3.3Het oordeel van de rechtbank
De
Koninklijke Marechausseerelateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op woensdag 29 januari 2025 bevonden wij, [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , ons in een als zodanig herkenbaar opvallend dienstvoertuig op de openbare weg N280, in de gemeente Roermond, ter hoogte van de grensovergang Duitsland-Nederland. Omstreeks 12:47 uur zagen wij een grijze Peugeot 2008 voorzien van de Franse kentekenplaten [nummer kenteken 1] de Duits-Nederlandse grens passeren. Wij besloten de inzittenden van het voertuig te onderwerpen aan een grenscontrole.
Wij zagen dat er zich 2 personen in het voertuig bevonden. Een persoon op de bestuurdersstoel en een op de bijrijdersstoel. Wij zagen dat op de achterbank goederen geladen waren. Ik, [naam verbalisant 1] , heb aan de bestuurder van voornoemd voertuig met de aan ons dienstvoertuig aangebrachte stoptransparant, een teken tot volgen gegeven. Wij, [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , zagen dat de bestuurder van voornoemd voertuig onze aanwijzingen slecht begreep. Wij zagen dit doordat de bestuurder van het voertuig bij het kruispunt ter hoogte van hectometerpaal 21.7 links ons niet volgde. Hierop zijn wij opnieuw voor het voertuig gaan rijden en hebben ons knipperlicht naar links aangezet om kenbaar te maken dat wij voornemens waren linksaf te slaan op het kruispunt. Wij zagen dat de bestuurder van het voertuig onze aanwijzingen begreep en op het kruispunt met ons mee linksaf sloeg. Wij zagen dat het voertuig ons met zeer lage snelheid volgde. Wij zagen aan onze kilometerteller dat wij reden met een snelheid van 35 kilometer per uur. Wij zagen dat de afstand tussen ons en het voertuig groter werd. Wij twijfelden of het voertuig ons wel zou volgen tot aan de controlestrook. Op woensdag 29 januari 2025, omstreeks 12:50 uur, reden wij de controleplaats op gelegen aan de A73 ter hoogte van hectometerpaal 20.2B rechts. Wij zagen in de spiegels van het dienstvoertuig dat voornoemd voertuig ons niet de controleplaats op volgde. Wij zagen dat het voertuig rechtdoor reed de A73 op en met hoge snelheid weg probeerde te komen. Hierop zijn wij op de controleplaats gekeerd en hebben wij om 12.50 uur de achtervolging ingezet, die eindigde om 13:02 uur.
De
Koninklijke Marechausseerelateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Tijdens de achtervolging zijn er meerdere voertuigen van de Koninklijke Marechaussee aangesloten. Op woensdag 29 januari 2025, omstreeks 13:03 uur zagen wij, [naam verbalisant 1] , [naam verbalisant 2] , [naam verbalisant 3] , [naam verbalisant 4] en [naam verbalisant 5] , de eerder genoemde grijze Peugeot voorzien van de Franse kentekenplaten [nummer kenteken 1] stilstaan op de vluchtstrook van de A73 te hoogte van hectometerpaal 55.3 rechts. Wij, [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] , hebben ons dienstvoertuig achter voornoemd voertuig gezet. Wij zagen dat het rechter voorportier van het voertuig openstond en niemand zich meer in en om het voertuig bevond. Wij zagen achter in het voertuig oranje gekleurde goederen liggen.
Wij, [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] , zijn uit ons dienstvoertuig gestapt en zagen dat 2 mannelijke verdachten het talud af waren gerend en langs de waterkant van 'de Groote Molenbeek' in de richting van Horst aan het rennen waren. Ik, [naam verbalisant 3] , heb de verdachten aangeroepen en gevorderd dat zij hun vluchtpoging zouden staken. Hierop zagen wij, [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] , dat de achterste verdachte stopte en met zijn handen in de lucht bleef staan.
Wij, [naam verbalisant 1] , [naam verbalisant 5] en [naam verbalisant 2] , zijn achter de tweede verdachte aan gerend. Na een korte achtervolging zagen wij dat de verdachte zijn snelheid minderde. Wij zagen dat de verdachte tot stilstand kwam en bleef staan.
De
Koninklijke Marechausseerelateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op woensdag 29 januari 2025 zagen verbalisanten een grijze Peugeot 2008, voorzien van Franse kentekenplaten: [nummer kenteken 1] de Duits-Nederlandse grens passeren. Na een korte achtervolging te voet, zijn de inzittenden van het voertuig, [verdachte] en [naam medeverdachte] , aangehouden.
Over het onderzoek aan het kenteken en het chassisnummer van de Peugeot relateerde de
Koninklijke Marechaussee– zakelijk weergegeven – als volgt:
Op woensdag 29 januari 2025, omstreeks 12:50 uur, heeft er een achtervolging plaatsgevonden waarna er twee verdachte zijn aangehouden. In het voertuig, een grijze personenauto van het merk Peugeot, type 2008, voorzien van het kenteken [nummer kenteken 1] zijn nautische goederen aangetroffen.
Over het onderzoek naar deze Peugeot relateerde de
Koninklijke Marechaussee– zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik, verbalisant, zag geen tussenschot tussen de voor- en achterzijde van het voertuig. Ik zag dat vanuit de voorzijde (bestuurders/bijrijders-gedeelte) het achter compartiment (achterbank) te bereiken was. Ik zag dat het achter compartiment dusdanig beladen was dat de goederen tegen de stoelen aan de voorzijde drukten. Bij het openen van de portieren rook ik de voor mij bekende geur van brandstof.
In het achterste gedeelte van het voertuig, zijnde het gedeelte achterbank en kofferbak ruimte, zag ik, verbalisant, het volgende:
- 40 x rode zwemvesten;
- 1 x blauwkleurige zak met een opblaasbare boot;
- 3 x jerrycan 20 liter gevuld met vloeistof;
- 1 x kartonnen doos met een brandstoftank (niet gevuld);
- 1 x buitenboordmotor (kleur zwart); merk “Genovo”, type Four Strong
- 1 x transparante plastic zak met hierin een handpompje voor brandstof;
- 1 x witte plastic liter fles vermoedelijk motorolie.
Ik zag dat de achterruit compleet zwart van kleur was en dat deze vermoedelijk geverfd was. Dit was te zien omdat beschadigingen zichtbaar waren in de vorm van krassen. In de krassen ontbrak de verf waardoor de transparantie van het glas zichtbaar was. Ik zag dat bij beide achterportieren de ruiten ook zwart waren en vermoedelijk ook geverfd of gespoten waren, waarbij de ruiten die beweegbaar waren in de deuren alleen aan de randen nog zwarte verfresten bevatten. Hierbij was te zien dat het overgrote gedeelte van het glas transparant was. Beide vaste ruiten van de achterportieren waren zwart van kleur met vermoedelijk verf op het glas.
Over alle goederen had men vermoedelijk geprobeerd een deken te leggen. Deze was echter te klein om alles te bedekken en vanaf de buitenzijde niet zichtbaar te laten zijn. Vanaf de buitenzijde waren de deken, zwemvesten en zak van de boot zichtbaar.
Ik heb de kentekenplaten nader onderzocht en zag dat deze op een andere kentekenplaat, die bevestigd was op het voertuig, geplakt zaten. Ik heb deze kentekenplaten verwijderd van het voertuig en zag dat deze door middel van dubbelzijdige tape bevestigd waren op, naar wat later bleek, de originele kentekenplaten behorende tot dit voertuig. Ik zag op de originele kentekenplaten een Frans kenteken dat was voorzien van [nummer kenteken 2] .
Over de in de Peugeot aangetroffen zwemvesten relateerde de
Koninklijke Marechaussee– zakelijk weergegeven – als volgt:
Uit onderzoek op internet van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) blijkt dat het drijfvermogen van reddingsvesten wordt gemeten aan de hand van de hoeveelheid Newton (N) en in vier categorieën is onder te verdelen: 50N, 100N, 150N en 275N. Het reddingsvest met 100N is bedoeld voor gebruik door volwassen en kinderen die kunnen zwemmen, op kalm en beschut water. Het is beperkt veilig bij bewusteloosheid, afhankelijk van de gedragen kleding.
Aan boord van een sloep of open motorboot kun je de keuze maken tussen een vast of een opblaasbaar reddingsvest. Bij een opblaasbaar reddingsvest is 150N of 275N geschikt, afhankelijk van het vaargebied en de activiteit.
150N is genoeg voor algemeen gebruik op open water, maar op open zeeën of onder extreme omstandigheden is een 275N reddingsvest aan te raden.
Ik, verbalisant, zag dat er een label aanwezig was aan de binnenzijde van de veertig in beslag genomen reddingsvesten. Ik, verbalisant, zag de volgende gegevens staan:
Merk: Marine Equipment
Type: 100N
Borstomvang: 80 tot 125 centimeter
Gewicht: Boven 40 kilogram
Opmerking verbalisant:
Aangezien er een label aanwezig is op de reddingsvesten, kan worden aangeduid dat de reddingsvesten, vesten betreffen die vallen onder de categorie 100N die niet geschikt zijn voor open zee. Hierdoor is het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te stellen dat de aangetroffen en inbeslaggenomen reddingsvesten geen reddingsvesten zijn die vallen onder de categorie 275N, die bedoeld zijn voor open zee en/of extreme omstandigheden. Naar aanleiding hiervan kan er levensgevaar te duchten zijn voor personen die met deze zwemvesten de oversteek wagen vanuit de Belgische of Franse kust richting het Verenigd Koninkrijk over het Kanaal.
Het
proces-verbaalten aanzien van het
te duchten levensgevaarvan 14 november 2024vermeldt zakelijk weergegeven:
De migratie van illegale vreemdelingen van Frankrijk naar Groot-Brittannië is grotendeels verschoven van verstoppen in vrachtwagens naar de oversteek in rubberbootjes over het Kanaal. Gezien het feit dat het Nauw van Calais - het smalste deel van het Kanaal - de drukste vaarroute is ter wereld, in samenhang met de explosieve toename van overtochten door migranten, komt het met regelmaat voor dat migranten in gevaarlijke situaties komen.
De gemiddelde watertemperatuur in de maanden januari en februari is ongeveer 8 graden Celsius. Bij die temperatuur is de geschatte overlevingstijd van een drenkeling ongeveer 60 tot 90 minuten.
Dat dit soort pogingen om het Kanaal over te steken vaker fataal aflopen, blijkt tevens uit verschillende mediaberichten.
De
medeverdachte [naam medeverdachte]heeft op 29 januari 2025– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Dat ik niet heb voldaan aan het door de Koninklijke Marechaussee gegeven stopteken had twee redenen. Er lagen illegale spullen in de auto en ik had niet het recht om Nederland in te reizen. Het was van de reizigers. De mensen die naar Engeland zouden gaan.
Ik heb de auto in Duisburg gekregen. Er was een jongen die mij de auto gaf. Hij vroeg of ik ermee naar Duinkerke wilde reizen. De auto was open en de autosleutel zat in de auto. In de auto lag een telefoon. Daarmee heb ik de jongen van wie ik de auto kreeg telefonisch gesproken. Daarna heb ik de telefoon weggegooid.
We hebben geen specifieke locatie afgesproken waar de auto zou worden afgeleverd. Na het passeren van de Franse grens zouden zij mij kunnen vinden en voor mij gaan rijden.
De
verdachte [verdachte]verklaarde bij de voorgeleiding na aanhouding:
Ik wist alleen dat ik de spullen moest vervoeren.
Tijdens het verhoor bij de Koninklijke Marechaussee op 29 januari 2025 verklaarde de
verdachte– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Wij kregen een adres om een auto op te halen. Toen wij bij de auto waren, hebben we twee minuten met de auto gereden en gingen we naar een andere parkeerplaats. Toen vond de ontmoeting plaats met een persoon die spullen uit zijn auto in onze auto heeft gedaan. Een persoon stuurde mij via Whatsapp het adres waar we de auto moesten ophalen en vroeg me of ik het gezien had. Toen zei ik ‘ja’ en heeft hij het verwijderd.
Op de plek waar we de spullen kregen, werd ik via de telefoon gevraagd om via Whatsapp op mijn telefoon mijn live locatie voor 8 uur naar hem te sturen.
Hij kon dan precies zien waar wij waren en dan kon hij ons vertellen wat we moesten doen.
Ik zou € 500,00 krijgen voor het transport. Dit zou ik in België krijgen van degene die de auto zou ontvangen. Als we in België waren, zou hij ons een locatie sturen.
V: Doet u afstand van de goederen die achter in het voertuig liggen?
A: […] Het zijn boten.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen het volgende vast. De verdachte en de medeverdachte waren op 29 januari 2025 onderweg van Duitsland naar Frankrijk in een gestolen auto met valse kentekenplaten en zwart geverfde ruiten, waarin onder meer een rubberboot, buitenboordmotor, brandstoftank en 40 zwemvesten werden aangetroffen, die deels waren afgedekt met een deken.
Mensensmokkel
Het is algemeen bekend dat op grote schaal illegale migratie plaatsvindt vanuit Frankrijk naar Groot-Brittannië door met bootjes de drukst bevaren zeeroute ter wereld, het Kanaal, over te steken. Bekend zijn ook de beelden van tientallen mensen die met zwemvesten aan het Kanaal proberen over te steken in (overvolle) rubberboten met buitenboordmotor. De oversteek wordt ondernomen door mensen die niet op een legale manier Europa of Groot-Brittannië binnen kunnen komen en dus bereid zijn grote risico’s te nemen en hiervoor fors te betalen.
De medeverdachte heeft verklaard dat er illegale spullen in de auto lagen, bestemd voor reizigers die de oversteek naar Engeland zouden gaan maken. Daarnaast kan naar het oordeel van de rechtbank uit de gezamenlijkheid van de aangetroffen voorwerpen, de verhullende manier van vervoeren en de richting waarin de voorwerpen werden vervoerd (de Franse kust) een duidelijke bestemming van de voorwerpen worden afgeleid, te weten mensensmokkel over het Kanaal. Een andere bestemming laat zich lastig denken.
Levensgevaar
Het is ook algemeen bekend dat de oversteek in veel gevallen fataal afloopt, omdat het door de sterke stroming, het drukke scheepvaartverkeer, de lage watertemperatuur en onvoldoende vaar- en zwemvaardigheden van de opvarenden zeer gevaarlijk is om in een rubberboot het Kanaal over te steken.
In de auto werden zwemvesten aangetroffen die niet geschikt zijn voor gebruik op open zee en een rubberboot. De rechtbank is van oordeel dat bij gebruik van de door de verdachten vervoerde rubberboot en zwemvesten levensgevaar te duchten is voor de personen die op deze wijze de overtocht van het Kanaal maken.
Strafbare voorbereidingshandelingen
Iemand die behulpzaam is bij de oversteek die moet leiden tot de illegale toegang tot Groot-Brittannië en weet of moet vermoeden dat die reis wederrechtelijk is, maakt zich schuldig aan mensensmokkel. Wanneer de reis aantoonbaar levensgevaarlijk is, is er sprake van een delict waarop een gevangenisstraf van maximaal 15 jaren staat. Omdat deze maximumstraf hoger is dan 8 jaren, betekent dit dat wanneer iemand opzettelijk voertuigen, voorwerpen of stoffen voorhanden heeft die bestemd zijn voor deze levensgevaarlijke vorm van mensensmokkel, hij voorbereidingshandelingen pleegt die strafbaar zijn gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
Rol van de verdachte
De rechtbank acht de betwisting van de verdediging dat de verdachte wetenschap had van de illegale bestemming en de verklaring dat hij enkel mee ging voor de gezelligheid ongeloofwaardig.
De verdachte heeft net nadat hij werd aangehouden verklaard dat hij wist dat hij spullen moest vervoeren. Tijdens zijn verhoor verklaarde hij aanvullend dat hij voor het transport € 500,00 zou krijgen en dat hij van een onbekende derde een Whatsappbericht ontving met het adres waar hij en de medeverdachte een auto op konden halen. Toen de verdachte liet weten dat hij het bericht had gezien, werd het bericht direct verwijderd. Op de plek waar de spullen in de auto werden geladen, werd de verdachte via de telefoon gevraagd gedurende acht uren zijn live locatie te delen en hij zou de afleverlocatie ontvangen zodra hij en de medeverdachte in België waren. Bovendien waren de zwemvesten vanaf de buitenkant van de auto zichtbaar en wist de verdachte te vertellen dat het boten waren.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de verdachte wist dat hij een boot, zwemvesten en andere toebehoren vervoerde bestemd voor de illegale mensensmokkel over het Kanaal.
Beroep of gewoonte maken of handelen uit winstbejag
Evenals de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet voortvloeit dat de verdachte van het feit een beroep of gewoonte heeft gemaakt of heeft gehandeld uit winstbejag.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte in elk geval heeft samengewerkt met de medeverdachte [naam medeverdachte] . Zij hebben de spullen die in de auto zijn aangetroffen samen vervoerd, waarbij de verdachte de locatiegegevens deelde via zijn telefoon en de medeverdachte de auto bestuurde. Die omstandigheid geeft blijk van een gezamenlijke uitvoering van het delict. Volgens de rechtbank is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] .