4.2.Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Bij het bestreden besluit van 16 april 2024 is het bezwaar van eisers over de geluidsnorm gegrond verklaard en is het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard. Het primaire besluit is, met aanvullingen, in stand gelaten. Vervolgens hebben eisers beroep ingesteld.
5. Het bestreden besluit is een besluit genomen op grond van de Wabo. Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en is de Wabo ingetrokken. Omdat de aanvraag die heeft geleid tot het bestreden besluit is ingediend voor 1 januari 2024, volgt uit artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet dat dit geschil moet worden beoordeeld aan de hand van het voor die datum geldende recht.
6. De regels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Wordt voldaan aan het tijdelijke karakter van artikel 4, elfde lid, bijlage II van het Bor?
7. Het college heeft ervoor gekozen om (de exploitatie van) het terras tijdelijk te vergunnen door toepassing van artikel 4, elfde lid, bijlage II van het Bor, de zogeheten kruimelgevallenregeling. Volgens eisers kan dit niet omdat de oorspronkelijke staat van het strand niet hersteld kan worden na het afbreken van het tijdelijke terras omdat er betonnen constructies zijn gerealiseerd. Om die reden kan er geen sprake zijn van vergunnen op basis van de kruimelgevallenregeling dat immers uitgaat van een vergunning met een tijdelijke looptijd. De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat geen sprake is van een tijdelijk terras en daarmee dat geen bevoegdheid voor het college zou bestaan om de omgevingsvergunning te verlenen door gebruik te maken van de kruimelgevallenregeling. Dat het niet mogelijk zou zijn om het terras volledig af te breken aan het einde van de looptijd van de omgevingsvergunning en daarmee het strand in de oorspronkelijke staat terug te brengen is door eisers namelijk niet onderbouwd. Dit argument van eisers stoelt met name op aannames van eisers.
Wat is de geldende beheersverordening en heeft dat gevolgen voor de vergunning?
8. Eisers hebben ter discussie gesteld dat aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning kon worden verleend voor een omgevingsvergunning die langer loopt dan september 2025. Eisers menen namelijk dat de basis voor de omgevingsvergunning bestaat uit de beheersverordening zoals die luidde in 2016 en de vergunning dus vervalt uiterlijk op het moment dat een beheersverordening uit 2016 niet meer geldt. In de ogen van eisers is dat na een looptijd van tien jaar en dus uiterlijk september 2025.
9. De rechtbank gaat niet mee in het standpunt van eisers, omdat het standpunt van eisers juridisch onjuist is vanwege de volgende reden. De beheersverordening die gold ten tijde van vergunningverlening is door het college in 2018 vastgesteld en is onherroepelijk ten tijde van vergunningverlening. Dat een eerdere beheersverordening uit 2016 de basis zou vormen voor het primaire besluit dat afwijkt van de beheersverordening omdat de gemeenteraad in 2018 ten onrechte (want nog tijdens de looptijd van tien jaar van de beheersverordening zoals die in 2016 luidde) tot vervanging van de beheersverordening geldend in 2016 zou zijn overgegaan is dan ook onjuist. Dat een eerste tijdelijke vergunning voor (een voorloper van) de beachclub is verleend op basis van de beheersverordening zoals die gold in 2016 doet daaraan niets af. De bezwaren die eisers hebben tegen het vervangen in 2018 van de beheersverordening zoals die in 2016 gold kunnen niet door de rechtbank in deze procedure behandeld worden. Zij hadden daarvoor beroep moeten instellen tegen de beheersverordening toen deze in 2018 werd vastgesteld. Zij hebben er om hun moverende redenen echter voor gekozen om dat niet te doen. Daar kan in deze zaak niet op worden teruggekomen.
Verschrijving locatie in de vergunning
10. In het primaire besluit heeft het college de locatie van het terras van de beachclub onjuist beschreven. Het college heeft dit in bezwaar erkend en hersteld in het bestreden besluit. Eisers stellen dat dit hen in beroep heeft benadeeld omdat zij mogelijk in beroep niet als belanghebbende konden worden aangemerkt als de fout in het bestreden besluit niet was verbeterd.
11. Het college heeft de gemaakte fout in het bestreden besluit hersteld. Alleen al daarom kan dit standpunt van eisers naar het oordeel van de rechtbank niet tot een vernietiging van het bestreden besluit leiden.
Is er sprake van een goede ruimtelijke ordening?
12. Volgens eisers is er geen sprake van een goede ruimtelijke ordening omdat de vergunde activiteit in strijd is met een goed woon- en leefklimaat. De exploitatie van het terras van de beachclub leidt volgens eisers tot afbreuk van de zomer- en winterdijk. Eisers zijn bang dat dit overstromingen kan veroorzaken. Daarnaast ervaren eisers overlast van geur en geluid afkomstig van de beachclub.
13. De rechtbank is van oordeel dat het college terecht heeft aangenomen dat vergunningverlening niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. Zij overweegt daarover als volgt.