ECLI:NL:RBLIM:2025:6997

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
11712418 AZ VERZ 25-51
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens diefstal van opgezette krokodil in de kringloopwinkel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Driepas Bewindvoering Voorjans B.V. en Agapè Zorg B.V. De zaak betreft een ontslag op staande voet van een werknemer, [naam onderbewindgestelde], die in een kringloopwinkel werkte. De werknemer werd op staande voet ontslagen na beschuldigingen van diefstal van een opgezette krokodil. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat de werknemer de krokodil had verduisterd. De werkgever, Agapè, werd wel veroordeeld tot betaling van achterstallig loon en onregelmatigheidstoeslag (ORT) aan de werknemer, maar het verzoek tot vernietiging van het ontslag werd afgewezen. De kantonrechter concludeerde dat de dringende reden voor ontslag, namelijk de diefstal, onverwijld was medegedeeld en dat het ontslag zelf ook tijdig was gegeven. De kantonrechter heeft de verzoeken van Driepas tot betaling van compensatie-uren en wettelijke rente toegewezen, maar andere verzoeken, zoals de buitengerechtelijke kosten, werden afgewezen. De proceskosten werden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rekestnummer: 11712418 \ AZ VERZ 25-51
Beschikking van 3 juli 2025
in de zaak van
DRIEPAS BEWINDVOERING VOORJANS B.V.
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
[naam onderbewindgestelde],
te Maastricht,
verzoekende partij,
verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna te noemen: Driepas ,
gemachtigde: mr. A.L. van den Bergh,
tegen
AGAPÈ ZORG B.V.,
te Maastricht,
verwerende partij,
verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna te noemen: Agapè ,
gemachtigde: RechtOp Juristen mr. Rahnama'i.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift, met een tegenverzoek
- aanvullende stukken van Agapè (ontvangen op 10, 17 en 18 juni 2025)
- de akte wijziging van en vermeerdering van verzoek van Driepas, met twee producties, (ontvangen op 18 juni 2025)
- de mondelinge behandeling van 19 juni 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waarbij Driepas een pleitnota heeft overgelegd.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Driepas is de bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam onderbewindgestelde] (hierna: [naam onderbewindgestelde] ).
2.2.
Agapè biedt thuisbegeleiding en dagbesteding aan volwassenen die vanwege psychiatrische problematiek niet zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij. Ook werken bij haar personen in het kader van een opgelegde taakstraf.
2.3.
[naam onderbewindgestelde] is op 14 november 2022 in dienst getreden bij Agapè. De functie van [naam onderbewindgestelde] is begeleider dagbesteding met een loon van (laatstelijk) € 2.770,33 bruto per maand. Hij is tewerkgesteld in de door Agapè geëxploiteerde kringloopwinkel ‘De Loods’. In die winkel werken cliënten van Agapè.
2.4.
Op 13 maart 2025 heeft [naam onderbewindgestelde] gesproken met (onder anderen) [naam directeur] , de directeur van Agapè. Dit gesprek ging onder meer over de wijze waarop [naam onderbewindgestelde] zijn gewerkte uren registreert, de hoogte van zijn loon in relatie tot dat van zijn collega’s en zijn recht op een onregelmatigheidstoeslag (ORT) wegens werken op zaterdagen. Tijdens dit gesprek heeft [naam directeur] aan [naam onderbewindgestelde] toegezegd dat er ten aanzien van de ORT een correctie zal plaatsvinden.
2.5.
Op 15 april 2025 heeft [naam onderbewindgestelde] opnieuw gesproken met [naam directeur] over de ORT. Tijdens dit gesprek heeft [naam onderbewindgestelde] ook erover geklaagd dat zijn vakantie-uren zonder overleg met hem door Agapè werden afgeboekt.
2.6.
Vervolgens heeft [naam onderbewindgestelde] met (onder anderen) [naam directeur] gesproken op 23 april 2025. [naam directeur] heeft [naam onderbewindgestelde] tijdens dit gesprek een aantal verwijten gemaakt, waaronder het verwijt dat [naam onderbewindgestelde] een krokodil uit de kringloopwinkel heeft meegenomen zonder daarvoor te betalen. [naam onderbewindgestelde] is na afloop van dit gesprek geschorst.
2.7.
[naam onderbewindgestelde] heeft daarop bij brief van 23 april 2025 bezwaar gemaakt tegen de schorsing en Agapè medegedeeld dat hij zich beschikbaar houdt voor het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden.
2.8.
[naam directeur] en [naam onderbewindgestelde] hebben elkaar opnieuw gesproken op 29 april 2025. Tijdens dit gesprek heeft [naam directeur] [naam onderbewindgestelde] op staande voet ontslagen. Het ontslag op staande voet heeft Agapè bij brief van dezelfde datum aan [naam onderbewindgestelde] bevestigd.
2.9.
Bij brief van 9 mei 2025 heeft [naam onderbewindgestelde] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en Agapè gesommeerd tot doorbetaling van het loon met ingang van 29 april 2025.

3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek

3.1.
Driepas verzoekt de kantonrechter (na wijziging van het verzoek):
voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet nietig is, althans het ontslag op staande voet te vernietigen,
Agapè te veroordelen tot betaling aan [naam onderbewindgestelde] van het loon van € 3.212,50 bruto per maand vanaf 29 april 2025,
Agapè te veroordelen tot betaling van de ORT,
Agapè te veroordelen tot betaling van 195:35 uur aan opgebouwde compensatie-uren,
Agapè te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over het achterstallige loon en de wettelijke verhoging over het achterstallige loon,
Agapè te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten groot € 625,00
Agapè te veroordelen tot betaling van de proceskosten en “de kosten vallend op de executie van de beschikking”.
3.2.
Agapè voert verweer. Zij stelt dat het verzoek moet worden afgewezen.
3.3.
Voor het geval de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigt, verzoekt Agapè om de arbeidsovereenkomst met [naam onderbewindgestelde] te ontbinden en daarbij te bepalen dat aan [naam onderbewindgestelde] geen, dan wel een te matigen, transitievergoeding toekomt.

4.De beoordeling van het verzoek

4.1.
Als een ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, leidt dat niet tot nietigheid van dat ontslag. De verzochte verklaring voor recht is daarom niet toewijsbaar.
4.2.
Driepas verzoekt verder om het ontslag op staande voet te vernietigen.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is. De kantonrechter legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
4.3.
De brief waarbij [naam onderbewindgestelde] op staande voet is ontslagen, somt een aantal gronden op die reeds langer tussen partijen speelden, zoals het onjuist registreren van de gewerkte uren, misbruik van de bedrijfsauto, schending van interne afspraken en ondermijning van de werksfeer.
4.4.
De wet vereist dat een werkgever, zodra deze op de hoogte is van het bestaan van een dringende reden voor ontslag, onverwijld dient over te gaan tot ontslag op staande voet omdat anders het ontslag niet rechtsgeldig is. [naam onderbewindgestelde] heeft gelijk dat voor wat betreft de hiervoor in 4.3 opgesomde ontslaggronden niet is voldaan aan de eis van onverwijldheid. Het is echter evident dat het ontslag in wezen is gebaseerd op de (al dan niet vermeende) diefstal/verduistering van de krokodil, in de ontslagbrief vermeld als “verduistering en ongeoorloofde toe-eigening van goederen”. Voor [naam onderbewindgestelde] moet dat ook duidelijk geweest zijn, juist omdat hij wist dat de overige verwijten die Agapè hem in de brief maakt al langer bij Agapè bekend waren.
4.5.
Ten aanzien van het verwijt omtrent de diefstal/verduistering van de opgezette krokodil voert Driepas tevergeefs aan dat niet is voldaan aan de eis van onverwijldheid. Dit incident was bij Agapè, anders dan Driepas in het verzoekschrift lijkt te suggereren, niet bekend tijdens het gesprek op 13 maart 2025. Blijkens de ingediende camerabeelden heeft dit incident zich immers voorgedaan op 15 april 2025. [naam directeur] heeft ter zitting daarover verder verklaard dat hij op enig moment daarna van cliënten geruchten hierover heeft vernomen, dat hij vervolgens op 21 april 2025 naar de loods is gegaan en de dag daarna de camerabeelden bekeken heeft. Vervolgens heeft hij [naam onderbewindgestelde] op 23 april 2025 met het voorval geconfronteerd. [naam onderbewindgestelde] heeft toen verklaard dat hij voor de krokodil betaald heeft. Daarin heeft [naam directeur] aanleiding gezien om nog nader onderzoek te verrichten en [naam onderbewindgestelde] nog een keer te horen op 29 april 2025. Deze gang van zaken heeft [naam onderbewindgestelde] /Driepas niet betwist. De kantonrechter is van oordeel dat Agapè gelet op deze toelichting voldoende voortvarend heeft gehandeld. Het ontslag op staande voet is daarom onverwijld gegeven.
4.6.
Driepas betwist dat [naam onderbewindgestelde] de krokodil heeft gestolen of verduisterd. De kantonrechter is echter van oordeel dat Agapè heeft aangetoond dat [naam onderbewindgestelde] dat wel degelijk gedaan heeft. Om te beginnen is op de camerabeelden te zien dat [naam onderbewindgestelde] de krokodil naar buiten meeneemt en dat hij de krokodil in een auto legt. Onbetwist is en dus staat vast dat dit zijn eigen auto betreft. Hieruit blijkt dat hij de krokodil die dag (15 april 2025) heeft meegenomen. De krokodil is eigendom van Agapè en bevond zich in de Loods. Vast staat verder, omdat Driepas dat niet betwist, dat [naam onderbewindgestelde] wisselende verklaringen heeft afgelegd. Eerst heeft hij volgens Agapè gezegd dat hij € 50,00 voor de krokodil heeft betaald aan
[naam 1] en daarna heeft hij verklaard dat hij voor de krokodil betaald heeft aan [naam 2] . Ook heeft hij volgens Agapè verklaard dat hij de krokodil (een beschermde diersoort) had meegenomen voor het RIVM. Deze wisselende verklaringen maken dat de betwisting van [naam onderbewindgestelde] dat hij zich schuldig gemaakt heeft aan verduistering/diefstal niet geloofwaardig is. Daar komt verder nog bij dat [naam directeur] heeft aangevoerd dat hij de camerabeelden van de kassa van die dag bekeken heeft en dat daarop niet is te zien dat [naam onderbewindgestelde] een betaling verricht heeft op die dag. [naam onderbewindgestelde] heeft daar niets tegenin gebracht. Wel stelt hij vervolgens later die dag betaald te hebben, maar daarvan is niets gebleken. Reeds op grond van deze overwegingen moet het ervoor gehouden worden dat, zoals Agapè stelt, [naam onderbewindgestelde] de krokodil gestolen/verduisterd heeft. Partijen hebben nog gediscussieerd over de waarde van de schriftelijke verklaringen van de cliënten van Agapè, maar die discussie hoeft niet te worden beslecht aangezien ook zonder die verklaringen, die overigens in het nadeel van [naam onderbewindgestelde] zijn, is komen vast te staan dat [naam onderbewindgestelde] de krokodil gestolen/verduisterd heeft.
4.7.
Driepas lijkt te suggereren dat het ontslag van [naam onderbewindgestelde] een reactie van Agapè was op de kritische vragen die [naam onderbewindgestelde] heeft gesteld over de hoogte van zijn loon en de wijze waarop Agapè zijn verlofuren afschreef. Die suggestie wijst de kantonrechter van de hand. Waar het immers om gaat, is dat [naam onderbewindgestelde] een opgezette krokodil van Agapè heeft verduisterd/gestolen en Agapè heeft op grond van die dringende reden [naam onderbewindgestelde] mogen ontslaan.
4.8.
De kantonrechter komt tot de volgende conclusie. Het stelen/verduisteren van de krokodil, zeker bij een werkgever bij wie personen in het kader van een taakstraf tewerk gesteld zijn, is zonder meer aan te merken als een dringende reden voor ontslag op staande voet. Die dringende reden is [naam onderbewindgestelde] onverwijld medegedeeld en ook het ontslag zelf is onverwijld (genoeg) gegeven. Hieruit volgt dat het verzoek tot vernietiging van het ontslag zal worden afgewezen.
4.9.
Partijen hebben nog gediscussieerd over de hoogte van het loon van [naam onderbewindgestelde] . Daarbij is namens Agapè ter zitting erkend dat het loon van € 2.770,33 bruto per maand dat [naam onderbewindgestelde] tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst ontving te laag was, gelet op de toepasselijke cao. De kantonrechter hoeft over de hoogte van het loon echter geen beslissing te nemen. Het verzoek van Driepas heeft namelijk alleen betrekking op het loon met ingang van 29 april 2025 en vast staat dat [naam onderbewindgestelde] vanaf die datum geen recht heeft op loon.
4.10.
Tussen partijen is niet in geschil dat [naam onderbewindgestelde] nog recht heeft op betaling van de ORT over de periode dat hij bij Agapè gewerkt heeft. Dat onderdeel van het verzoek van Driepas zal dan ook worden toegewezen.
4.11.
Driepas stelt dat [naam onderbewindgestelde] nog recht heeft op uitbetaling van 195:35 uur compensatie-uren. Tegen dat onderdeel van het verzoek heeft Agapè geen verweer gevoerd. Ook dat onderdeel van het verzoek is dus toewijsbaar.
4.12.
Ook de verzochte wettelijke verhoging alsmede de wettelijke rente over de achterstallige loonbetalingen (ORT en uitbetaling compensatie-uren) zullen worden toegewezen.
4.13.
Het verzoek van Driepas om Agapè te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 625,00 zal worden afgewezen. De gemachtigde van Driepas heeft weliswaar buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, maar die werkzaamheden waren erop gericht om Agapè het ontslag op staande voet te laten intrekken. Niet is gebleken dat hij Agapè buitengerechtelijk heeft aangemaand tot betaling van het achterstallig loon (ORT en compensatie-uren) dat in deze procedure wordt toegewezen.
4.14.
Omdat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet wordt vernietigd, komt de kantonrechter niet toe aan een beoordeling van het voorwaardelijke verzoek van Agapè tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
4.15.
De kantonrechter zal bepalen dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen, omdat de aard van de zaak daartoe aanleiding geeft en omdat partijen over en weer op onderdelen in het ongelijk gesteld zijn.
4.16.
Driepas verzoekt Agapè te veroordelen tot betaling van de executiekosten. De kantonrechter is van oordeel dat niet zeker is of die kosten gemaakt zullen worden en hoe hoog die (eventuele) kosten zullen uitvallen. Deze verzochte post leent zich daarom niet voor een voorwaardelijke begroting op voorhand en daarom zal het verzoek om Agapè te veroordelen tot betaling van de executiekosten worden afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Agapè tot betaling aan Driepas van de achterstallige ORT, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve verzuimdata tot de dag van betaling en te vermeerderen met de wettelijke verhoging,
5.2.
veroordeelt Agapè tot uitbetaling aan Driepas van 195:35 compensatie-uren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve verzuimdata tot de dag van betaling en te vermeerderen met de wettelijke verhoging,
5.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad [1] .
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af,
5.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
RW

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.