ECLI:NL:RBLIM:2025:8847

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
11745827 \ CV EXPL 25-2563
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning door Stichting Woonpunt

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Stichting Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van een huurachterstand van € 5.582,23. De gedaagde had de huur niet volledig betaald en was eerder al veroordeeld tot ontruiming vanwege een huurachterstand. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2025 was de gedaagde niet verschenen, wat de rechter als een verzuim beschouwde. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, mede gezien het feit dat de gedaagde eerder al in gebreke was gebleven. De rechter heeft de vordering van Stichting Woonpunt toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11745827 \ CV EXPL 25-2563
Vonnis van 10 september 2025
in de zaak van
STICHTING WOONPUNT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Stichting Woonpunt,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- een e-mail van gedaagde,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- een actueel rekening courant overzicht met betrekking tot de huurachterstand,
- de mondelinge behandeling van 2 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
[gedaagde] is bij de mondelinge behandeling niet verschenen,
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stichting Woonpunt verhuurt met ingang van 16 juni 2025 aan [gedaagde] de woning aan het adres [adres] in [woonplaats] (hierna: het gehuurde). De huur bedraagt € 613,62 per maand en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Op deze huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.2.
[gedaagde] heeft (een deel van) de huur niet betaald. Stichting Woonpunt heeft [gedaagde] aangemaand op 4 april 2025 om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen.
2.3.
Al eerder werd bij vonnis van 28 december 2022 de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde uitgesproken met veroordeling van [gedaagde] in de destijds ontstane huurachterstand.

3.Het geschil

3.1.
Stichting Woonpunt vordert – samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde en betaling van € 5.582,23 aan huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Stichting Woonpunt legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is in haar verplichtingen als huurder tekortgeschoten, door niet (volledig) aan haar betalingsverplichting te voldoen. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt volgens Stichting Woonpunt de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde] erkent in haar e-mail de huurachterstand, maar wijst op haar persoonlijke omstandigheden. Ze zou bezig zijn daarbij hulp te zoeken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De huurovereenkomst is gesloten met een consument. Daarom moet ambtshalve worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, met name aan Richtlijn 93/13/EEG (de Richtlijn oneerlijke bedingen).
4.2.
De voor de vordering relevante bedingen algemene voorwaarden zijn getoetst en niet oneerlijk bevonden.
4.3.
[gedaagde] heeft erkend althans niet weersproken dat er een huurachterstand is die tot en met juni 2025 berekend is op een bedrag van € 5.582,23. De kantonrechter zal de gevorderde betaling hiervan dan ook toewijzen, evenals de over dit bedrag gevorderde wettelijke rente.
4.4.
Stichting Woonpunt vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Daarom zal een bedrag van € 752,45 worden toegewezen. De gevorderde rente over dit bedrag zal eveneens worden toegewezen.
4.5.
Over de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde overweegt de kantonrechter als volgt. De huurder is verplicht om de huur op tijd en volledig te betalen. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [1] De kantonrechter wijst een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Vaak zal een achterstand van meer dan drie maanden genoeg zijn, maar de kantonrechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen. [2]
4.6.
Op het moment van dagvaarden bedroeg de huurachterstand negen maanden. Daarna is de huurachterstand verder opgelopen. Bovendien is [gedaagde] , zoals hiervoor onder 2.3. aangehaald, al eerder veroordeeld in verband met een ontstane huurachterstand.
De huurachterstand is daarom ernstig genoeg om de huurovereenkomst te ontbinden.
4.7.
[gedaagde] schrijft in haar e-mail dat zij als alleenstaande moeder verantwoordelijk is voor twee minderjarige kinderen. Zij stelt hulp te zoeken bij haar problematiek, doch Stichting Woonpunt laat tijdens de mondelinge behandeling weten dat [gedaagde] dit vaker belooft maar – ondanks veel contact en aandringen door Stichting Woonpunt – niet doorzet. De situatie wordt door haar eigen toedoen of nalaten onnodig uitzichtloos. Het geduld van Stichting Woonpunt raakt op. [gedaagde] zelf is tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen, zodat zij geen gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid om haar situatie nader toe te lichten.
4.8.
De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst zal op grond van het voorgaande worden toegewezen. [gedaagde] zal worden veroordeeld het gehuurde te ontruimen op een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat dit een redelijke termijn is om aan de veroordeling te voldoen.
4.9.
Stichting Woonpunt wil ook dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 613,62, te rekenen vanaf de maand juli 2025 tot het moment dat [gedaagde] het gehuurde ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagde] nog in het gehuurde verblijft. Deze vordering zal worden toegewezen.
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Stichting Woonpunt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
543,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.501,45

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan het adres [adres] in [woonplaats] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Stichting Woonpunt zijn, en de sleutels af te geven aan Stichting Woonpunt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen aan Stichting Woonpunt:
- € 5.582,23 aan achterstallige huur tot en met juni 2025, te vermeerderen met de wettelijke rente over de verschuldigde huurtermijnen, telkens te rekenen vanaf 3 juni 2025 tot de dag van voldoening,
- € 613,62 per maand behoudens huurverhogingen vanaf juli 2025 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Stichting Woonpunt te betalen een bedrag van € 752,45 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 3 juni 2025, tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.501,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:265 BW.
2.HR 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810)