ECLI:NL:RBLIM:2025:7699
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Herstelvonnis in kort geding met betrekking tot een kennelijke fout in een eerder herstelvonnis
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 5 augustus 2025 een herstelvonnis gewezen in kort geding, naar aanleiding van een verzoek tot verbetering van de vrouw, die in conventie eiseres en in reconventie gedaagde is. De vrouw had op 16 juli 2025 een verzoek tot verbetering ingediend, omdat in het dictum van het eerdere herstelvonnis van 22 juli 2025 een onjuiste datum was opgenomen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, waarbij een datum van 15 juli 2015 ten onrechte was vermeld in plaats van de correcte datum van 15 juni 2025.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat deze fout eenvoudig te herstellen was en heeft het dictum van het herstelvonnis aangepast. De man, die in conventie gedaagde en in reconventie eiser is, is niet gevraagd om zich uit te laten over het verzoek van de vrouw, gezien de aard van de fout. In de beslissing is onder andere bepaald dat de griffier een afschrift in executoriale vorm van het verbeterde vonnis aan beide partijen moet verstrekken en dat partijen de ontvangen grossen van het eerdere herstelvonnis aan de griffie moeten retourneren. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter op 5 augustus 2025.