Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
CJ
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en [verweerder]. [Verweerder] is sinds 1 november 2024 in dienst bij [verzoekster] als Consultant, maar heeft sinds februari 2025 te maken met gezondheidsproblemen, waaronder sarcoïdose. [Verzoekster] heeft de arbeidsovereenkomst willen ontbinden op basis van verwijtbaar handelen, disfunctioneren en een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de verwijten aan [verweerder] verband houden met zijn ziekte. De rechter heeft vastgesteld dat [verzoekster] niet adequaat heeft ingespeeld op de beperkingen van [verweerder] en onvoldoende heeft onderzocht hoe hij met zijn ziekte in de organisatie kon functioneren. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. Het verzoek tot ontbinding is afgewezen, evenals het tegenverzoek van [verweerder] om een billijke vergoeding en transitievergoeding, omdat de voorwaarden daarvoor niet vervuld waren. De proceskosten zijn voor rekening van [verzoekster].