ECLI:NL:RBLIM:2025:8468

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
11405858 \ CV EXPL 24-5733
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en een gedaagde met betrekking tot een huurovereenkomst. De eisers, vertegenwoordigd door mr. D.G.A. Rossi, vorderden onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand vanwege huurachterstand. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A.J.J. Kreutzkamp, had verzocht om heropening van het debat, maar dit verzoek werd afgewezen door de kantonrechter. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand een tekortkoming vormde die de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis en tot betaling van een totaalbedrag van € 5.374,14 aan de eisers. Daarnaast zijn de gedaagde ook de proceskosten opgelegd, die zijn begroot op € 859,44. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11405858 \ CV EXPL 24-5733
Vonnis van 27 augustus 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. D.G.A. Rossi,
tegen
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats 3] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.J.J. Kreutzkamp.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 mei 2025
- de akte uitlating tevens houdende vermeerdering van eis van [eisers]
- de antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
Bij mail van 7 juli 2025 heeft mr. Kreutzkamp zich gesteld als gemachtigde van [gedaagde] en verzocht om alsnog te mogen concluderen voor antwoord. [eisers] hebben bij mail van 16 juli 2025 op het verzoek gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 14 mei 2025 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter [eisers] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen uit de toepasselijke algemene bepalingen van [eisers] . Dit hebben zij gedaan bij akte van 11 juni 2025 (hierna: de akte). Daarbij hebben zij hun eis vermeld onder punt VI. van het petitum gewijzigd en vermeerderd.
Zij vorderen thans:
VI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] van het bedrag ad € 630,50 per maand met ingang van 1 december 2024 tot en met de dag van de ontruiming, onder voorbehoud van toegestane verhogingen en te vermeerderen met de wettelijke rente van de onderscheidenlijke vervaldata van de huurtermijnen tot het moment van algehele betaling.
2.2.
[gedaagde] heeft gereageerd bij antwoordakte van 23 juli 2025.
Het verzoek van [gedaagde] tot heropening debatten
2.3.
[gedaagde] stelt dat hij wegens gezondheidsredenen niet heeft kunnen concluderen voor antwoord en verzoekt om dit alsnog te mogen doen.
2.4.
[eisers] hebben bezwaar gemaakt tegen inwilliging van het verzoek.
2.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. De kantonrechter vat het e-mailbericht van mr. Kreutzkamp op als een verzoek om heropening van het partijdebat. In hetgeen [gedaagde] aanvoert ziet de kantonrechter echter geen aanleiding het debat te heropenen. Nadat de vorige gemachtigde van [gedaagde] heeft gedesisteerd, heeft [gedaagde] geen conclusie van antwoord genomen, waarna dit recht vervallen is verklaard. Dat [gedaagde] geen conclusie van antwoord heeft genomen, komt in dit geval voor zijn rekening en risico. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] niet tijdig na het desisteren van zijn vorige gemachtigde om uitstel had kunnen verzoeken. Het voorgaande brengt mee dat het verzoek van [gedaagde] , dat strekt tot heropening van het debat, moet worden afgewezen.
Inhoudelijke beoordeling
Huurachterstand
2.6.
De vordering ten aanzien van de huurachterstand staat als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
Ontbinding en ontruiming
2.7.
De huurachterstand vormt een tekortkoming die de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen. Die vorderingen zullen dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat er een redelijke ontruimingstermijn van twee weken zal moeten worden gehanteerd.
Gebruiksvergoeding
2.8.
[eisers] vorderen de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van
€ 630,50 voor het gehuurde voor iedere ingegane maand vanaf 1 december 2024 tot het tijdstip van ontruiming. De kantonrechter zal deze vordering toewijzen.
Energie- en servicekosten
2.9.
De vorderingen ten aanzien van de energie- en servicekosten staan als niet weersproken tussen partijen vast en behoren als onvoldoende betwist te worden toegewezen. Ook de verklaringen voor recht kunnen worden toegewezen.
Rente en buitengerechtelijke incassokosten
2.10.
In de akte hebben [eisers] gesteld dat zij slechts de wettelijke rente in rekening hebben gebracht. Ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten hebben zij de wettelijke regels conform de Wet incassokosten in acht genomen en de incassokosten hebben berekend conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.11.
De kantonrechter volgt deze stellingen niet. Dat [eisers] zich in de praktijk niet beroepen op de bepalingen in de algemene bepalingen is niet relevant. Het gaat erom dat [eisers] op grond van de bepalingen in de algemene bepalingen de mogelijkheid hebben meer kosten dan wettelijk is toegestaan in rekening te brengen en dat de bepalingen het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk kunnen verstoren. In zo’n geval bestaat er daarom geen recht op de gevorderde wettelijke vergoedingen. In de toelichting van [eisers] ziet de kantonrechter dan ook geen aanleiding voor een ander oordeel over de oneerlijkheid van de bedingen dan in het tussenvonnis.
2.12.
Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter de artikelen 20.2, 20.3 en 20.4 van de algemene bepalingen voor zover deze bedingen zien op rente en buitengerechtelijke incassokosten. Als gevolg daarvan worden de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Conclusie
2.13.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- huurachterstand tot en met november 2024
- energie- en servicekosten 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022
- energie- en servicekosten 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2022


3.731,05
318,08
1.325,01
+
Totaal
5.374,14
Proceskosten
2.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,44
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
339,00
(1 punt × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
859,44
2.15.
Het vonnis zal voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats 3] , [adres] ,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] , om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eisers] te stellen,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 5.374,14,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] , behoudens toegestane huurverhogingen, te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 630,50 voor elke ingegane maand met ingang van 1 december 2024 tot en met de maand waarin [gedaagde] het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
verklaart voor recht dat de energie- en servicekosten voor de periode 1 juni 2021 tot en met 30 juni 2022 € 912,08 en voor de periode 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2022
€ 1.919,01 bedragen,
3.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 859,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.
type: JEC