In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Dienst Toeslagen behandeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Eiseres had zich aangemeld voor een herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag en had verschillende brieven ontvangen van de Dienst Toeslagen, waarin werd aangegeven dat de beoordeling niet op tijd kon plaatsvinden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen in gebreke gesteld en ontving een dwangsom van € 1.442,-. Echter, op 1 mei 2024 had de Dienst Toeslagen al een definitief besluit genomen over haar aanvraag, voordat eiseres op 10 januari 2025 beroep instelde. Hierdoor was er geen sprake van een situatie waarin de Dienst Toeslagen te laat was met het nemen van een besluit. De rechtbank legt uit dat het griffierecht van € 53,- tijdig betaald moest worden, maar eiseres heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft geen mogelijkheid om het beroep alsnog ontvankelijk te verklaren, omdat aan de formele voorwaarden voor een geldig beroep niet is voldaan. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat eiseres geen aanspraak kan maken op een hogere dwangsom dan de reeds ontvangen dwangsom van € 1.442,-. Eiseres krijgt geen vergoeding voor eventuele kosten die zij heeft gemaakt in deze procedure.