ECLI:NL:RBLIM:2025:8825

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
03.005114.25
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen bedreiging met een machete en vrijspraak poging moord/doodslag/zware mishandeling

Op 10 september 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van bedreiging met een machete en poging tot moord/doodslag/zware mishandeling. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 27 augustus 2025. De verdachte, bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers, werd beschuldigd van twee feiten: het proberen om [slachtoffer 1] van het leven te beroven en het bedreigen van [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voor feit 1 niet wettig en overtuigend was, en sprak de verdachte vrij van deze beschuldiging. Voor feit 2, de bedreiging van [slachtoffer 2], achtte de rechtbank het bewijs wel voldoende. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen en camerabeelden van het incident dat plaatsvond op 5 januari 2025 in Panningen. De verdachte en zijn medeverdachte waren betrokken bij een gewelddadig voorval waarbij [slachtoffer 2] met een machete werd bedreigd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 1 maand op, met aftrek van het voorarrest, en hief het bevel tot voorlopige hechtenis op. De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, al eerder met justitie in aanraking was gekomen en dat de bedreiging plaatsvond in het openbaar, wat de ernst van het feit vergrootte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.005114.25
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 27 augustus 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 03.005288.25.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met anderen op 5 januari 2025, (al dan niet met voorbedachten rade) heeft geprobeerd [slachtoffer 1] van het leven te beroven (primair en subsidiair), dan wel heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (meer subsidiair), door met een machete zwaaiende/stekende bewegingen te maken naar en/of in de richting van het (boven)lichaam en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] ;
Feit 2:al dan niet samen met anderen op 5 januari 2025, [slachtoffer 2] heeft bedreigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte dient derhalve daarvan vrijgesproken te worden.
De officier van justitie acht het onder feit 2 tenlastegelegde wel wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), de camerabeelden en de getuigenverklaring van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat het onder 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft zich daarbij aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 aangevoerd dat hij zich kan voorstellen dat aangeefster zich bedreigd heeft gevoeld, maar dat de intentie om [slachtoffer 2] te bedreigen bij de verdachte ontbrak. Desondanks kunnen verdachte en de raadsman zich wel verenigen met een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
feit 1
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder feit 1. De rechtbank heeft aan de hand van de camerabeelden die zij ter terechtzitting heeft afgespeeld, vastgesteld dat de verdachte juist heeft geprobeerd om de medeverdachte te weerhouden van het plegen van het tenlastegelegde feit. De verdachte heeft voorafgaand aan het incident onder meer zijn hand uitgestoken naar de medeverdachte in een poging hem tegen te houden en heeft geprobeerd om de medeverdachte terug te trekken. Daarnaast heeft hij tijdens het incident meermaals geroepen “kom weg”, “ga weg” en “niet doen”.
De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 2
Bewijsmiddelenoverzicht
Aangeefster [slachtoffer 2]heeft aangifte gedaan en heeft – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard: [2]
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik ben op 5 januari 2025 op het Pastoor Huijbenplein te Panningen, binnen de gemeente Peel en Maas, bedreigd met een machete en ik was bang voor mijn leven.
Aangeefster [slachtoffer 2]is aanvullend gehoord en heeft daarbij – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard: [3]
Ik ben er getuige van geweest dat ze mijn man hebben neergestoken met een mes, namelijk een machete. […]. Ik zag dat de man met de machete dichtbij mijn man stond en slaande bewegingen maakte met die machete richting mijn man.
Wij stapten in de auto en mijn man wilde wegrijden. […] Ik zat op dat moment op de bijrijdersstoel en zag dat de donkere man met de machete naar mijn deur kwam. Ik zag dat hij de deur probeerde open te trekken. […] Ik zag dat ook de andere man naar mijn deur kwam. Ik zag en voelde dat zij beide hard aan mijn deur trokken. Ik hoorde toen dat de andere man iets riep richting de donkere man met de machete over de machete. Ik zag dat de man de machete pakte uit de handen van de donkere man. Op enig moment ging de deur open […].
De deur ging open en ik zag dat beide mannen bij mij stonden. Ik hoorde hun schreeuwen, maar ik verstond niet wat. Een van de mannen had op dit moment wel nog de machete vast en zwaaide hiermee. […]
Voor de duidelijkheid is de man die mijn man heeft gestoken, niet de man die uiteindelijk als laatst de machete heeft vastgehad. De andere man heeft op het moment dat zij bij mijn deur stonden de machete gepakt van de donkere man.
Verbalisantheeft de
camerabeeldenbekeken van het incident en relateert daarover als volgt: [4]
Ik kreeg de opdracht om gevorderde en verkregen camerabeelden van een beveiligingscamera in het pand van DOK6, gelegen aan het Raadhuisplein 6 te Panningen, binnen de gemeente Peel en Maas, te bekijken en te beschrijven.
De beveiligingscamera bevindt zich in het genoemde pand, aan de zijde van het Pastoor Huijbenplein en heeft zich op de locatie van het incident dat zich afspeelde ter hoogte van de geldautomaat van de Geldmaat aan het Pastoor Huijbenplein. […]
De beelden hebben een tijdsduur van 2 minuten en 25 seconden.
De begindatum en tijd van de verkregen beelden is 5 januari 2025, aanvangend om 14:14:09 en eindigend om 14:16:34 uur. […]
14:15:45 uur
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stappen in hun geparkeerde auto. [slachtoffer 2] neemt plaats op de bijrijder zitplaats, links voorin, en [slachtoffer 1] neemt plaats op de bestuurders zitplaats. […]
14:15:59 uur
[verdachte] en [medeverdachte] rennen naar het bijrijdersportier van de nog stilstaande personenauto van [slachtoffer 1] . Samen trekken zij het bijrijdersportier met kracht open waarbij het lijkt alsof dit getracht wordt te voorkomen door [slachtoffer 2] . [verdachte] staat vervolgens direct voor de bijrijders zitplaats en heeft het wapen in zijn rechter hand. Dit wapen houdt hij op een dreigende manier in de richting van [slachtoffer 2] .
De waarneming van de rechtbankter zake de camerabeelden ter terechtzitting inhoudende:
Dat de verdachte en zijn medeverdachte zich op enig moment bevinden aan het bijrijdersportier van de auto van slachtoffer [slachtoffer 1] . Dat op dat moment slachtoffer [slachtoffer 1] op de bestuurdersstoel van die auto zit en getuige [slachtoffer 2] op de bijrijdersstoel. Dat de verdachte en zijn medeverdachte beide trekken aan het bijrijdersportier van de auto met de kennelijke bedoeling dit te openen. Dat de verdachte daarbij de machete in zijn hand heeft. Dat het hen op enig moment lukt om het bijrijdersportier te openen en dat de verdachte dan de machete vast heeft in zijn hand in de deuropening van het bijrijdersportier met de punt van de machete gericht op de inzittenden van de het voertuig. Dat de verdachte duidelijk zichtbaar spreekt in de richting van de inzittenden van de auto en daarbij de machete vast houdt in zijn hand waarbij de machete enigszins beweegt.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte en de medeverdachte zijn terug gerend naar de auto van aangeefster en haar partner, terwijl de medeverdachte de partner van aangeefster ( [slachtoffer 1] ) zojuist had aangevallen met een machete. De verdachte en de medeverdachte hebben vervolgens samen aan het bijrijdersportier van de auto getrokken, waarachter aangeefster [slachtoffer 2] zich op dat moment bevond. Op het moment dat het portier van de auto open was heeft de verdachte de machete in de deuropening gehouden met de punt in de richting van aangeefster. De verdachte heeft daarbij van alles geroepen/gezegd in de richting van de inzittenden van de auto en, terwijl hij dit deed, met een machete bewegingen gemaakt in de richting van aangeefster [slachtoffer 2] . De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte richting aangeefster van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer zou kunnen worden gebracht.
Conclusie:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met de medeverdachte, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door het portier van de auto open te trekken en met een machete bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte, samen met de medeverdachte, met een machete dreigend op [slachtoffer 2] is afgelopen en dat er met die machete ‘zwaaiende en/of stekende’ bewegingen zijn gemaakt in de richting van die [slachtoffer 2] , nu deze gedragingen niet als zodanig uit de bewijsmiddelen volgen. De rechtbank heeft op de camerabeelden weliswaar bewegingen met de machete waargenomen, maar geen bewegingen die zij als zwaaien en/of steken zou kwalificeren. Dat dit mogelijk anders is ervaren door [slachtoffer 2] , die de bewegingen immers als zwaaiende bewegingen omschrijft, laat dit onverlet.
De rechtbank zal de verdachte van deze bestanddelen dan ook partieel vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 2
op 5 januari 2025 te Panningen, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door:
- het portier van de auto open te trekken en
- met een machete bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feit 2
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of
medeplegen van bedreiging met zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de strafeis van de officier van justitie. Wel is de verdediging van mening dat het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast omdat de reclassering dit eerder nog adviseerde. Het feit dat zij nu anders adviseert maakt dat niet anders. Het impulsieve karakter van de verdachte en de achterstand in zijn ontwikkeling zijn volgens de verdediging een half jaar later niet opeens verdwenen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn vriend, tevens medeverdachte, schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 2] met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling door het portier van de auto waarin zij zich bevond open te trekken en met een machete in zijn hand bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer 2] . Uit de aangifte blijkt dat bij [slachtoffer 2] de angst is ontstaan dat de verdachte en de medeverdachte haar mogelijk met de machete zouden aanvallen en de bedreiging zouden waarmaken. Deze angst is ook reëel. Haar partner was immers voorafgaand aan dit incident door de medeverdachte met diezelfde machete aangevallen. Bovendien vond deze bedreiging plaats op klaarlichte dag op de parkeerplaats van een winkelcentrum temidden van het winkelende publiek. Hiermee heeft de verdachte niet alleen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, maar ook de openbare orde op ernstige wijze verstoord. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte d.d. 3 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte ondanks zijn jonge leeftijd al vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 22 augustus 2025. De reclassering schat de risico’s in als gemiddeld. Ondanks dat de reclassering vindt dat de verdachte goed bezig is op dit moment, zijn zij van mening dat de verdachte nog een steun in de rug nodig heeft om de kans op recidive in de toekomst te verkleinen. De reclassering heeft dan ook een straf met bijzondere voorwaarden geadviseerd. De reclassering heeft daarnaast geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering heeft daartoe, zo begrijpt de rechtbank uit de rapportage, het wegingskader ASR opnieuw op de verdachte toegepast. De reclassering komt tot de conclusie dat de verdachte thans als een volwassene functioneert binnen het gezin van zijn stiefmoeder. Zo werkt hij bij een dakdekkersbedrijf en draagt financieel bij aan het huishouden. Voorts zijn er geen aanwijzingen voor een licht verstandelijke beperking of kinderlijke gedragingen die niet bij zijn kalenderleeftijd passen. Gelet op deze feiten en omstandigheden acht ook de rechtbank toepassing van het volwassenenstrafrecht op zijn plaats.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten. De LOVS-oriëntatiepunten gaan bij een bedreiging met een steekwapen of een als zodanig aan te merken voorwerp uit van een taakstraf voor de duur van 120 uren. Omgerekend zou dit een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden zijn. Nu de verdachte reeds 56 dagen in voorarrest heeft doorgebracht is de rechtbank van oordeel dat hiermee kan worden volstaan. De rechtbank komt daarmee niet toe aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal tevens het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte
vrijvan het onder feit 1 primair en (meer) subsidiair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 2 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis
met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J.E. Hamers-Aerts, voorzitter, mr. C.G.A. Wouters en mr. dr. W. Kieboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z. Houkes, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 september 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 5 januari 2025 te Panningen, gemeente Peel en Maas
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade
van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal met een machete, althans
een scherp voorwerp zwaaiende en/of stekende bewegingen heeft/hebben gemaakt
naar en/of in de richting van het (boven)lichaam en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 januari 2025 te Panningen, gemeente Peel en Maas
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, meermalen, althans eenmaal met een machete, althans een
scherp voorwerp zwaaiende en/of stekende bewegingen heeft/hebben gemaakt
naar en/of in de richting van het (boven)lichaam en/of het hoofd van die [slachtoffer 1]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op of omstreeks 5 januari 2025 te Panningen, gemeente Peel en Maas, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door:
- het portier van de auto open te trekken en/of
- met een machete, althans een scherp voorwerp dreigend op die [slachtoffer 2] af te
lopen en/of
- met voornoemde machete zwaaiende en/of stekende beweging(en) te maken in de
richting van die [slachtoffer 2] .

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2025002144, gesloten d.d. 24 maart 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 486.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , d.d. 5 januari 2025, pg. 72.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , d.d. 5 januari 2025, pg. 75-77.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam] , d.d. 7 januari 2025, pg. 89-90 en 97-98.