ECLI:NL:RBLIM:2025:8520

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
C/03/341329 / HA ZA 25-185
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voorlopige voorziening in verband met Didam-jurisprudentie en voeging van partijen

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een voorlopige voorziening gevorderd tegen de Gemeente Roermond, omdat hij van mening is dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met de Didam-jurisprudentie. Eiser vordert dat de gemeente wordt verboden om percelen te leveren aan de koper aan wie deze zijn verkocht. De gemeente Roermond en de koper, de Roerdelta Projectontwikkelingsmaatschappij B.V., hebben verweer gevoerd tegen deze vordering. De rechtbank heeft op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in het incident tot voeging, waarbij Roerdelta zich aan de zijde van de Gemeente Roermond heeft gevoegd. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiser moet worden afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat in de bodemzaak zal worden beslist dat de levering niet mag doorgaan. De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen voor vonnis in het incident en voor opgave van verhinderdata van partijen in de maanden oktober 2025 tot en met maart 2026.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/341329 / HA ZA 25-185
Vonnis in incident van 18 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 223 Rv,
verweerder in het incident tot voeging,
advocaat mr. L.W.J.P.F. Einig,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROERMOND,
zetelend te Roermond,
gedaagde in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 223 Rv,
verweerster in het incident tot voeging,
advocaat mr. M.M. Fimerius,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE ROERDELTA PROJECTONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V.,
zetelend te Roermond,
eiseres in het incident tot voeging,
advocaat mr. E.P.H. Vogelaar.
Partijen zullen hierna [eiser] , Gemeente Roermond en Roerdelta genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met producties 1 t/m 10,
  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 223 Rv van Gemeente Roermond,
  • de incidentele conclusie tot voeging van Roerdelta,
  • de conclusie van antwoord in het incident tot voeging van [eiser]
  • de conclusie van antwoord in het incident tot voeging van Gemeente Roermond,
de conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 223 Rv van Roerdelta met 2 producties,
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van Gemeente Roermond met producties 1 t/m 29.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident tot voeging.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Roerdelta vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van Gemeente Roermond te voegen. [eiser] en Gemeente Roermond refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2.4.
Ter zake van het verdere verloop van de procedure stelt de rechtbank vast dat Roerdelta, vooruitlopend op het oordeel in het incident tot voeging, reeds een conclusie van antwoord in de hoofdzaak en in het incident strekkende tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv heeft genomen. Ook Gemeente Roermond heeft reeds in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 223 Rv conclusies van antwoord genomen. De rechtbank zal daarom de zaak verwijzen naar de rol van
16 juli 2025voor vonnis in het incident ex artikel 223 Rv en naar de rol van
9 juli 2025voor opgave verhinderdata partijen over de maanden oktober 2025 tot en met maart 2026.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat Roerdelta toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van Gemeente Roermond te voegen,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
16 juli 2025voor vonnis in het incident ex artikel 223 Rv,
3.4.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
9 juli 2025voor opgave verhinderdata partijen over de maanden oktober 2025 tot en met maart 2026,
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2025. [1]

Voetnoten

1.type: RJ