ECLI:NL:RBLIM:2025:7699

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
C/03/342578 KG ZA 25-211
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in kort geding met betrekking tot een kennelijke fout in een eerder herstelvonnis

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 5 augustus 2025 een herstelvonnis gewezen in kort geding, naar aanleiding van een verzoek tot verbetering van de vrouw, die in conventie eiseres en in reconventie gedaagde is. De vrouw had op 16 juli 2025 een verzoek tot verbetering ingediend, omdat in het dictum van het eerdere herstelvonnis van 22 juli 2025 een onjuiste datum was opgenomen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, waarbij een datum van 15 juli 2015 ten onrechte was vermeld in plaats van de correcte datum van 15 juni 2025.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat deze fout eenvoudig te herstellen was en heeft het dictum van het herstelvonnis aangepast. De man, die in conventie gedaagde en in reconventie eiser is, is niet gevraagd om zich uit te laten over het verzoek van de vrouw, gezien de aard van de fout. In de beslissing is onder andere bepaald dat de griffier een afschrift in executoriale vorm van het verbeterde vonnis aan beide partijen moet verstrekken en dat partijen de ontvangen grossen van het eerdere herstelvonnis aan de griffie moeten retourneren. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter op 5 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/342578 / KG ZA 25-211
Herstelvonnis in kort geding van 5 augustus 2025
in de zaak van
[eiseres in conventie, gedaagde in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. F.H.M. Belt,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. R.P.H.W. Haas.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Op 22 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter in deze zaak een herstelvonnis gewezen naar aanleiding van het verzoek tot verbetering van de vrouw van 16 juli 2025. De vrouw heeft de voorzieningenrechter op 29 juli 2025 schriftelijk erop gewezen dat in het dictum van het herstelvonnis van 22 juli 2025 in rov 3.4. een onjuiste datum is opgenomen, namelijk 15 juli 2015 in plaats van 15 juni 2025.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in rov. 3.4. van het herstelvonnis in kort geding van 22 juli 2025 sprake is van een kennelijke fout, die zich leent voor eenvoudig herstel. De voorzieningenrechter zal het dictum van het herstelvonnis in kort geding van 22 juli 2025 als volgt aanpassen.
2.2.
Gelet op de aard van de fout heeft de voorzieningenrechter de man niet verzocht om zich uit te laten over het bericht van de vrouw van 29 juli 2025.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat randnummer 3.4. van het op 22 juli 2025 tussen de vrouw en de man gewezen herstelvonnis, waar staat:
“3.4. bepaalt dat op de minuut van het vonnis van 15 juli 2015 wordt gesteld dat heden dat vonnis is verbeterd onder aanhechting van een gewaarmerkt afschrift van deze verbetering van die minuut,”
wordt gewijzigd in:
“3.4. bepaalt dat op de minuut van het vonnis van 15 juli 2025 wordt gesteld dat heden dat vonnis is verbeterd onder aanhechting van een gewaarmerkt afschrift van deze verbetering van die minuut,”
3.2.
bepaalt dat op de minuut van het herstelvonnis van 22 juli 2025 wordt gesteld dat heden dat vonnis is verbeterd onder aanhechting van een gewaarmerkt afschrift van deze verbetering van die minuut;
3.3.
bepaalt dat de griffier partijen een afschrift in executoriale vorm verschaft van de minuut van het vonnis van 15 juli 2025, waaraan een afschrift van het herstelvonnis van 22 juli 2025, alsmede het onder 3.2 genoemde afschrift is gehecht;
3.4.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grossen van het herstelvonnis van 22 juli 2025 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E.C.M. Hurkens en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2025.
DS