8.2.Op voorhand overweegt de rechtbank dat de omgevingsvergunning enkel is verleend voor het plaatsen van de caravan en de mogelijkheid om erin te kunnen overnachten voor één persoon. De beroepsgronden van eisers die zien op de wenselijkheid van het bedrijf van vergunninghouder, houden geen verband met de verleende omgevingsvergunning en vallen daarom buiten de omvang van het geding. De rechtbank zal enkel toetsen of het college, gelet op de goede ruimtelijke ordening, kon instemmen met het plaatsen van de caravan met overnachtingsmogelijkheid en of het college daarbij de belangen van de betrokken partijen op de juiste manier heeft afgewogen.
Wat is de geldende beheersverordening en heeft dat gevolgen voor de vergunning?
9. Eisers hebben ter discussie gesteld dat aan vergunninghouder een omgevingsvergunning kon worden verleend voor een omgevingsvergunning die langer loopt dan september 2025. Eisers menen namelijk dat de basis voor de omgevingsvergunning bestaat uit de beheersverordening zoals die luidde in 2016 en de vergunning dus vervalt uiterlijk op het moment dat een beheersverordening uit 2016 niet meer geldt. In de ogen van eisers is dat na een looptijd van tien jaar en dus uiterlijk september 2025.
10. De rechtbank gaat niet mee in het standpunt van eisers, omdat het standpunt van eisers juridisch onjuist is vanwege de volgende reden. De beheersverordening die gold ten tijde van vergunningverlening is door het college in 2018 vastgesteld en is onherroepelijk ten tijde van vergunningverlening. Dat een eerdere beheersverordening uit 2016 de basis zou vormen voor de omgevingsvergunning omdat de gemeenteraad in 2018 ten onrechte (want nog tijdens de looptijd van tien jaar van de beheersverordening zoals die in 2016 luidde) tot vervanging van de beheersverordening geldend in 2016 zou zijn overgegaan is dan ook onjuist. De bezwaren die eisers hebben tegen het vervangen in 2018 van de beheersverordening zoals die in 2016 gold kunnen niet door de rechtbank in deze procedure behandeld worden. Zij hadden daarvoor beroep moeten instellen tegen de beheersverordening toen deze in 2018 werd vastgesteld. Zij hebben er om hun moverende redenen echter voor gekozen om dat niet te doen. Daar kan in deze zaak niet op worden teruggekomen.
Is er sprake van een goede ruimtelijke ordening?
11. Volgens eisers belemmert de geplaatste caravan hun uitzicht en is dit in strijd met de goede ruimtelijke ordening. Het college is van mening dat, gelet op de activiteiten die ter plekke plaatsvinden en de omvang van de caravan, het plaatsen van de caravan een beperkte invloed heeft op de uitstraling van het gebied.
12. De rechtbank constateert dat het zonder omgevingsvergunning is toegestaan om een caravan overdag te parkeren voor dagrecreatie en dat de vergunning als het ware is verleend voor het laten staan van de caravan na zonsondergang en voor zonsopgang, waarbij er één persoon in de caravan mag overnachten. De gevolgen van het plaatsen van de caravan voor de omgeving is naar het oordeel van de rechtbank, in lijn met de beoordeling van het college, zeer beperkt. De caravan is minstens 40 meter verwijderd van de woning van eisers. De rechtbank is er bovendien niet van overtuigd dat de caravan voor eisers dusdanig in het zicht staat, bezien vanuit hun perceel, dat dit door het college als onevenredig had moeten worden beoordeeld. De caravan staat immers op het strand en daarmee lager gelegen achter de hoger gelegen dijk die parallel loopt aan de straat waaraan de woning van eisers ligt. Op basis van het op zitting ook met partijen besproken Google Streetview beeld lijkt het strand vanaf het perceel van eisers niet zonder meer zichtbaar, in ieder geval niet vanaf de begane grond. De te verwachten overlast van de caravan in de nacht heeft het college ook niet voor omwonenden als onevenredig hoeven te beoordelen. Er mag immers maar één persoon overnachten. De loutere aanwezigheid van de caravan buiten het op grond van de beheersverordening toegestane tijdsbestek heeft al met al zo weinig invloed op de omgeving dat de rechtbank van oordeel is dat het college terecht heeft geconstateerd dat de vergunning op grond van de ruimtelijke ordening verleend kon worden.
13. Voor zover eisers zich nog op het standpunt stellen dat de verleende vergunning zal zorgen voor overstromingen of anderszins afbreuk zal doen aan de dijken aan de Oolderplas, stelt de rechtbank vast dat Rijkswaterstaat heeft geconstateerd dat van afbreuk van de dijken geen sprake is. Eisers hebben dit gemotiveerde standpunt van het college inhoudelijk niet weersproken. De rechtbank ziet geen reden om aan de conclusie van Rijkswaterstaat, en daarmee ook de onderbouwing van het college, te twijfelen.
Heeft het college de belangen goed afgewogen?
14. Het grootste geschilpunt tussen partijen is of het college voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eisers bij het verlenen van de vergunning. Eisers zijn bang dat het verlenen van deze vergunning ertoe zal leiden dat er op termijn meer caravans over de breedte van het strand geplaatst gaan en mogen worden. Volgens eisers is onvoldoende gebleken waarom het belang van vergunninghouder om de caravan ’s nachts op het strand te mogen laten staan en erin te overnachten zwaarder weegt dan hun belang om precedentwerking te voorkomen. Dat belang heeft het college niet meegewogen, aldus eisers.
15. De rechtbank overweegt dat het college dient te beslissen op de omgevingsvergunning zoals die door vergunninghouder is aangevraagd. Het voert te ver om van het college te verlangen dat het al dan niet plaatsen van meer caravans in de toekomst mee wordt genomen in de belangenafweging voor deze vergunning. Het is immers de taak van het college om per aanvraag om van de beheersverordening af te wijken opnieuw de betrokken belangen af te wegen. Van een concrete aanleiding ten tijde van het bestreden besluit om te vrezen voor de komst van een volgende caravan is geen sprake. Wanneer dit wel het geval is, kunnen eisers, als zij daarbij als belanghebbende aangemerkt kunnen worden, tegen de te verlenen omgevingsvergunning voor eventuele toekomstige caravans in bezwaar en beroep gaan. Bij het afwegen of er al dan niet sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing zal het college dan rekening moeten houden met het aantal al aanwezige caravans waarvoor een vergunning is verleend. Nu hoeft dat niet.
16. Verder is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat het doel van vergunninghouder bij overnachting, namelijk bewaking, ook met camera’s bereikt zou kunnen worden onvoldoende is om de belangen van eisers zwaarder te laten wegen. Immers, uit het voorgaande volgt dat de door het college mee te wegen belangen van eisers beperkt zijn en het college dus al snel de belangen van vergunninghouder in deze zaak zwaarder mag laten wegen. De vergunninghouder heeft bovendien toegelicht dat overnachting voor hem de meest kostenefficiënte wijze van bewaking oplevert.
17. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het college terecht de belangen van vergunninghouder bij verlening groter heeft geacht dan het belang van eisers bij het voorkomen van de gestelde precedentwerking.