In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de eiseres, INSTALLATIEBEDRIJF EMBRECHTS B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagden MEYME PROPERTIES B.V. en HSC B.V. De eiseres stelt dat zij een overeenkomst van aanneming van werk heeft gesloten met HSC voor werkzaamheden aan appartementen. HSC heeft de facturen aan MEYME laten richten, maar MEYME heeft een bedrag van € 284.347,16 onbetaald gelaten. Embrechts vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
In het incident hebben de gedaagden, MEYME en HSC, aangevoerd dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren op basis van een arbitraal beding in de Algemene Leveringsvoorwaarden Installerende Bedrijven (ALIB 2007). De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ALIB 2007 van toepassing is, maar dat er een expliciete afwijking is van het arbitragebeding, waardoor de rechtbank bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De rechtbank heeft de vordering tot onbevoegdheid afgewezen en de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van het incident.
De rechtbank heeft in haar beslissing de proceskosten aan de zijde van de eiseres begroot op € 614,00 en de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagden, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.