In deze zaak vordert de eiser, [eiser in conventie, verweerder in reconventie], dat de kantonrechter de gedaagde, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], veroordeelt tot terugbetaling van een bedrag van € 5.000,00, dat hij op 6 augustus 2023 aan haar heeft geleend. De eiser stelt dat de gedaagde heeft erkend het bedrag terug te betalen, maar dat zij dit tot op heden niet heeft gedaan. De gedaagde betwist dat er sprake is van een geldlening en stelt dat het bedrag een schenking was, die alleen terugbetaald hoefde te worden als de relatie eindigde. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een geldlening en dat de gedaagde verplicht is het bedrag terug te betalen, met wettelijke rente vanaf 20 september 2023. Daarnaast vordert de gedaagde in reconventie schadevergoeding uit onrechtmatige daad, maar deze vorderingen worden afgewezen omdat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 3 september 2025.