4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[naam 1] , sociaal rechercheur werkzaam bij het cluster Sociale Zaken van de gemeente Sittard-Geleen, heeft in het kader van een (her)onderzoek naar het recht op bijstand van [medeverdachte] en [verdachte] - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
[medeverdachte] en [verdachte] ontvangen sinds 23 september 2003 een uitkering van de gemeente
Sittard-Geleen, cluster Sociale Zaken op grond van de Bijstandswet en later de Participatiewet naar de norm voor gehuwden.
Aanleiding voor het onderzoek is de op 21 augustus 2018 door de toenmalige casemanager gedane melding bij het Centraal Meldpunt Fraude in verband met een RDW Signaal (van vóór april 2016) aangaande diverse kentekens op naam van [verdachte] . Bij besluit van 21 augustus 2018 heeft de toenmalige casemanager gerapporteerd over het kenteken [kenteken 1] behorend bij een aanhangwagen en het kenteken [kenteken 2] behorend bij een auto, merk Mazda. De desbetreffende casemanager heeft besloten om het onderzoek naar de Mazda af te ronden. Omdat er sprake was van schending van de inlichtingenplicht, is mogelijke oplegging van een boete beoordeeld. Daarnaast is besloten om een nieuw werkproces op te starten naar het gebruik van de aanhangwagen.
Uit het ingestelde onderzoek is het volgende gebleken.
Uit de beschikbare gegevens van de RDW is gebleken dat [verdachte] vanaf peildatum 1 januari 2013 meerdere kentekens op naam heeft of heeft gehad van personenauto’s, bestelauto’s, aanhangwagens en bromfietsen.
Uit de beschikbare gegevens van het Suwinet is gebleken dat [medeverdachte] en [verdachte] vanaf
peildatum 1 januari 2013 geen dienstverband hebben gehad.
Voorts heeft onderzoek uitgewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] vanaf ingangsdatum van de uitkering slechts één keer een vakantiemelding hebben gedaan, te weten over de periode van 29 september 2018 tot en met 5 oktober 2018.
De procedure binnen de gemeente Sittard-Geleen met betrekking tot de
rechtmatigheidsformulieren is als volgt. Bij een toegekende uitkering ontvangt men een
gegevensverklaring. Deze dient men ten allen tijde ingevuld en ondertekend in te leveren bij
het cluster Sociale Zaken. Zodra men deze gegevensverklaring heeft ingeleverd, ontvangt
men een mutatieformulier. Dit formulier dient ingeleverd te worden als er een wijziging in de
woon-, leef, inkomsten- en/of vermogenssituatie heeft plaatsgevonden. [medeverdachte] en [verdachte] hebben vanaf 1 januari 2013 geen mutatieformulieren ingeleverd.
Op 27 augustus 2018 is een heronderzoek opgestart en is besloten voor dit onderzoek relevante bescheiden bij [medeverdachte] en [verdachte] op te vragen. Zij hebben op het heronderzoeksformulier aangegeven dat er naast de bijstandsuitkering geen sprake is van andere inkomsten. Tevens hebben zij aangegeven dat zij geen werkzaamheden verrichten.
In het kader van dit heronderzoek is een huurovereenkomst ingediend tussen [verdachte] als huurder en [naam 2] als verhuurder, die is ingegaan op 3 juli 2013 voor een garage, gelegen achter [adres 2] en [huisnummer] in Sittard. De huurprijs bedroeg € 175,00 per maand.
[medeverdachte] en [verdachte] hebben bankafschriften ingediend over de periode van 1 januari 2013 tot en met 15 juni 2020 van rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] en van rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [medeverdachte] . Op de bankafschriften van [verdachte] is te zien dat vanaf 17 september 2013 het bedrag van
€ 175,00 per maand aan huur voor de garage via de bank wordt betaald.Op de bankafschriften van [medeverdachte] is te zien dat de huur op 23 mei 2019 is verhoogd naar
€ 185,00.Op de bankafschriften van [medeverdachte] van 19 november 2019, 16 januari 2020, 21 februari 2020en 19 mei 2020is te zien dat zij de huurtermijnen met betrekking tot de garage vanaf haar rekeningnummer heeft betaald.
Uit onderzoek naar de bankafschriften is gebleken dat vanaf die bankrekeningen veelvuldig
betalingen zijn verricht aan Vakantieveilingen en reisorganisaties.
Derhalve is besloten om aanvullend internetonderzoek te doen.
Op de Facebookpagina van [verdachte] zijn vanaf 2013 diverse foto's te zien, waaruit
redelijkerwijs afgeleid kan worden dat deze in het buitenland zijn genomen.
Zo is op de profielfoto van [verdachte] , geplaatst op 20 maart 2014, te zien dat hij op vakantie
is. Dit blijkt ook uit de reactie bij de foto. Op de foto is te zien dat hij een polsbandje om heeft, van vermoedelijk een resort. Hoewel de tekst onduidelijk is, lijkt het volgende op het
polsbandje te staan: "Graccop Lagoa". Dit betreft een Portugese tekst, wat vrij vertaald
"Dank je vijver" betekent. Dit zou kunnen betekenen dat ze mogelijk in Portugal of Brazilië op vakantie zijn geweest.
Voorbeelden van betalingen verricht in relatie tot vakanties op de bankafschriften van de rekening van [medeverdachte] zijn onder meer op 14 juli 2016 een betaling van € 205,00 aan Ingenico met als omschrijving “Corendon Dutch Airlines”en op 30 januari 2017 een betaling van € 69,00 aan DFDS voor een retourovertocht naar Engeland met de daarbij behorende reserveringsbevestiging van diezelfde datum waarop [medeverdachte] en [verdachte] als gasten staan vermeld.
Het onderzoek naar de bankafschriften van [medeverdachte] heeft voorts uitgewezen dat zij vanaf 1 januari 2013 enkele bijschrijvingen hebben ontvangen van de moeder van [medeverdachte] , genaamd [naam 3] , te weten:
- op 26 september 2013 een bedrag van € 1.000,00;
- op 26 mei 2014 een bedrag van € 500,00;
- op 10 november 2015 een bedrag van € 400,00;
- op 2 mei 2016 een bedrag van € 700,00;
- op 3 mei 2016 een bedrag van € 550,00;
- op 4 november 2016 een bedrag van € 100,00;
- op 19 mei 2017 een bedrag van € 300,00.
Analyse van de bankafschriften van [medeverdachte] en [verdachte] heeft bovendien opgeleverd dat
de uitgaven voor levensonderhoud lager zijn dan de voor hen geldende Nibudnorm in de volgende maanden:
- Januari, Februari , Maart, April, Mei, Juni, September, November en December 2013;
- Januari, Februari, Maart, April, Mei, Juni, Juli, Augustus, September, Oktober, November en December 2014;
- Januari, Februari, Maart, April, Mei, Juli, Augustus, September, Oktober, November en December 2015;
- Januari, Februari, Maart, April, Mei, Juni, Augustus, September, Oktober en November 2016;
- Januari, Februari, Maart, April, Mei, Juli, Augustus, September, Oktober, November en December 2017;
- Januari, Februari, Maart, April, Mei, Juni, Juli en Augustus 2018;
- Januari, Februari, Maart, April, Mei, Juni, November en December 2019;
- Januari, Februari, Maart, April en Mei 2020.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat uit de opgesomde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in de ten laste gelegde periode kentekens van voertuigen en aanhangwagens op zijn naam heeft gehad. Ook volgt uit de opgesomde bewijsmiddelen dat de verdachte en [medeverdachte] vakanties hebben genoten en dat [medeverdachte] geldbedragen van haar moeder heeft ontvangen. Op een enkele vakantie in 2018 na hebben zij verzuimd de gemeente van die feiten op de hoogte te stellen. Bovendien is uit het door de sociale recherche verrichte onderzoek gebleken dat de verdachte en [medeverdachte] de aan hen verleende bijstandsuitkering niet of nauwelijks hebben gebruikt voor het voorzien in de kosten van levensonderhoud. Een relatief opvallend hoge uitgave die - vrijwel maandelijks – wel op hun bankafschriften te zien is, betreft de huur voor een garage.
De rechtbank overweegt ten overvloede nog het navolgende. Zowel verdachte als ook [medeverdachte] hebben beide voordeel genoten van de vakanties en van de moeder van [medeverdachte] ontvangen bedragen. Indien en voor zover het standpunt van de verdediging is dat ook in geval van wel tijdige melding, dit geen invloed zou hebben gehad op de uitkering, slaagt dat verweer niet omdat verdachte zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. Daar doet het gegeven dat dit niet van invloed zou zijn op de hoogte en duur van de uitkering niet aan af: de gemeente moet in staat worden gesteld om dat te beoordelen en dat heeft verdachte nagelaten.
Om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit te komen, maakt de rechtbank geen gebruik van de verklaring die de verdachte en [medeverdachte] op 15 juni 2020 in het kader van het onderzoek van de sociale recherche hebben afgelegd. Het verweer van de zijde van de verdediging dat deze verklaring niet als bewijsmiddel kan worden gebruikt in verband met het ontbreken van het geven van de cautie voorafgaand aan het verhoor, behoeft derhalve geen verdere bespreking.
Het verweer dat de verdachte en [medeverdachte] geen opzet hadden op schending van de inlichtingenplicht kan niet slagen. De procedure voor het aanvragen van een bijstandsuitkering bij de gemeente Sittard-Geleen is immers - zo blijkt uit de rapportage handhavingsonderzoek - zodanig ingericht dat men bij een toegekende uitkering een
gegevensverklaring ontvangt, die men ten allen tijde ingevuld en ondertekend moet inleveren bij het cluster Sociale Zaken. Zodra men deze gegevensverklaring heeft ingeleverd, ontvangt men een mutatieformulier, waarop wijzigingen in de woon-, leef, inkomsten- en/of vermogenssituatie moeten worden doorgegeven. De rechtbank kan niet anders concluderen dan dat de verdachte en [medeverdachte] wel degelijk op de hoogte zijn geweest van de op hen rustende verplichting voorkomende wijzigingen door te geven en dat zij deze verplichting opzettelijk hebben geschonden. De rechtbank merkt ten overvloede nog op dat uitkeringsgerechtigden op grond van de wet op eigen initiatief wijzigingen die van belang zijn voor de duur en de hoogte van de uitkering moeten melden.
Bovendien hebben zij nagelaten een aannemelijke verklaring te geven voor het feit dat hun kosten voor levensonderhoud zeer laag, in sommige maanden zelfs nihil, zijn.
Nu de rechtbank de door de verdediging gevoerde verweren heeft verworpen, is geen sprake van schending van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.