]

  • wijstde vordering tot schadevergoeding van
    de benadeelde partij [slachtoffer 6]ter zake van feit 6
    toeen veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
    € 6.670, bestaande uit € 6.285 materiële schade en € 385 immateriële schade;
  • bepaalt dat de vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
  • legt aan de veroordeelde op
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 68 dagen;
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;

Benadeelde partij [slachtoffer 5]

  • wijstde vordering tot schadevergoeding van
    de benadeelde partij [slachtoffer 5]ter zake van feit 7
    toeen veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
    € 800, bestaande uit materiële schade;
  • bepaalt dat de vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde op
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 16 dagen;
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;

Benadeelde partij [slachtoffer 7]

-
wijstde vordering tot schadevergoeding van
de benadeelde partij [slachtoffer 7]ter zake van feit 8
toeen veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 850, bestaande uit materiële schade;
  • bepaalt dat de vergoeding van materiële schade wordt vermeerderd met
  • veroordeelt de veroordeelde tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de veroordeelde op
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 17 dagen;
  • bepaalt dat de toepassing van deze gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
  • de veroordeelde is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M.W. Nuijts, voorzitter, mr. S.L.M. van Venrooij en mr. J.S. Spijkerman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.M.A. Curfs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juli 2025.
Buiten staat
Mr. J.S. Spijkerman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging, ten laste gelegd dat
Ten aanzien van feit 1
hij op of omstreeks 3 november 2022 te Venray tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door:
- die [slachtoffer 1] in/tegen de rug te duwen, terwijl die [slachtoffer 1] voor de opbergkast/CV ruimte stond, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] in de opbergkast/CV ruimte terecht is gekomen en/of
- ( vervolgens) de deur van de opbergkast/CV ruimte dicht te maken en/of van de buitenkant af te sluiten terwijl die [slachtoffer 1] zich daar nog bevond;
Ten aanzien van feit 2
hij op of omstreeks 3 november 2022 te Venray tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning, 6000 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] in/tegen de rug te duwen, terwijl die [slachtoffer 1] voor de opbergkast/CV ruimte stond, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] in de opbergkast/CV ruimte terecht is gekomen en/of
- ( vervolgens) de deur van de opbergkast/CV ruimte dicht te maken en/of van de buitenkant af te sluiten terwijl die [slachtoffer 1] zich daar nog bevond en/of
- ( vervolgens) met voornoemd geldbedrag de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 3
hij op of omstreeks 15 november 2022 te Horst, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gemeente Horst aan de Maas, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 3] te Horst, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,- 220 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels, door:
- die [slachtoffer 2] op te bellen en zich tijdens dat telefoongesprek voor te doen als een politieagent, en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat er in de buurt is ingebroken en/of dat hij foto’s wilde maken van kostbaarheden zodat deze verzekerd zijn en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 2] te begeven en/of zich te legitimeren met een foto op zijn telefoon en/of
- ( vervolgens) voornoemde woning binnen te gaan en/of foto’s te maken van kostbaarheden en/of
- ( ongezien) voornoemd geld te pakken en hiermee de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 4
hij op of omstreeks 18 november 2022 te Boxmeer, gemeente Land van Cuijk, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan
van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van 1500 euro, althans enig geldbedrag, door:
- die [slachtoffer 3] op te bellen en zich voor te doen als een oogspecialist en/of
- die [slachtoffer 3] te doen geloven dat hij na het doen van een aanbetaling een bril zou ontvangen waardoor die [slachtoffer 3] beter zou kunnen zien en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 3] te begeven om voornoemd geld op te halen;
Ten aanzien van feit 5
hij op of omstreeks 22 november 2022 te Reuver, gemeente Beesel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 700 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] in zijn stoel te duwen en/of (vervolgens) voornoemd geldbedrag uit een lade te pakken;
Ten aanzien van feit 6
hij op of omstreeks 24 november 2022 te Malden, gemeente Heumen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 6] te Malden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, siera(a)d(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels, door:
- bij die [slachtoffer 6] aan te bellen met een politiepet op en/of zich voor te stellen als een politieagent en/of
- tegen die [slachtoffer 6] te zeggen dat er in de buurt is ingebroken en/of dat hij foto’s moest maken van sieraden en/of
- ( vervolgens) voornoemde woning binnen te gaan en/of foto’s te maken van sieraden en/of kostbaarheden en/of
- ( ongezien) voornoemde sieraden te pakken en hiermee de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 7
hij op of omstreeks 15 september 2022 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan het [adres 14] te 's-Hertogenbosch, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, - 800 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels (namelijk) door:
- ( via de intercom) aan te bellen bij die [slachtoffer 5] en/of zich daarbij voor te stellen als een zorgmedewerker en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat de bank had geconstateerd dat zij in het bezit was van vals geld en/of dat hij voornoemd vals geld op zou komen halen om verdere problemen te voorkomen en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 5] te begeven en/of (nadat die [slachtoffer 5] de deur had geopend) die woning binnen te gaan, en/of
- tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij het geld kon controleren en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat het vals geld betrof en /of dat hij het geld mee zou nemen en/of dat de bank het geld op de rekening van die [slachtoffer 5] zou storten en/of
- met voornoemd geld de woning van die [slachtoffer 5] te verlaten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2022 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten 800 euro, althans enig geldbedrag, door:
- ( via de intercom) aan te bellen bij die [slachtoffer 5] en/of zich daarbij voor te stellen als een zorgmedewerker en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat de bank had geconstateerd dat zij in het bezit was van vals geld en/of dat hij voornoemd vals geld op zou komen halen om verdere problemen te voorkomen en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 5] te begeven en/of (nadat die [slachtoffer 5] de deur had geopend) die woning binnen te gaan, en/of
- tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat hij het geld kon controleren en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 5] te zeggen dat het vals geld betrof en /of dat hij het geld mee zou nemen en/of dat de bank het geld op de rekening van die [slachtoffer 5] zou storten en/of
- met voornoemd geld de woning van die [slachtoffer 5] te verlaten;
Ten aanzien van feit 8
hij op of omstreeks 6 oktober 2022 te Venray, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, - 850 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, of door listige kunstgrepen, of door een samenweefsel van verdichtsels, door:
- bij die [slachtoffer 7] aan te bellen en zich voor te doen als een medewerker van de woningbouw en/of
- aan die [slachtoffer 7] te vragen waar hij zijn geld bewaarde en/of
- dit geld vervolgens te pakken en/of
- ( vervolgens) de woning te verlaten;
Ten aanzien van feit 9
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2022 tot en met 21 oktober 2022 te Deurne, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten 200 euro, althans enig geldbedrag, door:
- die [slachtoffer 8] op te bellen en zich voor te doen als de assistent van dokter [naam 5] en/of
- tegen die [slachtoffer 8] te zeggen dat hij geld op kwam halen voor de griepprik en/of
- zich (vervolgens) naar het adres van die [slachtoffer 8] te begeven om voornoemd geld op te halen;
Ten aanzien van feit 10
hij op of omstreeks 24 oktober 2022 te Veghel, gemeente Meierijstad, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 9] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten diens pinpas en/of pincode en/of een geldbedrag
- die [slachtoffer 9] heeft/hebben opgebeld en zich tijdens dat telefoongesprek heeft/hebben voorgedaan als een politieagent, en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 9] geskimd is en/of dat ze zijn financiële gegevens wilden controleren en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat er iemand van de politie naar voornoemde woning zou komen en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 9] heeft/hebben begeven en/of voornoemde woning binnen is gegaan, en/of
- met die [slachtoffer 9] mee te kijken naar zijn financiële gegevens
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 24 oktober 2022 te Veghel, gemeente Meierijstad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen en/of geld dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- die [slachtoffer 9] heeft/hebben opgebeld en zich tijdens dat telefoongesprek heeft/hebben voorgedaan als een politieagent, en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 9] geskimd is en/of dat ze zijn financiële gegevens wilden controleren en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 9] heeft/hebben gezegd dat er iemand van de politie naar voornoemde woning zou komen en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 9] heeft/hebben begeven en/of voornoemde woning binnen is gegaan, en/of
- met die [slachtoffer 9] mee te kijken naar zijn financiële gegevens
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 11
hij, op of omstreeks 24 oktober 2022 te Uden, gemeente Maashorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 10] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten diens pinpas en/of pincode en/of een geldbedrag
- die [slachtoffer 10] heeft/hebben opgebeld en zich tijdens dat telefoongesprek heeft/hebben voorgedaan als een medewerker van de Rabobank en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat er iemand voor 7600, althans een geldbedrag, spullen wilde afrekenen en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 10] haar pincode en/of saldo moest doorgeven (zodat er een nieuwe pinpas en/of code aangevraagd kon worden) en/of dat daarvoor iemand naar de woning van die [slachtoffer 10] zou komen en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 10] heeft/hebben begeven
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 24 oktober 2022 te Uden, gemeente Maashorst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen en/of geld dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- die [slachtoffer 10] heeft/hebben opgebeld en zich tijdens dat telefoongesprek heeft/hebben voorgedaan als een medewerker van de Rabobank en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat er iemand voor 7600, althans een geldbedrag, spullen wilde afrekenen en/of
- ( tijdens dat telefoongesprek) tegen die [slachtoffer 10] heeft/hebben gezegd dat die [slachtoffer 10] haar pincode en saldo moest doorgeven (zodat er een nieuwe pinpas en/of code aangevraagd kon worden) en/of dat daarvoor iemand naar de woning van die [slachtoffer 10] zou komen en/of
- zich (vervolgens) naar de woning van die [slachtoffer 10] heeft/hebben begeven
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2022171987, gesloten d.d. 26 mei 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 672.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 232-251; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 maart 2023, pg. 344-348.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 december 2022, pg. 252-254.
4.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige d.d. 20 december 2022, pg. 485-487; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2022, pg. 334-335.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2022, pg. 521.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, pg. 255-256; het proces-verbaal van verhoor van de getuige [naam 1] d.d. 20 december 2022, pg. 469.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, pg. 257-258; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 december 2022, pg. 521.
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 235.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 285.
10.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 3 november 2022, pg. 75-76.
11.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 3 november 2022, pg. 78.
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 232 en 237.
13.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2022, pg. 259-260.
14.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 november 2022, pg. 262.
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 232 en 241.
16.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 269.
17.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 18 november 2022, pg. 288-289.
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 233 en 243-244.
19.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 269.
20.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 23 november 2022, pg. 291-293.
21.Het proces-verbaal van verhoor van de aangever d.d. 30 november 2022, pg. 296-297.
22.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 15 december 2022, pg. 622 en 624.
23.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 16 april 2023, pg. 645-646, 652 en 654.
24.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 13 december 2022, pg. 311-312.
25.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 233 en 248-249.
26.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pg. 271 en 276.
27.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 november 2022, pg. 326.
28.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige d.d. 20 december 2022, pg. 485-487; het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2022, pg. 334-335.
29.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 15 september 2022, pg. 340-341.
30.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 maart 2023, pg. 345.
31.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 7 oktober 2022, pg. 349-350.
32.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, pg. 356.
33.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, pg. 351-355.
34.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 maart 2023, pg. 346.
35.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 oktober 2022, pg. 357-358.
36.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2023, pg. 359-360.
37.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 maart 2023, pg. 347.
38.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 februari 2023, pg. 361-362.
39.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte] d.d. 16 april 2023, pg. 646, 651.
40.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2023, pg. 375-377.
41.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 4 februari 2023, pg. 361-362.
42.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige d.d. 14 februari 2023, pg. 384-386.
43.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte [medeverdachte] d.d. 16 april 2023, pg. 646 en 650.
44.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2023, pg. 378.