In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 3 september 2025 een vonnis gewezen in een geschil tussen Budget Thuis B.V. en een gedaagde partij. Budget Thuis, vertegenwoordigd door drs. M.D. Brouwer, vorderde betaling van een bedrag van € 123,29, dat voortkwam uit een consumentenkoop. De gedaagde had niet gereageerd op eerdere correspondentie en was in verzuim met de betaling. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis overwogen om de betalingsverplichting van de gedaagde met 20% te verminderen, maar de gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hierop te reageren.
De kantonrechter heeft de vordering van Budget Thuis tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de bepalingen in de algemene voorwaarden van Budget Thuis als oneerlijk werden beoordeeld. De kantonrechter oordeelde dat de mogelijkheid voor Budget Thuis om meer kosten in rekening te brengen dan wettelijk is toegestaan, het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoorde. De vordering tot vergoeding van rente werd eveneens afgewezen, omdat deze over een te hoog bedrag was berekend. De wettelijke rente werd toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, 14 maart 2025.
In de beslissing werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en werd hij ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 315,78 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.