6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot brandstichting, dan wel het teweegbrengen van een ontploffing in zijn appartement door de gaskraan open te draaien, de gasslang te beschadigen, de ramen en deuren gesloten te houden en een sigaret op te steken. Het appartement van de verdachte was volgelopen met gas en aan de gesloten voordeur werd door de brandweer 300ppm aardgas gemeten. De verdachte kan zich er niets van herinneren en was (al meerdere dagen) onder invloed van alcohol, cocaïne en amfetamine, terwijl hij naar eigen zeggen ook al een paar nachten niet of nauwelijks geslapen had. De verdachte heeft met zijn gedrag enorme risico’s genomen, voor de appartementen in de omgeving en de personen die zich daarin bevonden, maar ook voor alle hulpverleners die erbij betrokken zijn geraakt. Het gehele wooncomplex is door de brandweer ontruimd, mede omdat er geen contact met de verdachte te krijgen was. Enexis had het gas afgesloten, waardoor het incident stabiel werd en de verdachte kon worden aangehouden.
De rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat het tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. In het hiervoor onder 5. genoemde rapport van 12 juni 2025 beschrijft de psychiater dat bij de verdachte sprake is van ADHD, gecombineerde type, een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en een stoornis in het gebruik van alcohol. Het risico op recidive wordt door de psychiater als matig-hoog ingeschat. Om de kans op herhaling te verlagen is behandeling en begeleiding van de verdachte noodzakelijk. De ADHD dient behandeld te worden middels medicatie en coaching, de huidige abstinentie dient te worden behouden en de verslavingsproblematiek dient intensief te worden behandeld. De rapporteur geeft daartoe in overweging om de verdachte klinisch op te nemen, gevolgd door ambulante behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden, onder toezicht van de reclassering. Om het continueren van de behandeling te waarborgen en te voorkomen dat de verdachte, bij het schenden van de voorwaarden, onbehandeld terugkomt in de maatschappij, adviseert de psychiater om hem een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsadviezen van 7 juli 2025 en 19 augustus 2025. Volgens de rapporteur is het recidiverisico hoog en zij adviseert bij een veroordeling de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole (alcohol en drugs). De rapporteur adviseert om een lange proeftijd (3 jaar) op te leggen, zodat de verdachte voldoende tijd heeft om te profiteren van het behandelcontact c.q. hulpverleningstraject. Ook adviseert de rapporteur een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Aan het einde van de proeftijd kan dan getoetst worden of een vordering tenuitvoerlegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel dient plaats te vinden en zo ja, hoe deze eruit moet komen te zien.
De op te leggen straf dient, naast vergelding vanwege het plegen van het strafbare feit, ook ter voorkoming van het plegen van nieuwe strafbare feiten door de verdachte. Bij (poging tot) brandstichting/ontploffing is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend, gezien het gevaarzettende karakter en de overlast die daarbij veroorzaakt wordt. De rechtbank ziet dat hulpverlening en behandeling van de verdachte noodzakelijk is om herhaling te voorkomen. Zowel de verdachte als de maatschappij is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook het meest bij gebaat als het accent in de strafoplegging daar op ziet.
De verdachte heeft inmiddels 174 dagen in voorarrest doorgebracht. Op de terechtzitting van 26 augustus 2025 is het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 27 augustus 2025 geschorst, zijnde het moment dat de verdachte terecht kon bij Mondriaan Forensische Zorg. De behandeling van de verdachte is aldus begonnen en de rechtbank is van oordeel dat deze behandeling moet worden voortgezet. De rechtbank ziet dan ook geen redenen om alsnog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van een langere duur dan het reeds ondergane voorarrest. De rechtbank acht daarnaast wel een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 556 dagen passend. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur, maar ook om daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden en toezicht ter voorkoming van recidive te verbinden.
Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen – met aftrek van het voorarrest van 174 dagen – waarvan 556 dagen voorwaardelijk opleggen. De rechtbank zal daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren overeenkomstig artikel 14e Sr, omdat sprake is van een situatie waarbij er ernstig rekening mee gehouden dient te worden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Zonder behandeling en begeleiding wordt het recidiverisico door de psychiater als matig-hoog en door de reclassering als hoog ingeschat. De verdachte is er ondanks eerdere pogingen niet in geslaagd blijvend van zijn verslavingsproblematiek af te geraken. Vanwege zijn ADHD kan de verdachte impulsief gedrag vertonen, hetgeen onbehandeld een ernstig risico vormt voor het opnieuw plegen van soortgelijke strafbare feiten door de verdachte.
Om het continueren van de behandeling te waarborgen en te voorkomen dat de verdachte, bij het schenden van de voorwaarden, onbehandeld terugkomt in de maatschappij, zal de rechtbank ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van deze maatregel is voldaan, nu aan de verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank dient die oplegging, gelet op de op dit moment geldende risico-inschatting van de psychiater en de reclassering, de bescherming van de algemene veiligheid van personen of goederen.