In deze zaak heeft Stichting Weller Wonen, een verhuurder, gedaagden aangesproken voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van een woning vanwege huurachterstand. De huurovereenkomst was gesloten op 30 november 2022, waarbij de huurprijs € 491,97 per maand bedroeg. Gedaagden hebben echter een deel van de huur niet betaald, ondanks een aanmaning op 10 maart 2025. De vordering van Stichting Weller Wonen omvatte ook een bedrag van € 2.459,85 aan huurachterstand en nevenvorderingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 augustus 2025 erkenden gedaagden de huurachterstand. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst beoordeeld aan de hand van het consumentenrecht en de relevante bedingen in de algemene voorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. Gedaagden werden veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan Stichting Weller Wonen toegewezen, die in totaal € 1.255,43 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 3 september 2025 door mr. R.H.J. Otto en is uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing houdt in dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de kosten, wat betekent dat elke gedaagde het volledige bedrag kan worden aangesproken.