ECLI:NL:RBLIM:2025:7328

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
25 juli 2025
Zaaknummer
11487563 \ CV EXPL 25-412
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst en schadevergoeding in verband met non-conformiteit van een koffiemachine

In deze zaak vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], een advocatenkantoor, ontbinding van de koopovereenkomst met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], een bedrijf dat espresso- en koffieapparaten verkoopt, wegens non-conformiteit van een koffiemachine. De koffiemachine, gekocht voor gebruik in het kantoor van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], vertoonde gebreken die volgens haar niet aan de overeenkomst beantwoordden. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat de klachten voortkwamen uit onjuist gebruik en onvoldoende onderhoud door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van consumentenkoop en dat de vordering tot ontbinding en schadevergoeding niet kon worden toegewezen. De rechter concludeerde dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet had voldaan aan haar stelplicht en dat de klachten over de koffiemachine niet het gevolg waren van een gebrek aan de machine zelf. De vorderingen van beide partijen werden afgewezen, en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11487563 \ CV EXPL 25-412
Vonnis van 23 juli 2025
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
,
te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
gemachtigde: mr. E. Sars,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , H.O.D.N. [handelsnaam 2],
te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [handelsnaam 2] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie (aangeduid als “verweerschrift”), tevens bevattende een eis in reconventie
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog ingestuurde producties
- de mondelinge behandeling van 2 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is een advocatenkantoor. [handelsnaam 2] is actief in de verkoop, reparatie en onderhoud van espresso- en koffieapparaten.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij [handelsnaam 2] een koffiemachine gekocht van het merk Saeco voor gebruik in haar kantoor. In april 2022 (volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) of mei 2022 (volgens [handelsnaam 2] ) is deze koffiemachine door [handelsnaam 2] bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geplaatst en aangesloten. Op 16 mei 2022 heeft [handelsnaam 2] de factuur verstuurd. De koffiemachine stond op de factuur voor een bedrag van € 5.436,00 exclusief btw. Op de factuur stonden ook nog andere geleverde materialen (een koelkast en reinigingsmiddelen) en de plaatsingskosten en er is een korting toegepast. In totaal bedroeg de factuur € 6.100,00 exclusief btw (€ 7.381,00 inclusief btw). De factuur is door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaald.
2.3.
Op 25 juli 2022 heeft [handelsnaam 2] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in een e-mail geschreven:
“elke keer dat ik bij jullie ben geweest ivm problemen met de melkschuim was vervuiling het probleem, ook afgelopen vrijdag. Inderdaad ziet het toestel er schoon uit en heb ik ook echt wel de indruk dat jullie een uiterste best doen om schoon te houden.
Afgelopen vrijdag was de stift die de luchttoevoer regelt helemaal vol met aangekoekte melk. Ik heb dit [naam 1] laten zien. Zeker met dit warme weer is verse melk gebruiken heel gevoelig.
Ik merk aan alles dat jullie het goed willen doen, maar toch zijn toe nu alle problemen te wijten geweest aan vervuiling/verstopping. Ik zie dit als een leerproces. [naam 1] heb ik dit afgelopen vrijdag nogmaals gewezen en ik ben er zeker van dat bij een volgend probleem zij eerst de cappuccinatore uit elkaar haalt en controleert.
Het is dan ook daarom dat ik jullie adviseer om een tweede cappuccinatore te kopen. Dan kun je snel wisselen en de verstopte cappuccinatore in een oplossing met die blauwe vloeistof laten weken.
Er is absoluut geen technisch probleem met het toestel. Ik heb nog geen enkele keer iets aan het toestel zelf moeten veranderen/wijzigen/repareren.
(…)”
2.4.
Op 15 oktober 2024 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [handelsnaam 2] een brief gestuurd waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] melding maakt van defecten aan de koffiemachine en zij [handelsnaam 2] de optie geeft om de machine gratis te herstellen dan wel een nieuw apparaat te plaatsen.
2.5.
[handelsnaam 2] heeft daar afwijzend op gereageerd en aangeboden de machine tegen betaling te repareren.
2.6.
Bij brief van 3 december 2024 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat de koffiemachine niet zou beantwoorden aan de overeenkomst en aan [handelsnaam 2] een laatste termijn gesteld om de koffiemachine op kosten van [handelsnaam 2] te repareren, dan wel om de koffiemachine terug te nemen tegen terugbetaling van de volledige aankoopfactuur. [handelsnaam 2] heeft aan deze eisen geen gevolg aan gegeven.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert - samengevat – om de koopovereenkomst te ontbinden en [handelsnaam 2] te veroordelen tot betaling van € 7.381,00 (het onder 2.1 genoemde factuurbedrag), € 1.483,03 aan schadevergoeding, en € 818,20 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met rente en de proceskosten.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Er is sprake van consumentenkoop en de koffiemachine moet aan de overeenkomst beantwoorden. Dat doet de koffiemachine niet, want die vertoont gebreken. Ook bezit de koffiemachine niet de eigenschappen die nodig zijn voor bijzonder gebruik en die bij de overeenkomst zijn voorzien, zoals het opschuimen van de melk. De gebreken hebben zich binnen een jaar na aflevering geopenbaard en uit artikel 7:18a BW volgt dat de koffiemachine daarom bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Omdat de koffiemachine niet aan de overeenkomst beantwoordt, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] recht op kosteloos herstel, dan wel vervanging. Omdat [handelsnaam 2] daartoe niet wil overgaan, mag [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de overeenkomst ontbinden en heeft zij recht op restitutie van de aankoopsom. Daarnaast heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] schade geleden omdat zij onderhoudsbeurten aan de koffiemachine heeft laten verrichten, die niet hebben geleid tot het herstel van de gebreken. Het totaalbedrag van deze drie onderhoudsbeurten vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van [handelsnaam 2] als schadevergoeding.
3.3.
[handelsnaam 2] voert verweer. [handelsnaam 2] vindt dat de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] afgewezen moeten worden, met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[handelsnaam 2] betwist dat er sprake is van een consumentenkoop, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de koffiemachine voor bedrijfsmatig gebruik heeft gekocht. [handelsnaam 2] betwist ook dat de koffiemachine bij levering gebrekkig was. Bij correcte bediening en reiniging werkte de koffiemachine steeds naar behoren. Als er klachten waren over de koffiemachine, dan bleek steeds dat het apparaat onvoldoende was gereinigd of niet juist werd bediend, ondanks herhaalde instructies door [handelsnaam 2] . Bovendien wordt alleen geklaagd over het melkopschuimsysteem. Er zijn geen klachten over de koffie, de meegeleverde koelkast, waterfilter en schoonmaakproducten. [handelsnaam 2] begrijpt niet waarom desondanks de ontbinding van de gehele overeenkomst wordt gevorderd. [handelsnaam 2] doet daarnaast ook een beroep op schending van de klachtplicht, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] pas 30 maanden na de levering van de koffiemachine voor het eerst een beroep heeft gedaan op non-conformiteit.
in reconventie
3.5.
[handelsnaam 2] vordert - samengevat - veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot betaling van € 2.000,00 aan “billijke vergoeding”, € 159,96 wegens gecancelde vliegtickets en veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om zich niet negatief over [handelsnaam 2] uit te laten richting derden op straffe van een dwangsom. Ook wil [handelsnaam 2] dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten wordt veroordeeld.
3.6.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [handelsnaam 2] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [handelsnaam 2] , met veroordeling van [handelsnaam 2] in de kosten van deze procedure.
3.7.
Op de stellingen van partijen in conventie en in reconventie wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aanspraak kan maken op ontbinding van de overeenkomst en – dus – terugbetaling van de door haar in 2022 betaalde prijs en op aanvullende schadevergoeding. De kantonrechter beantwoordt die vraag ontkennend en legt hieronder uit hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Kwalificatie overeenkomst: géén consumentenkoop
4.2.
De overeenkomst tussen partijen is een koopovereenkomst als bedoeld in artikel 7:1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Anders dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de dagvaarding heeft aangevoerd, is er geen sprake van consumentenkoop. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dat op de mondelinge behandeling ook erkend. Artikel 7:18a lid 2 BW, waar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich in de dagvaarding op beroept, is dus niet van toepassing op deze overeenkomst.
Wettelijk kader non-conformiteit, stelplicht en bewijslast
4.3.
In artikel 7:17 BW is in het eerste lid bepaald dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. In het tweede lid is bepaald wanneer een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt (er sprake is van non-conformiteit). Dat is het geval als de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.4.
Omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat de koffiemachine niet aan de overeenkomst beantwoordde en zich op de rechtsgevolgen van die stelling beroept, rust de stelplicht en de bewijslast van die stelling op haar. Daarom is in de eerste plaats van belang wat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarover zelf in de dagvaarding heeft aangevoerd. Aan de in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) neergelegde verplichting om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, moet volgens het bepaalde in artikel 111, tweede lid onder m. Rv immers al bij dagvaarding worden voldaan.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet aan haar stelplicht voldaan
4.5.
In de dagvaarding is aan die stelplicht niet voldaan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] komt niet verder dan “dat meteen na levering de koffiemachine niet goed functioneerde” en “onder meer functioneerde het opschuimen van de melk niet naar behoren”. Wat de oorzaak was van dit “niet functioneren” wordt door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet gesteld. Welk gebrek de machine zou hebben, wordt evenmin geconcretiseerd. Wel maakt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] er melding van dat [handelsnaam 2] meteen in kennis is gesteld over “de gebreken”, en meerdere malen op het kantoor van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is geweest. Data waarop een en ander is gemeld en wat de resultaten waren van de bezoeken van [handelsnaam 2] , zijn door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet vermeld. Dat de koffiemachine vanaf het begin niet geschikt is geweest voor normaal gebruik, wordt evenmin gesteld.
4.6.
In de dagvaarding heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het alleen over problemen met de melkopschuimer, die meteen na levering zouden zijn opgetreden en bij [handelsnaam 2] zijn gemeld. Daarnaast begrijpt de kantonrechter dat er sinds november 2024 een probleem zou zijn waardoor de koffiemachine het niet meer doet. Over dat laatste probleem heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hoe dan ook te weinig gesteld om te kunnen aannemen dat dit probleem voortvloeit uit een gebrek aan de machine dat al
bij afleveringaanwezig was. Indien [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daadwerkelijk meent dat zij op grond van de overeenkomst mag verwachten dat er nooit een technisch mankement optreedt in de koffiemachine, en dat elke klacht die zij heeft over de koffie die uit deze machine komt, gelijk staat aan een gebrek waardoor de koffiemachine niet aan de overeenkomst beantwoordt, dan gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Een dergelijk standpunt vindt immers geen enkele steun in het recht.
Klachten over het melkschuim worden niet veroorzaakt door een gebrek
4.7.
Dat er meteen na levering van de koffiemachine door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij [handelsnaam 2] klachten zijn geuit over de kwaliteit van het melkschuim, is door [handelsnaam 2] overigens niet betwist. Hoewel dit eigenlijk op de weg van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had gelegen, heeft [handelsnaam 2] wél een met stukken onderbouwd feitenrelaas gepresenteerd over het verloop van de klachten en de wijze waarop hij daarop heeft gereageerd. Hieruit volgt dat de koffiemachine op 13 mei 2022 door [handelsnaam 2] is geleverd, aangesloten en uitgelegd en dat partijen vervolgens een heerlijke cappuccino hebben gedronken. Op 22 juli 2022 is [handelsnaam 2] langs gekomen voor het oplossen van een storing. Er waren melkresten aangekoekt en de cappuccinatore (de kantonrechter: de melkopschuimer die aan de koffiemachine is bevestigd) was vervuild. [handelsnaam 2] heeft vervolgens geadviseerd een tweede cappuccinatore aan te schaffen, zodat er altijd één gereinigd kan worden. Ook heeft [handelsnaam 2] naar aanleiding van dit bezoek de onder r.o. 2.3 geciteerde e-mail gestuurd waarin hij schrijft dat elke keer als hij bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] komt in verband met problemen met de melkschuim, vervuiling het probleem was en dat hij absoluut geen technisch probleem aan de koffiemachine heeft geconstateerd. Op 6 januari 2023 is [handelsnaam 2] weer bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geweest en heeft geconstateerd dat de melkopschuimer weer was vervuild. Op 6 april 2023 is [handelsnaam 2] bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geweest en heeft geadviseerd om een onderhoudsbeurt te laten doen aan de koffiemachine. Dat is gebeurd en daarvoor heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook betaald.
Vervolgens heeft [handelsnaam 2] tot 21 mei 2024 niets meer gehoord van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Op die datum ontving [handelsnaam 2] een foto met een slechte cappuccino. Op 27 mei 2024 is een medewerker van [handelsnaam 2] gaan kijken en die constateerde dat de cappuccinatore verkeerd in elkaar was gezet. Bij een ander bezoek aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bleek dat de luchthendel aan de cappuccinatore in de verkeerde positie stond, zodat er geen schuim, maar alleen warme melk uitkwam.
In september 2024 heeft [handelsnaam 2] de koffiemachine opgehaald en het magneetventiel vervangen. Op dat moment waren er 22.000 koppen koffie met de machine gezet. Voor deze reparatie heeft [handelsnaam 2] een rekening gestuurd, die door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zonder protest is betaald.
4.8.
[handelsnaam 2] stelt dat hij na de e-mail van 15 oktober 2024 (zie r.o. 2.4) een heel vervelend telefoongesprek heeft gevoerd met een medewerker van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en dat hij daarvan een paniekaanval heeft gekregen. Hij heeft daarom besloten om de koffiemachine nog één keer op te halen en helemaal na te kijken. Dat heeft hij gedaan en hij heeft een filmpje van
22 oktober 2024 dat er een goede cappuccino uitkomt, wat wordt bevestigd door een medewerker van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.9.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in een reactie op dit verweer van [handelsnaam 2] geconcludeerd dat [handelsnaam 2] niet betwist dat er gebreken waren aan de koffiemachine. Deze conclusie deelt de kantonrechter niet. Het is juist evident dat [handelsnaam 2] betwist dat hij een non-conforme koffiemachine aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geleverd. De oorzaak van deze misvatting is gelegen in het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen onderscheid maakt tussen een “klacht” en een “gebrek”. Kennelijk gaat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ervanuit dat elke klacht automatisch een gebrek is. Dat is natuurlijk niet zo.
4.10.
[handelsnaam 2] betwist niet dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geklaagd, hij betwist (zeer gemotiveerd) dat die klachten het gevolg waren van een gebrek aan de door hem geleverde machine. Uit het door hem gepresenteerde – en door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet betwiste – feitenrelaas, leidt [handelsnaam 2] af dat alle klachten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] over het melkschuim steeds terug te voeren waren op óf het onvoldoende reinigen van het melkschuimsysteem, of het verkeerde gebruik daarvan (verkeerd in elkaar zetten, de luchthendel verkeerd afstellen). De kantonrechter volgt hem daarin. Nergens blijkt uit dat de koffiemachine en de melkopschuimer steeds niet functioneerden. Sterker nog, in de tijd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de machine heeft gebruikt, zijn er meer dan 22.000 koppen koffie mee gezet en steeds als [handelsnaam 2] de machine had schoongemaakt, was er niets aan te merken op de kwaliteit van het melkschuim. Ook zijn er zeer lange periodes, van soms meer dan een jaar, waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet heeft geklaagd. De kantonrechter neemt, bij gebrek aan een andersluidende stelling, aan dat de koffiemachine en de melkopschuimer in die periodes naar behoren functioneerden. Dit alles maakt het onaannemelijk dat de oorzaak van de klachten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] was gelegen in een gebrek aan de machine en des te aannemelijker dat deze oorzaak was gelegen in het onjuiste gebruik van de machine. Dat laatste kan uiteraard niet leiden tot het oordeel dat de door [handelsnaam 2] geleverde machine non-conform was.
Heeft [handelsnaam 2] voldoende gebruiksinstructies gegeven?
4.11.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft nog aangevoerd dat [handelsnaam 2] niet de juiste schoonmaakinstructies heeft gegeven. Zij heeft verklaringen in het geding gebracht van twee van haar medewerkers: [naam 2] en [naam 3] . [naam 2] erkent in haar verklaring dat in het begin het apparaat niet goed is gereinigd, maar dat ook geen goede instructies zijn gegeven. [naam 3] verklaart dat “ [naam 4] ” nooit een schoonmaakinstructie heeft achtergelaten.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet aangevoerd welke rechtsgevolgen zij verbindt aan haar stelling dat er geen goede schoonmaakinstructies zijn gegeven. Hoe dan ook, [handelsnaam 2] heeft gesteld dat hij wel degelijk uitgebreide instructies heeft gegeven aan medewerkers van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
[handelsnaam 2] heeft de officiële gebruikershandleidingen overgelegd die bij de machine horen, waarin ook de schoonmaakinstructies staan. Dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die niet zou hebben ontvangen acht de kantonrechter onaannemelijk. Als dat al zo zou zijn, dan had [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] erom moeten vragen. Het is immers standaard dat bij de aankoop van een apparaat een handleiding wordt geleverd. Ook mag bekend worden verondersteld dat machines waarbij met verse melk wordt gewerkt, gevoelig zijn voor vervuiling en zorgvuldig moeten worden schoongemaakt. Als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die instructies niet heeft gekregen, of niet had begrepen, dan had zij erom moeten vragen. In ieder geval wist [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanaf 25 juli 2022, nadat zij de onder 2.3 geciteerd e-mail van [handelsnaam 2] had gekregen, dat de schoonmaak van de koffiemachine te wensen over liet. De kantonrechter stelt op basis van de gepresenteerde feiten dan ook vast dat [handelsnaam 2] er voldoende op heeft gewezen dat de machine goed moest worden schoongehouden om klachten over het melkschuim te voorkomen en dat die klachten niet het gevolg waren van een gebrek aan de machine zelf. Als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het daar niet mee eens was, had het op haar weg gelegen om op dat moment – dus op 25 juli 2022 – zich op non-conformiteit te beroepen en te onderbouwen waarom de door haar ondervonden problemen met de melkopschuimer wél het gevolg waren van een gebrek aan de machine zelf.
Conclusie: geen sprake van non-conformiteit, dus geen ontbinding
4.12.
Uit het voorgaande volgt reeds dat de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt afgewezen. Nu niet kan worden vastgesteld dat de koffiemachine niet aan de overeenkomst beantwoordde en er dus geen sprake is van non-conformiteit (wanprestatie), is er ook geen grond om de overeenkomst te ontbinden. Dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
Afwijzing terugbetaling factuurbedrag van € 7.381,00
4.13.
Nog afgezien van het feit dat bij ontbinding uiteraard niet het gehele factuurbedrag van € 7.381,00 door [handelsnaam 2] zou hoeven worden terugbetaald (zoals wel door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is gevorderd), wordt de vordering onder II afgewezen omdat de overeenkomst niet wordt ontbonden.
Afwijzing schadevergoeding € 1.483,03
4.14.
Nog afgezien van de vraag waarom betaalde facturen voor reguliere onderhoudsbeurten aan de koffiemachine “schade” zouden zijn die [handelsnaam 2] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou moeten vergoeden, is er hoe dan ook geen grondslag voor het betalen van schadevergoeding komen vast te staan. Ook dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
Afwijzing buitengerechtelijke kosten € 818,20
4.15.
Omdat alle vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden afgewezen, deelt de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten hetzelfde lot.
Moet [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de reële proceskosten van [handelsnaam 2] betalen?
4.16.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom conform de hoofdregel in artikel 237 Rv de proceskosten van [handelsnaam 2] betalen. [handelsnaam 2] procedeert in persoon. Uit artikel 238 lid 1 Rv volgt dat onder zijn proceskosten in ieder geval zijn noodzakelijke reis- en verblijfkosten vallen en dat de rechter ook een bedrag aan noodzakelijke verletkosten kan toewijzen. In de wet is geen definitie gegeven van verletkosten. De term verletkosten komt ook voor in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Over de uitleg daarvan is wel veel rechtspraak, ook van de Hoge Raad. Volgens deze uitspraken worden onder verletkosten alleen kosten begrepen die samenhangen met het bijwonen van zittingen en niet met opstellen of lezen van processtukken of het voorbereiden van zittingen. De kantonrechter is van oordeel dat de term “verletkosten” in artikel 238 lid 1 Rv op dezelfde manier uitgelegd moet worden.
4.17.
[handelsnaam 2] heeft stellingen ingenomen die de kantonrechter zó begrijpt, dat hij vraagt om een “volledige proceskostenvergoeding”, te weten een vergoeding voor de tijd die hij heeft besteed aan het opstellen van zijn conclusie van antwoord. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wist of had moeten weten dat haar vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst op grond van non-conformiteit (uitgaand van consumentenkoop) ongegrond was, maar toch een procedure is begonnen. Volgens [handelsnaam 2] misbruikt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het procesrecht (art 3:13 BW) met als hoofddoel hem te schaden, niet om een legitiem recht
te halen. Waarom zou [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich anders beroepen op consumentenkoop als zij al had kunt weten dat deze rechtsbescherming voor consumenten op deze koop niet van toepassing is? [handelsnaam 2] vraagt zich af of deze procedure is voortgekomen uit het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar advocaat-stagiair de mogelijkheid wilde bieden om proceservaring op te doen ten
koste van hem als ondernemer. Ook hierom vindt [handelsnaam 2] dat een toewijzing van de gevraagde schadevergoeding redelijk en billijk is. Met de gevraagde schadevergoeding verwijst [handelsnaam 2] naar zijn vordering in reconventie, waar hij een bedrag van € 2.000,00 aan vergoeding vordert voor het opstellen van zijn conclusie van antwoord en van € 159,96 voor niet-gebruikte vliegtickets.
4.18.
De kantonrechter kan [handelsnaam 2] in zoverre volgen dat de stellingname van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in deze procedure de vraag oproept of zij [handelsnaam 2] wel in rechte had mogen betrekken, gelet op de evidente ongegrondheid van veel van haar stellingen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had vooraf kunnen en (– als advocatenkantoor – misschien wel moeten) begrijpen dat haar vorderingen geen kans van slagen hadden. Het is zeker niet uit te sluiten dat het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] desondanks tot dagvaarden is overgegaan en de procedure ook na de conclusie van antwoord heeft doorgezet, in de gegeven omstandigheden te beschouwen is als misbruik van procesrecht. Een dergelijk oordeel kan echter in een geval als het onderhavige niet leiden tot het door [handelsnaam 2] gewenste rechtsgevolg, namelijk dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] alle tijd die [handelsnaam 2] aan deze zaak heeft besteed, moet vergoeden. De wet staat een dergelijke beslissing alleen toe als [handelsnaam 2] middels een gemachtigde had geprocedeerd, en dat is niet het geval.
De gevorderde volledige proceskostenvergoeding van in totaal € 2.159,96 kan reeds om die reden niet worden toegekend.
4.19.
Wél ziet de kantonrechter aanleiding om 4 uur (een dagdeel) aan verletkosten toe te kennen in verband met het bijwonen en de reistijd naar de zitting. Het uurtarief dat [handelsnaam 2] kennelijk hanteert is € 50,00 per uur, wat de kantonrechter redelijk acht. Dat betekent dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in totaal € 200,00 aan proceskosten aan [handelsnaam 2] dient te betalen, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na aanschrijving niet vrijwillig aan deze veroordeling voldoet.
in reconventie
4.20.
In zijn conclusie van antwoord (door hem aangeduid als verweerschrift) heeft [handelsnaam 2] gevorderd om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van “een billijke vergoeding van
€ 2.000,00 voor de tijd en energie die [handelsnaam 2] heeft gestoken in zijn eigen onderzoek en schrijven van dit verweerschrift”, en om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot het vergoeden van niet-gebruikte vliegtickets, omdat [handelsnaam 2] een geplande vliegvakantie heeft afgezegd om zijn verweerschrift voor te bereiden. Ook heeft [handelsnaam 2] gevorderd om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen dat zij zich nooit negatief mag uitlaten over [handelsnaam 2] op straffe van een dwangsom.
4.21.
Deze vorderingen zijn aangemerkt als vorderingen in reconventie en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is in de gelegenheid gesteld een conclusie van antwoord in reconventie te nemen, waarvan zij gebruik heeft gemaakt.
4.22.
Op de mondelinge behandeling heeft [handelsnaam 2] de grondslag van zijn vorderingen gewijzigd. Aan de vordering tot betaling van € 2.000,00 legt hij ten grondslag dat hij immateriële schade heeft geleden door de onrechtmatige druk van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tijdens een telefoongesprek met een bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werkzame advocaat (de kantonrechter begrijpt van 15 oktober 2024). [handelsnaam 2] stelt dat hij als gevolg daarvan paniekaanvallen en hyperventilatie heeft gekregen en op doktersadvies thuis is moeten blijven. Om zijn afwezigheid op te vangen heeft hij extra personeel moeten inzetten gedurende 4 dagen á 8 uur á € 30,00 per uur.
4.23.
De kantonrechter is van oordeel dat deze pas op de mondelinge behandeling gedane gewijzigde grondslag strijdig is met de eisen van de goede procesorde. Deze andere grondslag verschilt zo van de eerdere grondslag dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarop niet heeft kunnen of hoeven anticiperen. Daar komt bij dat de vordering op deze nieuwe grondslag op geen enkele wijze is onderbouwd.
4.24.
Ook op de eerste grondslag is de vordering niet toewijsbaar. Deze eerste grondslag was immers een (verkapt) verzoek tot een volledige proceskostenvergoeding en zoals hiervoor reeds is overwogen (onder r.o. 4.18) staat het systeem van de wet aan toewijzing daarvan in de weg.
4.25.
Dat betekent dat de gevorderde schadevergoeding van € 2.000,00 wordt afgewezen.
4.26.
Wat betreft de vliegtickets heeft [handelsnaam 2] op de mondelinge behandeling ook nieuwe stellingen naar voren gebracht. Die komen erop neer dat de deurwaarder de dagvaarding in een verkeerde brievenbus had gedeponeerd, waardoor [handelsnaam 2] pas laat kennis heeft kunnen nemen van de dagvaarding en daarom de vliegvakantie heeft afgezegd. Wat daar ook van zjj, uit het dossier blijkt dat [handelsnaam 2] is gedagvaard voor 15 januari 2025 en dat hij op
13 januari 2025 bij de griffie vier weken uitstel heeft gevraagd en gekregen tot 12 februari 2025. Zijn vliegvakantie stond gepland van 7 tot 10 februari 2025. [handelsnaam 2] heeft niet nogmaals uitstel gevraagd en kennelijk ook niet aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevraagd of die instemde met nog een keer uitstel. De kantonrechter leidt uit het voorgaande af dat de keuze om niet op vliegvakantie te gaan de eigen keuze is geweest van [handelsnaam 2] en niet voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan komen, wat de grondslag van de vordering ook is.
4.27.
Wat betreft het door [handelsnaam 2] gevorderde verbod van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om zich negatief over [handelsnaam 2] uit te laten, overweegt de kantonrechter dat niet is gesteld of gebleken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich negatief over [handelsnaam 2] heeft uitgelaten en dat [handelsnaam 2] dus onvoldoende heeft gesteld dat hij een belang heeft bij toewijzing van deze vordering. De enkele – ongefundeerde – vrees dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich in de toekomst negatief zal uitlaten, is onvoldoende om dat belang aan te nemen. Ook dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
4.28.
Nu [handelsnaam 2] in reconventie in het ongelijk wordt gesteld, dient hij de proceskosten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen. Deze kosten worden begroot op één punt gemachtigdensalaris van
€ 204,00.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten van € 200,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in reconventie
5.3.
wijst de vorderingen van [handelsnaam 2] af,
5.4.
veroordeelt [handelsnaam 2] in de proceskosten van € 204,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [handelsnaam 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.