3.2.Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van het UWV. Hij geeft daarbij aan dat op geen enkele wijze is aangetoond dat inzage en verwerking proportioneel, rechtmatig en doelmatig is. Verder verzoekt hij daarbij ditmaal om een schadevergoeding van € 6.000,-. In de beslissing op bezwaar heeft het UWV het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het afwijzen van een verzoek om schadevergoeding geen besluit (in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, hierna de Awb) zou zijn. Daarnaast heeft het UWV herhaald dat de raadpleging van de persoonsgegevens van eiser rechtmatig is gebeurd.
De ontvankelijkheid van het bezwaar
4. De rechtbank zal eerst beoordelen of het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Daarover overweegt zij het volgende.
5. Het UWV heeft in het verweerschrift aangegeven dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar op de verkeerde motivering berust. De afwijzing van het schadevergoedingsverzoek is wel een besluit in de zin van de Awb. Het bezwaar had alsnog niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, maar dan omdat het niet mogelijk is om bezwaar te maken tegen een dergelijk besluit.
Voor zover gericht tegen afwijzing schadevergoeding
6. Voor zover het bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard omdat de brief van 12 oktober 2023 geen besluit zou zijn, deelt de rechtbank ten eerste het standpunt van het UWV dat het bezwaar – voor zover dit is gericht op de afwijzing van eisers verzoek om schadevergoeding – op basis van een onjuiste grondslag niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens de Memorie van Toelichting bij de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten is de beslissing op een verzoek om schadevergoeding een besluit in de zin van de Awb.Er is daarom sprake van een motiveringsgebrek, met als gevolg dat het beroep (om formele redenen) al gegrond is. Het UWV heeft verder terecht aangegeven dat (in dit geval) geen bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit voor zover dat gaat over een schadevergoeding en dat het bezwaar dus op grond daarvan niet-ontvankelijk kon worden verklaard.De uitkomst van de bezwaarprocedure is daardoor niet anders. Omdat tegen een besluit over een gevraagde schadevergoeding geen bezwaar open staat, hoefde het UWV niet inhoudelijk op eisers bezwaar te beslissen. Iemand die (stelt dat hij) schade heeft geleden door een bestuursorgaan, kan echter wel een verzoek om schadevergoeding indienen bij de rechtbank.De rechtbank ziet in dit geval, in het kader van finale geschilbeslechting, aanleiding om het beroep van eiser verder (ook) aan te merken als een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank gaat daar later in deze uitspraak op in.
Voor zover gericht tegen weigering gegevenswissing
7. De rechtbank stelt verder vast dat het bezwaar niet alleen ziet op een verzoek om schadevergoeding, maar dat eiser daarin ook meerdere argumenten aanvoert waarom de verwerking van persoonsgegevens volgens hem onrechtmatig zou zijn en waarmee hij – zo heeft eiser ook verklaard ter zitting – tot doel had om het UWV te bewegen tot het stoppen met verwerken van zijn persoonsgegevens. Gelet op de inhoud van onder meer het verzoek van 6 juni 2023 is de rechtbank van oordeel dat het UWV dat verzoek (tevens) had moeten beschouwen als een verzoek om gegevenswissing als bedoeld in artikel 17 van de AVG. Het UWV is in de brief van 12 oktober 2023 ingegaan op de rechtmatigheid van de verwerking, en daarmee (indirect) op het verzoek om wissing. Die brief kwalificeert daarom als een besluit in de zin van artikel 34 van de Uitvoeringswet van de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: de UAVG). Voor zover het bezwaar van eiser is gericht op het verzoek om wissing, heeft het UWV daarom ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is (ook) daarom in zoverre gegrond.
Het verzoek om gegevenswissing
8. In het besluit van 12 oktober 2023 en hangende de beroepsprocedure heeft het UWV zich uitgelaten over de rechtmatigheid van de verwerking. De rechtbank acht zich daarover voldoende geïnformeerd door partijen en ziet in het kader van finale geschilbeslechting aanleiding om alsnog inhoudelijk in te gaan op de afwijzing van het verzoek van eiser om gegevenswissing.
9. Het UWV heeft in het verweerschrift en ter zitting – kort gezegd – aangegeven dat het UWV een wettelijke taak heeft op grond van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (hierna: de Wet SUWI) om de gegevens te verwerken (van bepaalde personen) in het kader van de Polisadministratie. Eiser valt onder de doelgroep van de Polisadministratie, waardoor zijn gegevens moeten worden verwerkt en die verwerking (dus) rechtmatig is.
10. De rechtbank deelt dat standpunt van het UWV. Op grond van artikel 33 van de Wet SUWI moet het UWV zorgdragen voor de inrichting en adequate werking van de Polisadministratie. De Polisadministratie is een bak aan persoonsgegevens (die daar permanent verblijven) en heeft (onder andere) tot doel om persoonsgegevens omtrent arbeids- en uitkeringsverhoudingen vast te leggen die gebruikt worden voor de uitvoering van pensioenregelingen.Omdat eiser een uitkeringsgerechtigde is en een pensioenuitkering ontvangt, valt hij daarom onder de doelgroep van de Polisadministratie.Uit de stukken blijkt dat de gegevens van eiser zes keer zijn geraadpleegd door het UWV in de afgelopen twaalf jaar. Voor vijf van de zes keer heeft het UWV een aannemelijke verklaring gegeven die gaat over het beheer van de Polisadministratie. Deze acht de rechtbank daarom rechtmatig. Alleen voor de eerste raadpleging die in 2013 plaatsvond heeft het UWV geen verklaring kunnen afleggen, omdat het UWV niet (meer) beschikt over gegevens over die raadpleging. De rechtbank ziet, gelet op het verweer en het tijdsverloop sinds die raadpleging, geen aanleiding om die raadpleging zonder meer onrechtmatig te achten.
11. Het feit dat – zoals eiser heeft aangevoerd – de uitkeringsinstantie van zijn pensioenuitkering reeds bekend is met zijn persoonsgegevens en enkele andere instanties zouden hebben aangegeven geen gebruik te maken van de Polisadministratie van het UWV, maakt niet dat de verwerking van eisers persoonsgegevens in de Polisadministratie niet meer noodzakelijk is. Deze gegevens worden namelijk voor diverse taken gebruikt en moeten beschikbaar zijn voor meer instanties (zoals de Belastingdienst) dan alleen de uitkeringsinstanties waarvan eiser zijn pensioenuitkering ontvangt. Het door het UWV verwerken van de persoonsgegevens van eiser is dus noodzakelijk op grond van het vervullen van een wettelijke taak die aan het UWV is opgedragen.Dit betekent dat de uitzondering van artikel 17, derde lid, onder b, van de AVG zich voordoet en eiser geen recht heeft op wissing van zijn gegevens. Dit maakt dat de rechtbank het bezwaar ongegrond zal verklaren.
Het verzoek om schadevergoeding
12. Zoals hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat het UWV rechtmatig de persoonsgegevens van eiser heeft verwerkt. Omdat geen sprake is van een onrechtmatige verwerking ziet de rechtbank al geen aanleiding om een schadevergoeding toe te kennen, nog daargelaten de vraag of sprake is van schade. Het verzoek om schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.