ECLI:NL:RBLIM:2025:7931

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
13 augustus 2025
Zaaknummer
11131313 \ CV EXPL 24-2758 (hoofdzaak)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake contributie en auteursrechten Horeca Nederland

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Horeca Nederland en [gedaagde 1] over de betaling van contributie en Buma/Sena-rechten. Horeca Nederland vorderde een bedrag van € 1.789,76 van [gedaagde 1], die als lid van Horeca Nederland jaarlijks contributie verschuldigd zou zijn. De vordering was gebaseerd op het feit dat [gedaagde 1] als horecaondernemer verplicht is om Buma/Sena-rechten te betalen voor het afspelen van achtergrondmuziek. [gedaagde 1] voerde verweer en stelde dat er geen overeenkomst was die het lidmaatschap bevestigde en dat de vennootschap onder firma (vof) al was ontbonden op 15 juli 2021. De kantonrechter oordeelde dat Horeca Nederland niet voldoende had aangetoond dat er een overeenkomst bestond tussen haar en [gedaagde 1] in haar hoedanigheid van eenmanszaak. De rechter wees de vordering van Horeca Nederland af, evenals de vorderingen tot betaling van wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. In de vrijwaringszaak, waarin [eiseres] [gedaagde 2] aansprakelijk stelde voor de helft van de vordering, werd eveneens de vordering afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummers: 11131313 \ CV EXPL 24-2758 (hoofdzaak)
en 11361797 \ CV EXPL 24-5293 (vrijwaring)
Vonnis van 6 augustus 2025
in de hoofdzaak van:
KONINKLIJK VERBOND VAN ONDERNEMERS IN HET HORECA EN AANVERWANTE BEDRIJF “HORECA NEDERLAND”,
te Woerden,
eisende partij,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde 1] VOORHEEN H.O.D.N. [handelsnaam 1] , THANS [handelsnaam 2],
te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.G. van Ek.
en in de vrijwaringszaak van
[eiseres] VOORHEEN H.O.D.N. [handelsnaam 1] , THANS [handelsnaam 2],
te [vestigingsplaats 2] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.G. van Ek,
tegen
[gedaagde 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna aangeduid als Horeca Nederland, [gedaagde en eiseres] en [gedaagde 2] .

1.De procedure

in de hoofdzaak
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 25 september 2024;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 18 december 2024, waarbij Horeca Nederland niet is verschenen en waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
in de vrijwaring
1.3.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 15 oktober 2024;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in hoofdzaak en in vrijwaring

2.1.
[gedaagde en eiseres] en [gedaagde 2] hebben samen een vennootschap onder firma (hierna: vof) gevormd. In die hoedanigheid hebben zij [handelsnaam 1] uitgebaat.
2.2.
De vof stond van 1 februari tot 15 juli 2021 onder nummer [nummer 1] ingeschreven in de Kamer van Koophandel (hierna: KVK). Bij de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de vof is in het KVK-register vermeld: Thaise catering en levering van gerechten.
2.3.
Na de ontbinding van de vof is [gedaagde en eiseres] , als eenmanszaak en onder KVK-nummer [nummer 2] , een Thais massagesalon gestart onder de handelsnaam [handelsnaam 2] . Dit staat ook sinds 15 juli 2021 als zodanig geregistreerd in het register van de KVK.
2.4.
Op het digitale aanmeldformulier waarmee [handelsnaam 1] zich bij Horeca Nederland heeft aangemeld is KVK-nummer [nummer 1] vermeld.
2.5.
Onder de rubriek Buma/Sena op het digitale aanmeldformulier is vermeld:

A. Mechanische achtergrondmuziek
1.
Ruimte: Horeca
Aantal m2: 30
Startdatum: 27-05-2021(…)
2.6.
Horeca Nederland heeft vier facturen, gericht aan “
[handelsnaam 1] Thais Restaurant, t.a.v. [naam]”, aan [gedaagde en eiseres] doen toekomen. Het betreft de volgende facturen:
- Factuur [nummer 3] van 24 juni 2021 voor een bedrag van € 119,08 inclusief btw voor de contributie van Horeca Nederland van 1 september 2021 tot en met 31 december 2021;
- Factuur [nummer 4] van 16 augustus 2021 voor een bedrag van € 316,76 inclusief btw voor de Buma/Sena-rechten voor het afspelen van achtergrondmuziek van januari 2021 tot en met december 2021;
- Factuur [nummer 5] van 18 oktober 2021 voor een bedrag van € 344,08 inclusief btw voor de contributie van Horeca Nederland van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022;
- Factuur [nummer 6] van 16 maart 2022 voor een bedrag van € 587,79 inclusief btw voor de Buma/Sena-rechten voor het afspelen van achtergrondmuziek van januari 2022 tot en met december 2022.
2.7.
[gedaagde en eiseres] heeft een bedrag van € 92,49 in mindering op de facturen voldaan.
2.8.
Horeca Nederland en haar gemachtigde hebben [gedaagde en eiseres] diverse betalingsherinneringen en sommaties doen toekomen maar [gedaagde en eiseres] is niet tot betaling van het resterende bedrag overgegaan.

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
Horeca Nederland vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] te veroordelen om € 1.789,76 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.275,22 vanaf 8 mei 2024 tot de dag van volledige betaling en te vermeerderen met de proceskosten. Het bedrag van € 1.789,76 is als volgt opgebouwd:
€ 1.275,22 openstaand factuurbedrag
€ 323,26 wettelijke handelsrente tot 8 mei 2024
€ 191,28 buitengerechtelijke incassokosten
---------------
€ 1.789,76
3.2.
Horeca Nederland legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] als lid van Horeca Nederland jaarlijks contributie aan haar is verschuldigd. Daarnaast is [gedaagde 1] in haar hoedanigheid van horecaondernemer verplicht om Buma en/of Sena-rechten te betalen voor het afspelen van achtergrondmuziek in de horecazaak. Nu [gedaagde 1] niet tot betaling van de aan haar gefactureerde bedragen is overgegaan, is zij, naast de factuurbedragen, ook de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Horeca Nederland, met veroordeling van Horeca Nederland in de kosten van deze procedure. Zij voert daartoe aan dat geen sprake is van een overeenkomst waaruit het lidmaatschap tussen partijen volgt. Voor zover de kantonrechter van oordeel is dat wel sprake is van een overeenkomst tussen partijen, voert zij aan dat de vof al op 15 juli 2021 is ontbonden en, voor wat betreft de facturen die zien op de Buma/Sena rechten, dat [handelsnaam 1] louter een afhaal- en bezorgservice was en dat er in de zaak nooit muziek werd gespeeld.
in de vrijwaring
3.4.
[eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 2] te veroordelen tot betaling van de helft van het bedrag waartoe zij zal worden veroordeeld om aan Horeca Nederland te betalen.
3.5.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde 2] een vennootschap onder firma vormde en dat vennoten op grond van artikel 18 Wetboek van Koophandel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap. Voor de interne draagplicht van de vennoten onderling geldt dat partijen in de tussen hen gesloten vennootschapsovereenkomst zijn overeengekomen dat in geval van een vennootschapsschuld de betalende vennoot zich op de medevennoot kan verhalen voor de helft van de schuld.
3.6.
[gedaagde 2] erkent dat zij voor de helft aansprakelijk is voor de facturen in de periode dat zij samen met [gedaagde en eiseres] de vof had. Voor het overige concludeert zij tot afwijzing van de vordering omdat deze facturen niet zien op de periode waarin zij de medevennoot van [gedaagde en eiseres] was.
in de hoofdzaak en in de vrijwaring
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde 1] is dat Horeca Nederland heeft nagelaten om het bestaan van een overeenkomst tussen partijen aan te tonen op grond waarvan [gedaagde 1] contributie aan haar verschuldigd zou zijn. Horeca Nederland heeft vervolgens bij antwoord in incident enkel een digitaal aanmeldformulier van 27 mei 2021 overgelegd waaruit het bestaan van deze overeenkomst zou moeten blijken. Op dat aanmeldformulier is het KVK-nummer [nummer 1] vermeld, evenals de handelsnaam [handelsnaam 1] en de contactgegevens van [gedaagde 1] .
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een vof vormden die in de KVK stond ingeschreven onder nummer [nummer 1] en dat deze vof met ingang van 15 juli 2021 is ontbonden. Dit is ook zodanig in de KVK geregistreerd. Evenmin is in geschil dat [gedaagde 1] vervolgens een eenmanszaak is gestart, onder de naam [handelsnaam 2] , en dat bij de inschrijving van die eenmanszaak in de KVK het nummer [nummer 2] hoort.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat Horeca Nederland middels het overleggen van het digitale aanmeldformulier slechts heeft aangetoond dat sprake was van een overeenkomst met [handelsnaam 1] zoals geregistreerd in de KVK onder nummer [nummer 1] . Deze vennootschap is per 15 juli 2021 ontbonden maar Horeca Nederland heeft verder niet onderbouwd dat zij ook met [gedaagde 1] in haar hoedanigheid van eenmanszaak handelend onder de naam [handelsnaam 2] met KVK-nummer [nummer 2] een daaropvolgende overeenkomst heeft gesloten. Daarbij weegt ook mee dat [gedaagde 1] als eenmanszaak een Thais massagesalon uitbaat en dus geen horecazaak meer. De kantonrechter oordeelt daarom dat [handelsnaam 1] alleen de contributie voor het lidmaatschap bij Horeca Nederland verschuldigd kan zijn over de periode vanaf de ingangsdatum van het lidmaatschap, op 27 mei 2021, tot het moment dat de vof is ontbonden, op 15 juli 2021. Hoewel factuur [nummer 3] gedateerd is op 24 juni 2021 en de vof op die datum nog bestond, heeft deze factuur betrekking op de contributie van 1 september 2021 tot en met 31 december 2021. Factuur [nummer 5] van 18 oktober 2021 heeft betrekking op de contributie voor het jaar 2022. Beide facturen zien dus op de periode van ná de ontbinding van de vof. Nu Horeca Nederland niet nader onderbouwd heeft op welke grond [gedaagde en eiseres] deze contributie zou moeten betalen, zal de kantonrechter dit deel van de vordering van Horeca Nederland afwijzen.
4.4.
De twee overige facturen zien op de Buma/Sena rechten die horecaondernemers via Horeca Nederland betalen voor het afspelen van muziek in hun horecazaak. Factuur [nummer 6] van 16 maart 2022 heeft betrekking op de Buma/Sena-rechten voor het afspelen van achtergrondmuziek in de periode van januari 2022 tot en met december 2022 en ziet dus eveneens op de periode dat de vof al ontbonden was en er geen sprake meer was van een horecaonderneming. Nu Horeca Nederland ook niet heeft onderbouwd waarom [gedaagde 1] deze factuur nog verschuldigd zou zijn, zal ook dit onderdeel van de vordering worden afgewezen.
4.5.
Factuur [nummer 4] van 16 augustus 2021 heeft betrekking op de Buma/Sena-rechten van januari 2021 tot en met december 2021 en ziet dus deels op de periode dat de vof nog actief was en lid was van Horeca Nederland. De kantonrechter is echter van oordeel dat Horeca Nederland onvoldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde 1] in die periode voor deze rechten moest betalen. [gedaagde 1] heeft immers betwist dat zij muziek afspeelde in de zaak. [handelsnaam 1] was bovendien alleen een cateringbedrijf dat zich enkel bezig hield met de levering van Thaise gerechten en het voorzien van catering. Het betrof dus enkel een afhaal- en bezorgservice. Gelet op deze betwisting en het gebrek aan een verdere onderbouwing van Horeca Nederland is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende komen vast te staan dat [gedaagde 1] in het openbaar muziek ten gehore heeft gebracht waarvoor auteursrechten moeten worden betaald en waarvoor zij op grond van de wet een vergoeding aan Buma/Sena verschuldigd is. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten
4.6.
Nu de hoofdsom integraal wordt afgewezen, treffen de vorderingen tot betaling van de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten hetzelfde lot en zullen deze vorderingen eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.7.
Horeca Nederland zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten). De proceskosten van [gedaagde en eiseres] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
510,00
in de vrijwaring
4.8.
[eiseres] heeft [gedaagde 2] in vrijwaring gedagvaard, en heeft gevorderd dat [gedaagde 2] zal worden veroordeeld om aan [eiseres] de helft te betalen van datgene waartoe [eiseres] als gedaagde in de hoofdzaak jegens Horeca Nederland zal worden veroordeeld. Aangezien het in de hoofdzaak niet tot een veroordeling van [eiseres] is gekomen, is een beoordeling van de zaak in de vrijwaring niet meer aan de orde en ligt ook de vordering in de vrijwaringszaak voor afwijzing gereed.
4.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 2] . Omdat [gedaagde 2] in persoon procedeert zou zij op grond van artikel 238 lid 1 Rv aanspraak kunnen maken op reis-, verblijf- en verletkosten. [gedaagde 2] heeft echter alleen schriftelijk geprocedeerd zodat niet gebleken is dat zij dergelijke kosten heeft moeten maken. De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden daarom tot aan dit vonnis begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
in de hoofdzaak
5.1.
wijst de vordering van Horeca Nederland af,
5.2.
veroordeelt Horeca Nederland in de proceskosten van € 510,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Horeca Nederland niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in de vrijwaring
5.4.
wijst de vordering van [eiseres] af,
5.5.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 2] , tot aan dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.
LC