ECLI:NL:RBLIM:2025:7137

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
11449974 \ CV EXPL 24-6235
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan glasvezelnetwerk door graafwerkzaamheden

In deze zaak vorderde Ziggo Services B.V. (hierna: Ziggo) een schadevergoeding van € 13.801,35 van de gedaagde partij, die verantwoordelijk zou zijn voor schade aan Ziggo's glasvezelnetwerk. De schade was ontstaan tijdens graafwerkzaamheden die op 10 januari 2023 door een onderaannemer van de gedaagde waren uitgevoerd. Ziggo stelde dat deze werkzaamheden de oorzaak waren van de schade aan haar netwerk. De gedaagde partij betwistte echter de aansprakelijkheid en voerde aan dat de schade al bestond voordat de werkzaamheden begonnen. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende stukken en een mondelinge behandeling zijn gepresenteerd. De rechter concludeerde dat Ziggo niet voldoende bewijs had geleverd dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade. De kantonrechter wees de vorderingen van Ziggo af en veroordeelde Ziggo tot betaling van de proceskosten van de gedaagde partij. Het vonnis werd uitgesproken op 16 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11449974 \ CV EXPL 24-6235
Vonnis van 16 juli 2025
in de zaak van
ZIGGO SERVICES B.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Ziggo ,
gemachtigde: mr. G. van de Bloemfontein,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.P.C. Houben.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- het bericht van 7 mei 2025 met producties van [gedaagde]
- het bericht van 8 mei 2025 met een productie van Ziggo
- de mondelinge behandeling van 20 mei 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ziggo biedt telecomdiensten aan zakelijke en particuliere klanten in Nederland aan. Daartoe beschikt Ziggo over een glasvezelnetwerk. Dit glasvezelnetwerk ligt onder andere in [plaats] ter hoogte van de [adres] .
2.2.
Op 10 januari 2023 heeft [bedrijfsnaam 1] uit [vestigingsplaats 2] (hierna: [bedrijfsnaam 1] ) graafwerkzaamheden verricht op voornoemde locatie. Ziggo heeft diezelfde dag een storing in haar glasvezelnetwerk geconstateerd en aan VolkerWessels Telecom (hierna: VWT) opdracht gegeven om de storing te onderzoeken en te herstellen.
2.3.
[naam 2] van VWT heeft daarna een schadeformulier opgesteld/ingevuld (productie 4 van [gedaagde] ). In dat formulier staat onder meer het volgende:
“Bij machinale graafwerkzaamheden is een 32mm HDPE geraakt, doormidden, 48 vz conventionele kabel was geknikt. Volgens DNOC van Vodafone/Ziggo geen storingen op de kabel. Kabel hersteld middels plaatsen van deelbare buis en 2x deelbare koppeling.”
2.4.
Op 11 januari 2023 heeft Ziggo weer een storing geconstateerd, waarna zij opnieuw VWT ingeschakeld heeft. Vervolgens heeft [naam 1] van VWT een schadeformulier opgesteld/ingevuld (productie 1 van Ziggo). In dat schadeformulier staat onder meer het volgende:
“Bij machinale graafwerkzaamheden is een 32mm HDPE geraakt, doormidden, 48 vz conventionele kabel was geknikt. Volgens DNOC van Vodafone/Ziggo geen storingen op de kabel. De kabel was reeds hersteld middels plaatsen van deelbare buis en 2x deelbare koppeling op 10-01-2023 op eerder ticketnummer [nummer] .
Op 11-01-2023 meldde Vodafone/Ziggo dat er toch verstoringen op de kabel waren.
Op deze nieuwe melding is er een nieuw stuk kabel (120 mtr) aangebracht en tussengelast m.b.v. 2x nieuw gemaakte HHZ/GCO2 lassen (A en B).
Vooraf op de plaats schade de HDPE40mm buis weer doorgezet m.b.v. 2x HDPE koppeling 40-40mm. en tevens 86 mtr groene geleidebuis 10mm aangebracht tussen beide nieuwe lassen.”
2.5.
Ziggo heeft bij brief van 4 december 2023 [gedaagde] aansprakelijk gehouden voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van de werkzaamheden (die verricht zijn in opdracht) van [gedaagde] . Ziggo heeft in deze brief de schade becijferd op een bedrag van € 13.801,35.
2.6.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 21 februari 2024 aan Ziggo medegedeeld dat de schade niet door haar veroorzaakt is omdat die schade er al was toen zij haar werkzaamheden begon.
2.7.
Partijen hebben daarna nog verder met elkaar gecorrespondeerd, maar dat heeft niet tot een wijziging van hun standpunten of tot een minnelijke regeling geleid.

3.Het geschil

3.1.
Ziggo vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:
  • € 13.801,35, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2023 tot de dag van betaling,
  • € 2.300,23, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding (5 december 2024) tot de dag van betaling
  • de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Ziggo, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Ziggo in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ziggo voert aan dat door of namens [gedaagde] op 10 januari 2023 graafwerkzaamheden zijn verricht ter hoogte van de locatie [adres] te [plaats] . Volgens haar is toen als gevolg van die werkzaamheden schade aan haar glasvezelnetwerk veroorzaakt en is [gedaagde] daarom aansprakelijk voor die schade. De schade heeft zij als volgt begroot:
  • herstelkosten € 11.427,39
  • kantoorkosten € 73,74
  • buitengerechtelijke verhaalkosten
totaal (volgens Ziggo): € 13.801,35
4.2.
[gedaagde] heeft aanvankelijk aangevoerd dat uit de door Ziggo overgelegde stukken blijkt dat niet zij maar de aan haar gelieerde onderneming [bedrijfsnaam 2] graafwerkzaamheden heeft verricht op de locatie [adres] te [plaats] . Ziggo heeft de verkeerde partij aansprakelijk gesteld. Dit verweer kan haar niet baten. Ter zitting heeft [gedaagde] namelijk erkend dat [bedrijfsnaam 1] (als onderaannemer) in haar opdracht graafwerkzaamheden heeft verricht op die locatie op 10 januari 2025. Hieruit volgt dat [gedaagde] jegens Ziggo aansprakelijk is voor (eventuele) door [bedrijfsnaam 1] op 10 januari 2023 veroorzaakte schade aan het glasvezelnetwerk van Ziggo.
4.3.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat de medewerkers van [bedrijfsnaam 1] , toen zij begonnen met hun graafwerkzaamheden, een reeds beschadigde kabel aantroffen, waarvan [gedaagde] melding heeft gedaan. Vervolgens is de storing op 10 januari 2023 hersteld en nu tracht Ziggo ten onrechte de kosten van het herstel op 11 januari 2023 voor rekening van [gedaagde] te brengen. Dit verweer slaagt wel. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende.
4.4.
VWT heeft tweemaal herstelwerkzaamheden verricht, namelijk op 10 en op 11 januari 2023. Ziggo heeft geen uitsplitsing van de daarmee gepaard gaande kosten gemaakt. Zij stelt daarover in ieder geval niets. Op het verweer van [gedaagde] dat de herstelkosten van € 11.427,39 zien op de werkzaamheden die zijn verricht op 11 januari 2023, heeft Ziggo niet gereageerd. De kantonrechter gaat er daarom – met [gedaagde] – van uit dat de herstelkosten van € 11.427,39 zijn gemaakt naar aanleiding van de tweede storingsmelding van 11 januari 2023.
4.5.
Dat de tweede storingsmelding van 11 januari 2023 verband houdt met de graafwerkzaamheden van [bedrijfsnaam 1] , heeft [gedaagde] gemotiveerd en met succes betwist. Zij wijst in dat verband er namelijk op dat het schadeformulier dat door Wolters is opgesteld (zie 2.4) als bijlage een plattegrond heeft waarop een “foutplaats” staat aangeduid op een plek waar [gedaagde] geen graafwerkzaamheden verricht heeft. [gedaagde] heeft het in dat verband over foutplaatsen A en B. Ter zitting hebben partijen nog nader gediscussieerd over de manier waarop die plattegrond op dat punt moet worden geïnterpreteerd. De kantonrechter trekt naar aanleiding van die discussie de conclusie dat Ziggo overtuigend heeft uitgelegd dat tussen de met “A” en “B” aangeduide plekken de herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden en dat “A” en “B” dus geen foutplaatsen zijn. Ziggo heeft echter geen sluitende uitleg gegeven voor het feit dat de plattegrond wel degelijk en expliciet een “foutplaats” vermeldt die niet overeenkomt met de plek waar [gedaagde] gewerkt heeft. De kantonrechter stelt daarnaast vast dat het schadeformulier dat op 10 januari 2023 door [naam 2] is opgesteld, eveneens een plattegrond als bijlage bevat en daarop staat een andere foutplaats, namelijk ter plekke waar [gedaagde] gewerkt heeft/ [bedrijfsnaam 1] heeft laten werken. Het heeft er dus alle schijn van dat wel degelijk, zoals [gedaagde] heeft betoogd er twee “foutplaatsen” zijn geweest. De ene “foutplaats” van 10 januari 2023 bevond zich op de plek waar [bedrijfsnaam 1] namens [gedaagde] heeft gewerkt, waarna op dezelfde dag herstel plaatsgevonden heeft en de andere foutplaats van 11 januari 2023 bevond zich op een plek waar [gedaagde] niet gewerkt heeft, waarna andermaal herstelwerkzaamheden zijn verricht. Omdat Ziggo hier geen plausibele uitleg voor heeft gegeven, is niet komen vast te staan dat de storing van 11 januari 2023 is veroorzaakt door de graafwerkzaamheden (in opdracht) van [gedaagde] . Hieruit volgt dat Ziggo niet heeft aangetoond dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de gestelde schade van € 11.427,39. De vordering van Ziggo zal dus op dit onderdeel worden afgewezen.
4.6.
Omdat de herstelkosten zullen worden afgewezen, is er geen grond voor toewijzing van de daarmee samenhangende kantoorkosten en de (tweemaal) gevorderde buitengerechtelijke kosten. Ook die onderdelen zullen dus worden afgewezen.
4.7.
Ziggo is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
Totaal
812,00
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Ziggo af,
5.2.
veroordeelt Ziggo in de proceskosten van € 812,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Ziggo niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Ziggo tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.
RW