ECLI:NL:RBLIM:2025:6971
Rechtbank Limburg
- Wraking
- H.M.J. Quaedvlieg
- J.M.E. Derks
- C.M.J. van de Acker
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rolrechter in civiele procedure zonder uitzonderlijke omstandigheden
Op 15 juli 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. B.R.M. de Bruijn, rechter in de rechtbank Limburg, ingediend door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.G.L.M. Meevis. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 22 juni 2025, nadat verzoekster als gedaagde partij in een andere civiele procedure (zaaknummer C/03/341116) geen conclusie van antwoord had ingediend binnen de gestelde termijn van zes weken. De rolrechter had geen uitstel verleend, wat verzoekster als onterecht beschouwde en als grond voor wraking aanvoerde.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter slechts gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. In dit geval was er geen sprake van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden. De wrakingskamer concludeerde dat de opmerkingen van de rolrechter over de ziekte van de bestuurder van verzoekster niet als vooringenomenheid konden worden opgevat, maar slechts een feitelijke beschrijving waren van de gang van zaken. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard.