ECLI:NL:RBLIM:2025:8736

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
03.019549.25
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden amfetamine en MDMA en voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs

Op 8 september 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk 92,29 kilo amfetamine en 44,44 kilo MDMA aanwezig had in zijn woning en garage. De verdachte, geboren in 1987 en gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. P.W. Szymkowiak. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 25 augustus 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging zich op het standpunt stelde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet en vroeg om vrijspraak voor een deel van de tenlastelegging.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de verdovende middelen aanwezig had, aangezien hij de sleutels van zijn woning en garage had afgegeven aan derden, waarvan hij wist dat zij daar spullen opsloegen die niet goed waren. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte samen met anderen de verdovende middelen opzettelijk aanwezig had en dat hij ook voorbereidingshandelingen had verricht voor de productie van deze middelen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een kostenvergoeding van €17.967,79 voor de vernietiging van gevaarlijke stoffen.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de risico's die gepaard gaan met de opslag van chemicaliën in een woonwijk, en de gevolgen die dit had voor de volksgezondheid. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de rechtbank sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/019549-25
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [adres 1] ,
gedetineerd in [PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 augustus 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:samen met anderen ongeveer 92,29 kilo amfetamine en 44,44 kilo MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:het vervaardigen, bereiden, bewerken of verwerken van (met)amfetamine of MDMA heeft voorbereid en/of bevorderd en daarvoor zijn woning en garage ter beschikking heeft gesteld en daartoe voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, met dien verstande dat de onder feit 2 tenlastegelegde periode moet worden beperkt tot de periode van 13 of 14 januari 2025 tot 17 januari 2025. Niet kan worden bewezen dat de verdachte eerder dan 13 of 14 januari 2025 zijn woning en garage ter beschikking heeft gesteld of voorwerpen en goederen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het voorbereiden van een feit bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het eerste feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Volgens de verdediging kan – minst genomen - worden gesproken van voorwaardelijk opzet. Voor het tweede feit vraagt de verdediging vrijspraak voor de periode van 8 tot en met 13 januari 2025. Voor zover het betreft de periode vanaf 14 tot en met 17 januari 2025 wordt geen verweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
De bewijsmiddelen
Het proces-verbaal van bevindingenvan verbalisanten [naam 1] en [naam 2] van 17 januari 2025 vermeldt, zakelijk weergegeven: [2]
Op vrijdag 17 januari 2025 omstreeks 8.45 uur kregen wij de opdracht om te gaan naar de [adres 2] te Heerlen. Aldaar zouden omwonenden de bewoner al enige tijd niet meer gezien hebben en zou de garagedeur geforceerd zijn. Op het adres stond de verdachte ingeschreven.
Het proces-verbaal van bevindingenvan verbalisant [naam 3] van 17 januari 2025 vermeldt, zakelijk weergegeven: [3]
Op 17 januari 2025 omstreeks 09:00 uur verzocht verbalisant [naam 1] mij ter plaatse bij de [adres 2] te Heerlen. Ik ging ter plaatse en zag in de openstaande garage een ruimte die sterk de indruk wekte dat deze werd gebruikt voor het verwerken van verdovende middelen. Ik zag dat de vloer geheel besmeurd was met wit poeder. Ik rook een geur die ik ambtshalve herkende als de geur van amfetamine. Ik zag tevens dat er diverse apparaten stonden zoals een pers en twee sealapparaten. Alle apparaten waren besmeurd met wit poeder. Ik zag tevens 3 speciekuipen met hierin brokken wit poeder. Tevens zag ik een kartonnen doos met hierin dicht gesealde blokken wit poeder. Ik nam uit alle drie de bovengenoemde speciekuipen een monster ten behoeve van een indicatieve test. Alle drie de monsters gaven een positief resultaat voor amfetamine.
In verband met de mogelijke aanwezigheid van verdovende middelen werd de woning van de verdachte binnengetreden en vervolgens doorzocht.
Het proces-verbaal van bevindingenvan
doorzoekingvan de woning vermeldt, zakelijk weergegeven: [4]
Op 17 januari 2025 vanaf 11:41 uur werd de woning aan de [adres 2] te Heerlen doorzocht. De volgende goederen werden in de woning en de garage aangetroffen, in beslag genomen en getest:
Woonkamer:
- partij 1: zak met opdruk HANOS met 30 gesealde blokken wit poeder/pasta, bestaande uit:
Partij
goednr. [5]
omschrijving
netto gewicht (gram) [6]
SIN6
NFiDENT [7]
Partij 1.1
1772537
1 blok wit poeder/pasta
902,24
AASN3921NL
amfetamine
Partij 1.2
1772540
10 blokken wit poeder/pasta
9.703,46
AASN3907NL
amfetamine
Partij 1.3
1772541
1 blok wit poeder/pasta
989,27
AASN3917NL
amfetamine
Partij 1.4
1772542
10 blokken wit poeder/pasta
9.702,10
AASN3909NL
amfetamine
Partij 1.5
1772544
1 blok wit poeder/pasta
995,09
AASN3919NL
amfetamine
Partij 1.6
1772548
1 blok wit poeder/pasta
994,36
AASN3923NL
amfetamine
Partij 1.7
1772543
6 blokken wit poeder/pasta
5.862,01
AASN3908NL
amfetamine
Totaal
29.148,53
Muurkast onder de trap
- partij 2: zak met opdruk AH gevuld met 5 losse gesealde plastic zakken met oranje pillen met VW bus logo, bestaande uit:
Partij
goednr. [8]
omschrijving
netto gewicht (gram) [9]
SIN9
NFiDENT [10]
Partij 2.1
1772563
1 plastic zak met oranje pillen VW bus logo
2.221,49
AASN3913NL
MDMA
Partij 2.2
1772568
1 plastic zak met oranje pillen VW bus logo
2.221,62
AASN3912NL
MDMA
Partij 2.3
1772570
3 plastic zakken met oranje pillen VW bus logo
6.666,60
AASN3915NL
MDMA
Totaal
11.109,71
- partij 3: zak met opdruk LIDL gevuld met 5 losse gesealde plastic zakken met gele pillen met VW bus logo, bestaande uit:
Partij
goednr. [11]
omschrijving
netto gewicht (gram) [12]
SIN12
NFiDENT [13]
Partij 3.1
1772567
1 plastic zak met gele pillen VW bus logo
2.222,36
AASD5498NL
MDMA
Partij 3.2
1772572
1 plastic zak met gele pillen VW bus logo
2.222,81
AASD5497NL
MDMA
Partij 3.3
1772577
3 plastic zakken met gele pillen VW bus logo
6.626,53
AASD5496NL
MDMA
Totaal
11.071,70
- partij 4: zak met opdruk AH gevuld met 5 losse gesealde plastic zakken met blauwe pillen met VW bus logo, bestaande uit:
Partij
goednr. [14]
omschrijving
netto gewicht (gram) [15]
SIN15
NFiDENT [16]
Partij 4.1
1772576
1 plastic zak met blauwe pillen VW bus logo
2.233,45
AASD5487NL
MDMA
Partij 4.2
1772579
1 plastic zak met blauwe pillen VW bus logo
2.235,79
AASD5489NL
MDMA
Partij 4.3
1772569
3 plastic zakken met blauwe pillen VW bus logo
6.686,03
AASD5486NL
MDMA
Totaal
11.155,27
- partij 5: zak met opdruk AH gevuld met 5 losse gesealde plastic zakken met groene pillen met VW bus logo, bestaande uit:
Partij
goednr. [17]
omschrijving
netto gewicht (gram) [18]
SIN18
NFiDENT [19]
Partij 5.1
1772581
1 plastic zak met groene pillen VW bus logo
2.203,68
AASD5494NL
MDMA
Partij 5.2
1772583
1 plastic zak met groene pillen VW bus logo
2.220,54
AASD5493NL
MDMA
Partij 5.3
1772585
3 plastic zakken met groene pillen VW bus logo
6.677,03
AASD5491NL
MDMA
Totaal
11.101,25
Garage
- partij 7: drie speciekuipen met wit poeder/pasta:
Partij
goednr. [20]
omschrijving
netto gewicht (gram) [21]
SIN21
NFiDENT [22]
Partij 7.1
1772593
speciekuip met wit poeder/pasta
16.053
AARP6919NL
amfetamine
Partij 7.2
1772596
speciekuip met wit poeder/pasta
25.115
AARP6920NL
amfetamine
Partij 7.3
1772599
speciekuip met wit poeder/pasta
20.009
AARP6921NL
amfetamine
Totaal
61.177
- partij 8: losse gesealde blok op de vloer met wit poeder/pasta
Partij
goednr. [23]
omschrijving
netto gewicht (gram) [24]
SIN24
NFiDENT [25]
Partij 8
1772605
blok wit poeder/pasta
984
AARP6922NL
amfetamine
- partij 9: doos met gesealde blok met wit poeder/pasta
Partij
goednr. [26]
omschrijving
netto gewicht (gram) [27]
SIN27
NFiDENT [28]
Partij 9
1772607
blok met wit poeder/pasta
983
AARP6923NL
amfetamine
In de garage werd door de ruimingsdienst nog een pers, vacuümeermachine en vermoedelijk amfetamineolie veiliggesteld. De afdeling LFO kon niet ter plaatse komen om hier direct indicatieve testen dan wel bewijswaardigheid onderzoek naar te doen.
Op 22 januari 2025 heeft de LFO (Landelijke Faciliteit Ontmantelen) een onderzoek ingesteld aan de hardware en chemicaliën aangetroffen in de woning en de garage van de verdachte. In
het proces-verbaalvan het
onderzoekdoor de
LFOis – zakelijk weergegeven- het volgende vermeld: [29]
Hieronder volgt in een tabel een opsomming van de goederen die werden aangetroffen. Ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aangetroffen chemicaliën werd door mij onder andere gebruik gemaakt van identificatieapparatuur die werkt op basis van Ramantechnologie, de ThermoScientific First Defender (FD). De uitkomst van dit onderzoek is tevens vermeld in onderstaande tabel met “FD=”
Omschrijving
FD=
4 jerrycans van 25 liter gevuld met een bruine olieachtige vloeistof met een wit bezinksel. Uit twee jerrycans is een monster van de vloeistof en het bezinksel genomen.
De jerrycans waren gevuld met een olieachtige amfetamine, methanol en cafeïne houdende vloeistof en bezinksel. [30]
Amfetamine, methanol en cafeïne.
45 zwarte jerrycans van 20 liter (totaal 900 liter), etiket deels verwijderd, alle geheel gevuld met kleurloze basische vloeistof.
methanol
1 plastic zak met netto 20 kilogram wit poeder.
coffeïne
1 blauwe jerrycan van 20 liter, geheel gevuld met zure kleurloze vloeistof.
zwavelzuur
1 zwarte jerrycan van 20 liter met etiket "Industrial acid SA96%", driekwart gevuld met zure kleurloze vloeistof.
zwavelzuur
1 blauwe jerrycan van 20 liter, gevuld met circa 1 liter zure kleurloze vloeistof.
zwavelzuur
1 witte jerrycan van 20 liter, etiket deels verwijderd, gevuld met circa 12 liter zure kleurloze vloeistof.
zwavelzuur
1 plastic pot met daarin circa 0,5 liter kleurloze vloeistof.
aceton
Aan de hand van de aangeleverde foto’s werd een sporenlijst gemaakt van de goederen die aanwezig waren en door SEON ter vernietiging werden afgevoerd:
  • 1 zwarte pers, vervuild met wit poeder
  • 1 mal ten behoeve van het persen van kiloblokken
  • 1 sealapparaat en sealzakken
  • 4 vervuilde centrifuges
  • 1 lege witte jerrycan van 5 liter met etiket “alcool Methylique”
  • diverse vuilniszakken met daarin jerrycans met etiket “alcool Methylique”
  • lege dozen met etiket “Caffeïne Anhydrous”
  • 1 verwarmingsdeken
  • 1 vloeistofpomp
Het
TMFI(The Maastricht Forensic Institute) heeft
vergelijkend DNA-onderzoekverricht aan onder meer de sporen AAQX0973NL, AAQX0974NL en AARP6194NL. De resultaten zijn als volgt: [31]
  • Spoor AAQX0974NL (afkomstig van de binnenzijde, de handpalmzijde en de manchet van de handschoen, merk Oxxa met goednummer 1772414 en SIN AARP5006NL) bevat een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren, waarvan de verdachte en een persoon genaamd [naam 4] mogelijk donor zijn. De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker (> 1.000.000) wanneer het spoor DNA van de verdachte en twee andere personen bevat dan wanneer het spoor DNA van drie andere personen bevat.
  • Spoor AAQX0973NL, (afkomstig van de binnenzijde, de handpalmzijde en de manchet van de handschoen, merk Oxxa, met goednummer 1772314 en SIN AARP5005NL) bevat een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren, waarvan de heer [naam 4] en de verdachte mogelijk donor zijn. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid dat overeenkomst met het DNA van de heer [naam 4] en waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op een miljard.
  • Spoor AARP6194NL (afkomstig van de randen en de vulopening van de plastic zak waarin partij 5.2 was verpakt) bevat een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid dat overeenkomt met het DNA van een persoon genaamd [naam 5] en waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op een miljard.
De
camerabeeldenvan de cameradeurbel van [adres 3] , werden door de politie beschreven. In het
proces-verbaal van bevindingenvan beschrijving van de camerabeelden is – zakelijk weergegeven – het volgende vermeld: [32]
In dit proces-verbaal van bevindingen worden de veiliggestelde camerabeelden van een Ring deurbel afkomstig van de [adres 3] te Heerlen beschreven. Personen die in beeld komen, worden omschreven als NN met nummering, waarbij NNM staat voor een onbekende man en NNV voor onbekende vrouw. Als er in het proces-verbaal van bevindingen wordt gesproken over ‘de woning’, dan gaat dit over de [adres 3] te Heerlen (de rechtbank begrijpt dat hier is bedoeld: “ [adres 2] te Heerlen”).
13 januari 2025
  • Om 14.44 uur komt NNM 27 aan bij de woning. Hij klopt op de voordeur. Er wordt niet open gedaan. Hij kijkt op zijn gsm en klopt om 14.45 uur nogmaals aan de voordeur. Als hij wegloopt, is te zien dat hij een specifiek loopje heeft. NNM 27 heeft een voorover gebogen lichaamshouding.
  • Om 15.59 uur komt de verdachte
  • Om 16.12 uur komt NNM 27 de oprit op gelopen, hij klopt op de voordeur. De deur wordt geopend en NNM 27 gaat naar binnen.
  • Om 16.20 uur verlaat NNM 27 via de voordeur de woning. Hij verlaat lopend het perceel.
  • Om 18.19 uur komt een lichtgrijze bestelbus achteruit de oprit op gereden, het kenteken eindigt op [nummer] . De voordeur wordt geopend en de verdachte staat in de deuropening. Hij laat de deur open staan en loopt weer naar binnen. Een lange slanke man met een voorovergebogen lichaamshouding (mogelijk is dit NNM 27) stapt uit het voertuig. Tevens komt er een kleinere NNM 28 uit dit voertuig. Ze gaan beiden de woning binnen.
  • Om 19.22 uur komen NNM 27 en NNM 28 via de voordeur de woning uit. De verdachte doet de voordeur dicht en gaat naar binnen. De lichtgrijze bestelbus rijdt de oprit af en vertrekt.
  • Om 20.05 uur staat NNM 27 bij de voordeur en klopt aan. De verdachte doet de voordeur open en laat hem binnen. Om 22.07 uur verlaat NNM 27 de woning.
  • Om 22.23 uur verlaat de verdachte de woning via de voordeur.
14 januari 2025
  • Om 8.12 uur gaat de verdachte via de voordeur de woning binnen.
  • Om 09.37 uur komt NNM 27 aan de voordeur. De voordeur wordt geopend. NNM 27 gaat de woning binnen via de voordeur.
  • Om 11.41 uur verlaten de verdachte en NNM 27 de woning via de voordeur. De verdachte stapt in een Opel Vectra aan de bestuurderszijde, NNM 27 stapt in aan de bijrijderszijde. Het voertuig rijdt achteruit de oprit af.
  • Om 12.48 uur komt de verdachte aan bij de woning. De verdachte gaat via de voordeur de woning binnen.
  • Om 13.58 uur verlaat de verdachte de woning via de voordeur.
  • Om 23.55 uur komt de verdachte lopend aan bij de woning.
15 januari 2025
  • Om 00.03 uur verlaat de verdachte de woning via de voordeur.
  • Om 10 09 uur staat er een Peugeot Boxer bus, voorzien van Belgisch kenteken [kenteken] op de oprit voor de garage.
  • Bij het volgende fragment om 10.29 uur is de Peugeot Boxer bus weg.
  • Om 11.02 uur komt de verdachte lopend aan bij de woning. Hij gaat naar binnen via de voordeur.
  • Om 13.08 uur komt NNM 27 lopend aan bij de woning. Hij heeft een zwarte weekendtas bij zich. NNM 27 klopt op de voordeur. De deur wordt geopend en NNM 27 gaat de woning binnen.
  • Om 14.11 uur verlaat de verdachte de woning via de voordeur.
  • Om 15.00 uur komt NNM 27 vanuit de richting van de garagepoort. Hij verlaat lopend het perceel.
  • Om 15.44 uur komt NNM 27 lopend aan bij de woning. Hij gaat naar binnen via de deur naast de garagepoort.
  • Om 15.46 uur komt NNM 29 aan bij de woning, de voordeur wordt geopend en NNM 29 gaat naar binnen.
  • Om 18.03 uur gaat de voordeur open. NNM 29 en NNM 27 verlaten de woning. De kleding en het postuur komt echter overeen met de genoemde NNM personen.
  • Om 19.31 uur komen NNM 27 en NNM 29 de oprit op, ze gaan naar binnen via de deur naast de garagepoort. NNM 27 loopt hierbij voorop en maakt de deur open.
  • Om 20.19 uur komen de verdachte en NNV 04 aan bij de woning. De verdachte gaat via de voordeur de woning binnen. NNV 04 gaat naar binnen via de deur naast de garagepoort.
  • Om 20.26 uur verlaten de verdachte en NNM 04 de woning.
  • Om 20.29 uur komt de verdachte terug bij de woning. Hij gaat naar binnen via de voordeur, waarbij hij gebruik maakt van de sleutel.
  • Om 20.31 uur verlaat verdachte de woning weer.
16 januari 2025
  • Om 00.05 uur verlaten NNM 27 en NNM 29 de woning via de voordeur.
  • Om 10.25 uur komt NNM 27 lopend aan bij het perceel. Hij gaat naar binnen via de deur naast de garagepoort. Om 11.22 uur komt NNM 27 uit de richting van de garagepoort, hij verlaat lopend het perceel.
  • Om 12.08 uur staan de verdachte en NNM 27 samen voor de voordeur. De verdachte maakt de voordeur open, waarna ze beiden de woning binnen gaan via de voordeur.
  • Om 14.32 uur verlaat NNM 27 de woning via de voordeur.
  • Om 15.19 uur komt NNM 27 lopend aan bij het perceel. Hij gaat naar binnen via de deur naast de garagepoort.
  • Om 15.22 uur verlaat NNM 27 lopend het perceel.
  • Om 15.30 uur komt NNM 27 lopend aan bij het perceel met een soort stok in zijn handen. Hij gaat naar binnen via de deur naast de garagepoort.
  • Om 16.25 uur verlaat NNM 27 lopend het perceel
  • Om 19.59 uur verlaat de verdachte de woning via de voordeur.
  • Om 20.27 uur komt de verdachte lopend aan bij de woning, hij gaat naar binnen via de voordeur.
  • Om 22.34 uur verlaat de verdachte via de voordeur de woning.
  • Om 23.15 uur verlaten twee personen de woning via de voordeur. Een van de twee is NNM 27. De ander is niet herkenbaar vanwege de neerslag en de duisternis. Op de camerabeelden is niet te zien dat zij bij het pand arriveren.
  • Om 23.36 uur komen drie personen lopend aan bij het perceel. Ze forceren de garage kantelpoort en twee van hen kruipen om 23.36.51 onder het geopende deel van de poort naar binnen.
De verdachteis op 18 januari 2025 door de politie verhoord. Tijdens dat verhoor heeft de verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [34]
Ik kreeg in de nacht van zondag 12 op maandag 13 januari 2025 een telefoontje dat er iets gebeurd was met een vriend, [naam 6] , en dat het slecht met hem ging. Dit was ergens tussen 23.15 en 00.30 uur. Ik werd gevraagd om te helpen. Ik heb dat niet gedaan. Ik moest werken.
De dag erna stond tussen 16.00 en 18:00 uur iemand voor de deur die zich voorstelde met de naam “ [bijnaam] ”. Hij was lang, ongeveer 1,85m, en ongeveer 30 jaar oud. Wij spraken af dat we elkaar anderhalf uur later zouden treffen bij de Action Heerlerheide. Ik trof “ [bijnaam] ” daar samen met een andere man. Vermoedelijk was dat de man die mij had gebeld. Bij de Action werd de toestand van [naam 6] besproken. Hij lag in coma. Ze wisten nog steeds niet wat er was gebeurd. Iets met het inademen van stoffen. Aan mij werd gevraagd om mijn garage ter beschikking te stellen. Ik ging daarmee akkoord. Ik wist dat het geen bloemen waren en dat het niet goed was.
Op maandag 13 januari of dinsdag 14 januari 2025 kwam op enig moment een bus aangereden. Die parkeerde achteruit op mijn oprit. Het was een grote bus, soort Sprinter, met Belgisch kenteken. Ik maakte de voordeur open en ik heb “ [bijnaam] ” en een ander, kleiner persoon binnengelaten. Ik heb ze sleutels gegeven en de achterdeur en de garagepoort opengemaakt, zodat ze konden uitladen. De deuren van het busje gingen open. Ik zag toen vuilniszakken, cannes, centrifuges en cementbakken (speciekuipen). De bus zat tot voor volgepropt. Dat zal van een andere plek zijn geweest om het bij mij te stallen. Ik ben toen terug naar binnen gegaan. Zij hebben hun ding gedaan. Daarna hebben zij de garagepoort dichtgemaakt en toen zijn ze door de voordeur vertrokken. Ik had nog was in de garage. Die heb ik in de droger gedaan. Het was donker en er was geen verlichting in de garage. Ik zag zakken en spullen zoals eerder omschreven. Ik ben wel nog enkele keren in de woning geweest om spullen op te halen, het laatst op donderdag 16 januari 2025 rond 21.00/21.30 uur. Ik had wel een vermoeden dat het strafbaar was wat in mijn garage lag.
Op 27 januari 2025 is
de verdachteaanvullend verhoord. Tijdens dat verhoor heeft de verdachte – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [35]
Ze zijn maandag de spullen komen brengen. Ik heb aan degene die mij gevraagd hadden om te helpen sleutels afgegeven om geen argwaan te wekken bij de buren.
3.3.2
De bewijsoverweging
Feit 1
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat op 17 januari 2025 in de woning en de garage van de verdachte in totaal (29.148 + 61.177 + 984 + 983 =) 92.292 gram, zijnde 92,29 kilogram, netto aan materialen werden aangetroffen die door het NFI positief werden getest op amfetamine en dat in de woning (11.109 + 11.071 + 11.155 + 11.101) = 44.436 gram, zijnde 44,44 kilogram, netto aan materialen werden aangetroffen die door het NFI positief werden getest op MDMA.
Voor de vraag of de verdachte deze verdovende middelen opzettelijk aanwezig heeft gehad, is niet doorslaggevend aan wie de verdovende middelen toebehoren. Wel van belang is dat de verdovende middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden en dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Onder wetenschap van de aanwezigheid wordt ook begrepen het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat de verdovende middelen in een bepaalde ruimte aanwezig zijn.
Verdachte heeft verklaard dat hij op maandag 13 januari 2025 de sleutels van zijn garage en woning aan derden heeft afgegeven en dat hij ermee akkoord is gegaan dat er in zijn garage spullen werden opgeslagen waarvan hij wist dat dat het niet goed was en waarvan hij een vermoeden had dat het strafbaar was. De verdachte heeft gezien dat deze derden de inhoud van een volgepropte bestelbus, waaronder speciekuipen, jerrycans en centrifuges, in zijn garage hebben gezet. Nadien is hij nog enkele keren in de woning is geweest, voor de laatste keer in de avond van 16 januari 2025. Dit blijkt ook uit de door de politie beschreven camerabeelden van de cameradeurbel van de buren.
De verdachte had toegang tot die woning en de garage waardoor de verdovende middelen zich ook in zijn machtssfeer bevonden. De verdachte heeft dan ook opzettelijk 92,29 kilogram netto van een materiaal bevattende amfetamine en 44,44 kilogram van een materiaal bevattende MDMA aanwezig gehad.
Voor het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen is een gezamenlijke machtsuitoefening noodzakelijk, maar er is geen actieve bijdrage aan het aanwezig zijn van de verdovende middelen vereist. Voldoende is dat de mededaders samen wetenschap hebben van de aanwezigheid van verdovende middelen. Uit de verklaring van de verdachte volgt dat de verdovende middelen door derden in zijn woning en garage zijn gestald. Daarnaast blijkt uit de beschrijving van de camerabeelden door de politie dat in de periode van 13 tot en met 16 januari meerdere personen, meer in het bijzonder (NNM 27) zeer frequent, in de woning en/of de garage aanwezig is. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte de verdovende middelen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat in de garage van de verdachte onder meer jerrycans met een olieachtige amfetamine, methanol en cafeïne houdende vloeistof en hoeveelheden methanol, coffeïne en zwavelzuur werden aangetroffen. Verder werden onder meer een pers, twee sealapparaten, drie speciekuipen (cementkuipen), vier centrifuges, een vloeistofpomp, een warmtedeken en een vacuümeermachine aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank waren die goederen, in samenhang bezien, ook bestemd voor het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken of vervaardigen van (met)amfetamine of MDMA, althans een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. De rechtbank betrekt hierbij dat gelijktijdig verdovende middelen (feit 1) werden aangetroffen.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode kan niet worden bewezen dat de verdachte reeds per 8 januari 2025 zijn woning en garage ter beschikking heeft gesteld en/of de genoemde goederen en stoffen voorhanden heeft gehad.. Tijdens het politieverhoor van 27 januari 2025 verklaarde hij dat de spullen op maandag (en dus op 13 januari 2025) zijn gebracht. Uit de beschrijving van de camerabeelden van [adres 3] blijkt dat in de avond van 13 januari 2025 een grijze bestelbus met Belgisch kenteken achteruit de oprit van de woning van de verdachte kwam opgereden waarna deze na ruim een uur weer vertrok. De rechtbank acht aldus bewezen dat de verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan in de periode 13 januari 2025 tot en met 17 januari 2025.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1
hij op 17 januari 2025 te Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad,
92,29 kilo (netto) van een materiaal bevattende amfetamine en
44,44 kilo (netto) van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
feit 2
hij in de periode van 13 januari 2025 tot en met 17 januari 2025 te Heerlen,
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
zijn woning en garage ter beschikking te stellen en de sleutels daarvan af te geven, en
de volgende goederen voorhanden te hebben
- een hoeveelheid methanol en cafeïne en/of coffeïne en zwavelzuur en
- een pers, sealapparaten, een vacuümeermachine, centrifuges, een vloeistofpomp en een verwarmingsdeken en
- een of meerdere cementkuipen en/of speciekuipen met daarin witte poederachtige substantie bevattende amfetamine en
- meerdere jerrycans en
- een hoeveelheid amfetamineolie
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden te hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het bewezenverklaarde is strafbaar omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van vijf jaar omdat de verdachte niet alleen grote hoeveelheden harddrugs voorhanden heeft gehad, maar ook goederen heeft opgeslagen die bestemd zijn voor de productie van harddrugs, en daarvoor ook zijn gebruikt, nadat het op een andere plek gruwelijk was misgegaan. Twee personen zijn daarbij overleden aan een methanolvergiftiging, vermoedelijk na de productie van drugs. Dit onderstreept dat chemische processen bij de productie van drugs grote risico’s met zich meebrengen en dat de ongecontroleerde opslag van de daarbij gebruikte chemicaliën levensgevaarlijk is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit een gevangenisstraf voor de duur van maximaal 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk. De verdachte is een harde werker met een blanco strafblad. De rol van de verdachte is slechts beperkt geweest. Hij heeft louter een vriend willen helpen. Hij heeft de sleutels van de woning en garage afgegeven en is daarna niet meer in de garage en nauwelijks meer in de woning geweest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft de sleutels van zijn garage en woning aan derden afgegeven en deze ruimten aan die derden ter beschikking gesteld naar eigen zeggen om een vriend, de heer [naam 6] , te helpen, die op dat moment nog in coma lag door een methanolvergiftiging en later aan die vergiftiging is overleden. Het blijft de vraag in hoeverre verdachte zijn vriend (of anderen) door zijn handelen hielp De rechtbank overweegt dat de verdachte door zijn handelen juist medeverantwoordelijk is voor de nadelige effecten die het gebruik van harddrugs veroorzaakt voor de volksgezondheid en de criminaliteit die met harddrugs gepaard gaat. De opslag van chemicaliën die worden gebruikt bij het vervaardigen en bewerken van harddrugs zoals (met)amfetamine en MDMA veroorzaakt grote risico’s, zoals brand- en ontploffingsgevaar en het vrijkomen van giftige dampen. Dit gevaar heeft zich verwezenlijkt en heeft een vriend van de verdachte, de heer [naam 6] , vermoedelijk het leven gekost. De opslag van stoffen als methanol in een woonwijk, kan daarnaast leiden tot een ernstige en omvangrijke calamiteit.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is. De rechtbank houdt daarbij rekening met het feit dat de verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de (beperkte) pleegperiode en komt -alles afwegende- tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, waarbij de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De maatregel tot kostenvergoeding ex artikel 13d van de Opiumwet

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat aan de verdachte krachtens artikel 13 d Opiumwet de verplichting wordt opgelegd tot het vergoeden van de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen en stoffen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid. Voor de hoogte van die kosten verwijst de officier van justitie naar de bij de stukken gevoegde factuur van [bedrijf] ten bedrage van € 17.967,79.. De officier van justitie vordert de maatregel op te leggen tot het bedrag van € 17.967,79 met wettelijke rente en te bepalen dat gijzeling kan worden toegepast als verhaal niet mogelijk blijkt.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de factuur van [bedrijf] en daarmee de vordering tot het opleggen van de kostenvergoedingsmaatregel onvoldoende is onderbouwd. De kosten moeten nader worden gespecificeerd en er moet worden uitgelegd waarom de kosten voor rekening van de verdachte moeten komen. Zo vraagt de verdediging zich onder meer af wat moet worden begrepen onder “algemene kosten” ter hoogte van € 69,30, “MMA in methanol” ter hoogte van € 4.136,63.. De verdediging vraagt daarom primair om afwijzing en subsidiair om matiging van de vordering.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 13d van de Opiumwet maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar voor de leefomgeving of volksgezondheid opleveren, op vordering van het Openbaar Ministerie worden verhaald op degene die wordt veroordeeld voor wegens een feit dat strafbaar is gesteld in (onder meer) artikel 10a van de Opiumwet.
In de garage en de woning van de verdachte waren stoffen aanwezig die een ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en goederen die voor de productie van dergelijke stoffen kunnen worden gebruikt. In het dossier bevindt zich een factuur [36] van [bedrijf] met een overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden ten behoeve van de ontmanteling van de aangetroffen goederen inclusief afvoer van chemicaliën, restafval en hardware ten bedrage van € 17.967,79. Deze factuur is deugdelijk gespecificeerd. Ook bevindt zich bij de stukken een bankafschrift waaruit blijkt dit bedrag door de Politie aan [bedrijf] is voldaan. De rechtbank stelt daarom vast dat aan de vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan.
Het verweer van de verdediging dat de vordering moet worden afgewezen of gematigd, omdat de factuur van [bedrijf] onvoldoende is onderbouwd, verwerpt de rechtbank. Het doel van de kostenvergoedingsmaatregel is verhaal van de kosten die de Staat heeft moeten maken, zodat de maatschappij niet hoeft op te draaien voor de gemaakte kosten. In dit geval bedragen de daadwerkelijk door de staat gemaakte kosten € 17.967,79. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat die kosten niet in redelijkheid zijn gemaakt of dat [bedrijf] werkzaamheden of goederen in rekening heeft gebracht die niet zijn verricht respectievelijk gebruikt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de kosten die zijn opgenomen in de factuur van [bedrijf] volledig zijn aan te merken als kosten in de zin van artikel 13d Opiumwet. De rechtbank zal daarom aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling van het bedrag van € 17.967,79 aan de staat ter vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 13d Opiumwet.
Gijzeling
De rechtbank zal bij het opleggen van de maatregel ook de duur van de gijzeling bepalen die, met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering, in dit geval ten hoogste kan worden gevorderd. Bij het bepalen van de duur wordt overeenkomstig de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting voor elke volle € 50,- van het opgelegde bedrag niet meer dan één dag gerekend.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek ven Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 13d van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Maatregel
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt dat de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 359 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.M. Menting, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. G.H. Hermanides, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 september 2025.
BIJLAGE I: De -gewijzigde- tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 17 januari 2025 te Heerlen, althans Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 92,29 kilo (netto) en/of 452 gram (bruto), in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine en/of
ongeveer 44,44 kilo (netto) en/of 18,3 gram (bruto), in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of MDMA
(een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
T.a.v. feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 8 januari 2025 tot en met 17 januari 2025 te Heerlen, althans in Nederland
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten:
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van amfetamine en/of MDMA en/of metamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
zijn woning en/of garage ter beschikking te stellen en/of de sleutels daarvan af te geven, althans de volledige toegang van de woning en/of garage vrij te geven en/of
de volgende goederen voorhanden te hebben
- een hoeveelheid methanol en/of cafeïne en/of coffeïne en/of zwavelzuur en/of
- een of meerdere persen en/of een of meerdere sealapparaten en/of een vacuümmeer machine en/of centrifuges en/of een vloeistofpomp en/of een verwarmingsdeken en/of
- een of meerdere cementkuipen en/of speciekuipen met daarin witte poederachtige substantie bevattende amfetamine en/of
- meerdere jerrycans en/of
- een hoeveelheid amfetamineolie
in elk geval goederen waarvan verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden, dat dat/die goed(eren) bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LBRAA25202 (FLEX2502), gesloten op 1 mei 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 545.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 44-45.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 57-58.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60-64.
5.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 83 en proces-verbaal van bevindingen veiligstellen sporendragers partij 1, p. 86.
6.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 196-198.
7.Rapporten NFiDENT, p. 213-219.
8.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 84 en proces-verbaal van bevindingen veiligstellen sporendragers partij 2, p. 87.
9.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 197 en proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen p. 222.
10.Rapporten NFiDENT, p. 220, 221 en 225.
11.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 84 en proces-verbaal van bevindingen veiligstellen sporendragers partij 3, p. 88.
12.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen p. 226-228.
13.Rapporten NFiDENT, p. 238, 239 en 244.
14.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 84 en proces-verbaal van bevindingen veiligstellen sporendragers partij 4, p. 89.
15.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen p. 227-228.
16.Rapporten NFiDENT, p. 240, 241 en 245.
17.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 84 en proces-verbaal van bevindingen veiligstellen sporendragers partij 5, p. 90.
18.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen p. 227-228.
19.Rapporten NFiDENT, p. 242, 243 en 246.
20.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 83-84.
21.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 177-178.
22.Rapporten NFiDENT p. 191, 194 en 195.
23.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 84.
24.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 178.
25.Rapport NFiDENT p. 192.
26.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek verdovende middelen, p. 84.
27.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 177.
28.Rapport NFiDENT p. 193.
29.Proces-verbaal van bevindingen LFO p. 109-112.
30.Proces-verbaal van bevindingen LFO p. 125.
31.Rapport TMFI, p. 166 en 168.
32.Proces-verbaal van bevindingen beschrijving camerabeelden p. 290, 291, 309-316.
33.In het proces-verbaal van bevindingen beschrijving camerabeelden wordt één persoon als NNM 03 aangeduid. Uit het proces-verbaal van bevindingen herkenning NN03, p. 38-339 en het proces-verbaal van verhoor verdachte schat van 27 januari 2025, p. 416, 420 en 421 blijkt dat deze NNM 03 de verdachte betreft.
34.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [bijnaam] . [bijnaam] . 18 januari 2025, p. 408-414.
35.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [bijnaam] . [bijnaam] . 27 januari 2025, p. 416-.
36.Bijlage 1 bij Rapport maatregel kostenverhaal, pagina 521-522.