4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 03.247663.24:
[slachtoffer 1]deed aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik wil aangifte doen van het feit dat [verdachte] mij heeft neergestoken. Het was twee dagen geleden gebeurd, op 30 juli 2024. Bij de Jumbo op de [adres] te Maastricht. (...) Onderweg belde [verdachte] en hij vroeg waar ik was. Ik vertelde hem dat ik bij de Mediamarkt was. (…) uiteindelijk liep [verdachte] de Jumbo in. Vervolgens liep ik de Jumbo binnen en ik hoorde veel mensen roepen 'hij is met een mes' (…) Bij het ijzeren toegangshekje bij de ingang is hij neergegaan. (…) Ik weet dat twee donkere jongens hem naar de grond hadden gebracht. Hij lag tegen het toegangshekje aan, aan de zijde van de in- en uitgang. Ik liep naar hem toe en ik kwam van de zijde van de winkel. Dat toegangshekje zat tussen ons in. Ik boog over het hekje heen om hem vast te kunnen pakken (…) Ik had hem uiteindelijk ook vast. (…) Ik zag vervolgens dat hij een beweging met zijn hand naar mijn buik maakte en tegelijkertijd voelde ik een prik in de buikstreek en ik liet [verdachte] automatisch los. Ik zag dat [verdachte] en die jongens naar buiten liepen en ik liep ze achterna. Ik begon me steeds slechter te voelen en ik keek naar mijn T-shirt en ik zag bloed. Ik zag een gat in mijn buik en zei dat ik was neergestoken.
De
getuige [naam 3]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 30 juli 2024 om 17:50 uur was ik in de Jumbo gelegen aan de [adres] te Maastricht. Ik was op dat moment aan het werk in de Jumbo. Plots hoorde ik geschreeuw. Kort hierna zag ik dat een man de Jumbo in kwam gerend. De Jumbo heeft twee toegangsdeuren en de man kwam via de uitgang binnen. Hij had een zwart mes bij zich. De man met het mes rende richting de andere toegangsdeur, de toegangsdeur die normaal als ingang gebruik word, en rende toen de winkel in via toegangspoortjes. Ik zag toen meerdere mensen via dezelfde ingang als waar de man met het mes de winkel binnen kwam de winkel inlopen. Ik zag dat dit drie mannen en een vrouw waren. Ik zag dat de man met het mes en de mannen en vrouw achter elkaar door de winkel renden. De man met het mes, en de mensen die hem achtervolgden, renden toen terug naar de ingang, de poortjes die open gaan voor de toegangsdeur. Aldaar was er een confrontatie tussen de man met het mes en de mensen die hem aan het achtervolgen waren. De man met het mes werd daar ook aan zijn shirt getrokken door een man die hem achtervolgde. De man met het mes wist zich los te rukken en rende weg door de toegangspoortjes.
De
getuige [naam 4]verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 30 juli 2024 om 17.50 uur, was ik in de supermarkt Jumbo gelegen aan de [adres] in Maastricht. Toen ik wilde afrekenen zag ik een aantal voor mij onbekende personen en een vriend van mij genaamd [naam 5] in de supermarkt rennen. Enkele meters verder zag ik de persoon die ze achtervolgden en toen greep ik hem vast en wij vielen samen op de grond. Er ontstond een worsteling want de man wilde weg komen. Enkele secondes later kwamen er meer mensen en werd ik weggetrokken door [naam 5] omdat de man een mes bij zich had.
Het
proces-verbaal van bevindingenvermeldt:
Voor het onderzoek naar het steekincident dat plaatsvond op 30 juli 2024 in de supermarkt Jumbo, gelegen aan de [adres] te Maastricht, bekeek ik de beschikbare camerabeelden van de supermarkt. Met name de beelden die zicht hebben op de toegangspoortjes. Op de camerabeelden zag ik het volgende: Te 17:55:09 zie ik tussen de poortjes, nabij de grond, de rechterarm/rechterschouder van verdachte [verdachte] en ik zie dat hij in zijn rechterhand een mes vastheeft. Ik zie dat er vervolgens tweemaal een steekbeweging wordt gemaakt naar achteren. Vervolgens staat verdachte op en/of trekt hij zich los met het mes nog steeds in de zijn rechterhand en loopt hij voorbij de poortjes richting de uitgang. Hij draait zich nog kort om en besluit dan de winkel te verlaten. Enkele seconden later lopen een vrouw ( [slachtoffer 2] ), een voor mij onbekende man en [slachtoffer 1] voorbij de toegangspoortjes richting de uitgang. Op de beelden zie ik dat [slachtoffer 1] al lopend zijn T-shirt omhoog tilt en kijkt richting zijn buik waar iets te zien is wat op een wond lijkt.
De
forensisch medisch letselrapportage vermeldt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op 1 augustus 2024 vond een forensisch medisch onderzoek van dhr. [slachtoffer 1] plaats. Rechts van het midden van de buik, boven de navel, bevindt zich een in horizontale richting verlopende huiddoorbreking met een lengte van ruim 2 cm die met een zwarte hechtdraad werd gesloten. Het beschreven letsel betreft een steekwond. Bij een steekwond is de wonddiepte groter dan de wondlengte. Hij was voorafgaand aan het forensisch medisch onderzoek behandeld in het MUMC+. Na het forensisch medisch onderzoek is hij in verband met aanhoudende pijnklachten naar het ziekenhuis Oost-Limburg in Genk gegaan. In het ziekenhuis in Genk werd een perforatie (doorboring) van de dunne en de dikke darmwand vastgesteld, waarvoor hij behandeld werd met een operatieve ingreep. De verwachte genezingsduur betreft circa 2 tot 3 maanden.
De
verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 29 augustus 2025, voor zover inhoudende:
Op 30 juli 2024 kwamen [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) en ik elkaar tegen op de Boschstraat in Maastricht. We scholden en schreeuwden naar elkaar. [slachtoffer 1] stapte een paar keer uit en ik draaide mijn auto een paar keer, dat was dom. Daarna hadden we telefonisch contact. We scholden, schreeuwden en dreigden. Toen werd [slachtoffer 1] rustig en zei ‘kom naar de Mediamarkt’. Ik dacht dat alleen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] er zouden zijn, maar ik zag ook [naam 6] en [naam 7] staan. Ze waren aan het wachten, het leek alsof ze iemand zochten. Ik wilde weggaan, maar [naam 6] zette zijn taxi voor de slagbomen zodat dat niet ging. Ik zette mijn auto voor de Jumbo en keek in de auto wat ik bij me had om hen af te schrikken. Aan de passagierszijde rechts in de auto bij de deur lag een mes, dat lag er al een tijd. Ik pakte het mes en rende de Jumbo in. De familie bleef mij volgen en gooide met dingen naar me. Ze zeiden dat ze me zouden pakken en me zouden afmaken. Ik bleef wegrennen en belde 112. Andere mensen, die niet eerder bij de ruzie betrokken waren, kwamen ook achter me aan. [slachtoffer 1] was er ook bij. Bij de uitgang van de Jumbo, net voor het klaphekje, werd ik naar de grond getrokken. Ik werd vastgehouden, geslagen en getrapt. Ik wilde weg en probeerde me los te worstelen. Ik had het mes vast. Ik ben naar buiten gerend en zag toen dat er bloed op het mes zat en ik iemand geraakt moest hebben. Toen ik [slachtoffer 1] in elkaar zag zakken wist ik dat hij het geweest moet zijn.
Ten aanzien van feit 1 tenlastegelegd onder parketnummer 03.247663.24 overweegt de rechtbank in het bijzonder als volgt:
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1] op 30 juli 2024 in de Jumbo op de [adres] te Maastricht met een mes in zijn buik is gestoken. Dát hij is gestoken, volgt uit het feit dat hij een steekwond heeft opgelopen waarbij sprake bleek te zijn van een perforatie van zijn dunne en dikke darm. In het proces-verbaal forensisch onderzoek wordt vermeld dat een operatieve ingreep heeft plaatsgevonden en de genezingstijd wordt geschat op 2 tot 3 maanden.
De rechtbank is van oordeel dat het verdachte is geweest die aangever met een mes heeft gestoken in de buik en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt vast dat verdachte [verdachte] bij de toegangspoortjes in de Jumbo naar de grond is gewerkt en dat hier een schermutseling heeft plaatsgevonden waarbij hij door meerdere personen belaagd werd. Wanneer de verdachte vrij weet te komen, wordt hij vrijwel direct gevolgd door 3 personen. Direct na het moment waarop [slachtoffer 1] de toegangspoortjes voorbij is gelopen tilt hij zijn shirt op om naar zijn buik te kijken. De directe blik van [slachtoffer 1] naar zijn buikstreek en zijn lichaamshouding duiden op een acute reactie op het oplopen van de verwonding. Gelet op het korte tijdsverloop tussen het voorafgaande treffen met de verdachte en het zichtbaar worden van de verwonding, kan het volgens de rechtbank niet anders dan dat [slachtoffer 1] kort daarvoor in zijn buik is gestoken. Hierbij acht de rechtbank het van belang dat de verdachte de enige persoon was die voorzien van een mes in de Jumbo bij die incident aanwezig was; niet is gebleken dat iemand van de andere aanwezigen een mes bij zich had. De rechtbank stelt daarom vast dat [slachtoffer 1] in zijn buik gestoken is bij de toegangspoortjes, toen aldaar de confrontatie met de verdachte plaatsvond.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of dit handelen van verdachte gekwalificeerd moet worden als een poging tot doodslag (primair) dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (subsidiair). Hierbij stelt de rechtbank vast dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat de verdachte daadwerkelijk de intentie had om [slachtoffer 1] van het leven te beroven of om hem zwaar te verwonden. Dit neemt echter niet weg dat verdachte door zijn gedragingen toch in voorwaardelijke zin opzet kan hebben gehad op de dood van [slachtoffer 1] of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Van zodanig voorwaardelijk opzet is sprake wanneer bewust de aanmerkelijke kans wordt aanvaard dat door een bepaald handelen een bepaald gevolg intreedt.
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
Allereerst moet dan vastgesteld worden of er een aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] gedood kon worden door de handelingen van de verdachte. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet het gaan om een feitelijk aanmerkelijke kans dat het kwalijke gevolg zal intreden. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
De rechtbank stelt voorop dat steken in de buik met een mes onder omstandigheden dodelijk kan zijn, omdat zich daar vitale organen bevinden. Vastgesteld kan worden dat de verdachte [slachtoffer 1] met het mes in de buik heeft gestoken waardoor hij een steekwond heeft opgelopen en dat sprake was van een perforatie van de dunne- en dikke darm. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat het steken, zoals de verdachte dit heeft gedaan, had kunnen doordringen tot de vitale organen met een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] . Specifieke informatie over de exacte kracht van het steken met het mes is daarbij niet aanwezig. Uit het voorhanden bewijsmateriaal kan een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer 1] dan ook niet worden afgeleid. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van [slachtoffer 1] en om die reden acht zij niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag van [slachtoffer 1] . Van het primair tenlastegelegde zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
Het subsidiair tenlastegelegde
Als gevolg van het steken door verdachte in de buik van [slachtoffer 1] was er sprake van een perforatie van de dunne- en dikke darm. Blijkens het forensisch onderzoek was een operatieve ingreep noodzakelijk nadat dit aanvankelijk enkele dagen niet onderkend was. De genezingsduur wordt geschat op 2 tot 3 maanden. De rechtbank kwalificeert dit letsel zonder voorbehoud als zwaar lichamelijk letsel. Naar het oordeel van de rechtbank is het letsel dusdanig ernstig dat het naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel kan en ook behoort te worden aangemerkt. Immers zou het vastgestelde letsel, zou operatief ingrijpen niet hebben plaatsgevonden - zoals in dit geval ook enkele dagen lang het geval was - tot verdere verergering van klachten zoals ontstekingen hebben kunnen leiden, wat directe serieuze gezondheidsrisico’s met zich zou hebben gebracht.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden, is of er sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte zich in ieder geval, terwijl hij zich bevond in een kluwen van mensen, met een mes in zijn hand heeft losgeworsteld uit hun grip. Verdachte bevond zich op de grond en werd door meerdere personen vastgehouden, geslagen en geschopt. Hij was zich er aldus uitdrukkelijk van bewust dat zich personen direct om hem heen bevonden. Verdachte was zich te allen tijde bewust dat hij een mes in zijn hand hield en heeft vervolgens bewegingen gemaakt met het kennelijke doel zich te bevrijden. Verdachte heeft daarbij, ofschoon aangever [slachtoffer 1] daarover anders verklaart, mogelijk niet waargenomen waar het mes terechtkwam, doch heeft desalniettemin met het mes de betreffende bewegingen gemaakt. Door onder die omstandigheden dergelijke bewegingen te maken met een mes in de hand, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij één of meer van die om hem heen staande personen zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen. Dit handelen van verdachte kan, naar zijn uiterlijke verschijningsvorm, ook niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte hiermee de kans dat iemand zwaar lichamelijk letsel zou oplopen willens en wetens heeft aanvaard. Verdachte heeft daarom in ieder geval het voorwaardelijk opzet gehad op zware mishandeling.
Conclusie
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte op 30 juli 2024 in de gemeente Maastricht aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in en een doorboring van de dunne en dikke darmwand, heeft toegebracht, door [slachtoffer 1] met een mes in de buik te steken.
Gelet op de forensisch medische letselrapportage is enkel sprake van steekletsel en niet van snijdend letsel. Van snijden als handeling zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
Ten aanzien van alle andere feiten:
Aangezien de verdachte de feiten 2 en 3 inzake parketnummer 03.247663.24, de feiten inzake parketnummer 03.150064.24 en de feiten inzake parketnummer 03.205618.24 ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 2 ten laste gelegd onder parketnummer 03.247663.24:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] ;
- het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2024;
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2025;
Ten aanzien van feit 3 ten laste gelegd onder parketnummer 03.247663.24:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] ;
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2025;
Ten aanzien van feit 1 ten laste gelegd onder parketnummer 03.150064.24:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] ;
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2025;
Ten aanzien van feit 2 ten laste gelegd onder parketnummer 03.150064.24:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] ;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 september 2024;
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2025;
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 ten laste gelegd onder parketnummer 03.205618.24:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] :
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2025;
Ten aanzien van feiten 3 en 4 ten laste gelegd onder parketnummer 03.150064.24:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] ;
- de gedragsaanwijzing d.d. 2 april 2023;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2024;
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2025;