3.3Het oordeel van de rechtbank
feit 1
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder feit 1. De rechtbank heeft aan de hand van de camerabeelden die zij ter terechtzitting heeft afgespeeld, vastgesteld dat de verdachte juist heeft geprobeerd om de medeverdachte te weerhouden van het plegen van het tenlastegelegde feit. De verdachte heeft voorafgaand aan het incident onder meer zijn hand uitgestoken naar de medeverdachte in een poging hem tegen te houden en heeft geprobeerd om de medeverdachte terug te trekken. Daarnaast heeft hij tijdens het incident meermaals geroepen “kom weg”, “ga weg” en “niet doen”.
De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 2
Bewijsmiddelenoverzicht
Aangeefster [slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan en heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik ben op 5 januari 2025 op het Pastoor Huijbenplein te Panningen, binnen de gemeente Peel en Maas, bedreigd met een machete en ik was bang voor mijn leven.
Aangeefster [slachtoffer 2]is aanvullend gehoord en heeft daarbij – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik ben er getuige van geweest dat ze mijn man hebben neergestoken met een mes, namelijk een machete. […]. Ik zag dat de man met de machete dichtbij mijn man stond en slaande bewegingen maakte met die machete richting mijn man.
Wij stapten in de auto en mijn man wilde wegrijden. […] Ik zat op dat moment op de bijrijdersstoel en zag dat de donkere man met de machete naar mijn deur kwam. Ik zag dat hij de deur probeerde open te trekken. […] Ik zag dat ook de andere man naar mijn deur kwam. Ik zag en voelde dat zij beide hard aan mijn deur trokken. Ik hoorde toen dat de andere man iets riep richting de donkere man met de machete over de machete. Ik zag dat de man de machete pakte uit de handen van de donkere man. Op enig moment ging de deur open […].
De deur ging open en ik zag dat beide mannen bij mij stonden. Ik hoorde hun schreeuwen, maar ik verstond niet wat. Een van de mannen had op dit moment wel nog de machete vast en zwaaide hiermee. […]
Voor de duidelijkheid is de man die mijn man heeft gestoken, niet de man die uiteindelijk als laatst de machete heeft vastgehad. De andere man heeft op het moment dat zij bij mijn deur stonden de machete gepakt van de donkere man.
Verbalisantheeft de
camerabeeldenbekeken van het incident en relateert daarover als volgt:
Ik kreeg de opdracht om gevorderde en verkregen camerabeelden van een beveiligingscamera in het pand van DOK6, gelegen aan het Raadhuisplein 6 te Panningen, binnen de gemeente Peel en Maas, te bekijken en te beschrijven.
De beveiligingscamera bevindt zich in het genoemde pand, aan de zijde van het Pastoor Huijbenplein en heeft zich op de locatie van het incident dat zich afspeelde ter hoogte van de geldautomaat van de Geldmaat aan het Pastoor Huijbenplein. […]
De beelden hebben een tijdsduur van 2 minuten en 25 seconden.
De begindatum en tijd van de verkregen beelden is 5 januari 2025, aanvangend om 14:14:09 en eindigend om 14:16:34 uur. […]
14:15:45 uur
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stappen in hun geparkeerde auto. [slachtoffer 2] neemt plaats op de bijrijder zitplaats, links voorin, en [slachtoffer 1] neemt plaats op de bestuurders zitplaats. […]
14:15:59 uur
[verdachte] en [medeverdachte] rennen naar het bijrijdersportier van de nog stilstaande personenauto van [slachtoffer 1] . Samen trekken zij het bijrijdersportier met kracht open waarbij het lijkt alsof dit getracht wordt te voorkomen door [slachtoffer 2] . [verdachte] staat vervolgens direct voor de bijrijders zitplaats en heeft het wapen in zijn rechter hand. Dit wapen houdt hij op een dreigende manier in de richting van [slachtoffer 2] .
De waarneming van de rechtbankter zake de camerabeelden ter terechtzitting inhoudende:
Dat de verdachte en zijn medeverdachte zich op enig moment bevinden aan het bijrijdersportier van de auto van slachtoffer [slachtoffer 1] . Dat op dat moment slachtoffer [slachtoffer 1] op de bestuurdersstoel van die auto zit en getuige [slachtoffer 2] op de bijrijdersstoel. Dat de verdachte en zijn medeverdachte beide trekken aan het bijrijdersportier van de auto met de kennelijke bedoeling dit te openen. Dat de verdachte daarbij de machete in zijn hand heeft. Dat het hen op enig moment lukt om het bijrijdersportier te openen en dat de verdachte dan de machete vast heeft in zijn hand in de deuropening van het bijrijdersportier met de punt van de machete gericht op de inzittenden van de het voertuig. Dat de verdachte duidelijk zichtbaar spreekt in de richting van de inzittenden van de auto en daarbij de machete vast houdt in zijn hand waarbij de machete enigszins beweegt.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de medeverdachte zijn terug gerend naar de auto van aangeefster en haar partner, terwijl de medeverdachte de partner van aangeefster ( [slachtoffer 1] ) zojuist had aangevallen met een machete. De verdachte en de medeverdachte hebben vervolgens samen aan het bijrijdersportier van de auto getrokken, waarachter aangeefster [slachtoffer 2] zich op dat moment bevond. Op het moment dat het portier van de auto open was heeft de verdachte de machete in de deuropening gehouden met de punt in de richting van aangeefster. De verdachte heeft daarbij van alles geroepen/gezegd in de richting van de inzittenden van de auto en, terwijl hij dit deed, met een machete bewegingen gemaakt in de richting van aangeefster [slachtoffer 2] . De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte richting aangeefster van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer zou kunnen worden gebracht.
Conclusie:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met de medeverdachte, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door het portier van de auto open te trekken en met een machete bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte, samen met de medeverdachte, met een machete dreigend op [slachtoffer 2] is afgelopen en dat er met die machete ‘zwaaiende en/of stekende’ bewegingen zijn gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] , nu deze gedragingen niet als zodanig uit de bewijsmiddelen volgen. De rechtbank heeft op de camerabeelden weliswaar bewegingen met de machete waargenomen, maar geen bewegingen die zij als zwaaien en/of steken zou kwalificeren. Dat dit mogelijk anders is ervaren door [slachtoffer 2] , die de bewegingen immers als zwaaiende bewegingen omschrijft, laat dit onverlet.
De rechtbank zal de verdachte van deze bestanddelen dan ook partieel vrijspreken.