ECLI:NL:RBLIM:2025:8922

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
C/03/344185 KG ZA 25-292
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over beëindiging licentieovereenkomst en gebruiksrecht patent Isobooster

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 16 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen IFS International B.V. (hierna: IFS) en Isowrap B.V. (hierna: Isowrap) over de beëindiging van een licentieovereenkomst betreffende het patent WO 2010/019033 A1, dat betrekking heeft op het isolatieproduct Isobooster. IFS vorderde dat Isowrap zou worden verboden de licentieovereenkomst tussentijds te beëindigen en het gebruiksrecht van het patent als vervallen te beschouwen. De voorzieningenrechter oordeelde dat IFS een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, ondanks het verweer van Isowrap dat IFS het patent ongebruikt had gelaten en dat er een ontbindende voorwaarde was afgesproken. De rechter concludeerde dat er geen ontbindende voorwaarde was overeengekomen en dat IFS het patent niet ongebruikt had gelaten. De vorderingen van IFS werden grotendeels toegewezen, waarbij Isowrap werd veroordeeld om het patent en de handelsnaam Isobooster exclusief en onbezwaard ter beschikking te stellen aan IFS voor de duur van vijf jaar. Tevens werd Isowrap veroordeeld tot betaling van een dwangsom en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/344185 / KG ZA 25-292
Vonnis in kort geding van 16 september 2025 in de zaak van:
IFS INTERNATIONAL B.V.,
te Nagele,
eisende partij,
hierna te noemen: IFS,
advocaat: mr. A.W. van Luipen,
tegen:
ISOWRAP B.V.,
te Margraten,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Isowrap,
advocaat mr. P. Beerda.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 18,
- de aanvullende producties 19, 20 en 21 van IFS,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 17 van Isowrap,
- de mondelinge behandeling van 2 september 2025,
- de pleitnota van IFS.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam bestuurder 1] (hierna te noemen: [naam bestuurder 1] ) heeft een isolatieproduct ontwikkeld, genaamd Isobooster, welk product is vastgelegd in een patent met kenmerk WO 2010/019033 A1 (verder te noemen: het patent). Het patent is door [naam bestuurder 1] ingebracht in Isowrap, waarvan [naam bestuurder 1] de middellijk aandeelhouder en bestuurder is.
2.2.
Afnemer van het Isobooster-product is/was onder meer AZ Isolatietechniek BV (hierna te noemen: AZ Isolatietechniek).
2.3.
Isowrap, vertegenwoordigd door [naam bestuurder 1] , heeft (als licentiegever) op 12 februari 2025 een licentieovereenkomst gesloten met IFS (als licentienemer), vertegenwoordigd door hun aandeelhouders en – naar de voorzieningenrechter begrijpt – middellijk bestuurders [naam bestuurder 2] en diens zoon [naam bestuurder 3] (hierna te noemen: [naam bestuurders] ). Bij de ondertekening van de licentieovereenkomst op 12 februari 2025 waren aanwezig [naam bestuurders] , [naam bestuurder 1] , [naam broer] (de broer van [naam bestuurder 1] ), [naam 1] (hierna te noemen: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna te noemen: [naam 2] ). De licentieovereenkomst vermeldt onder meer:
A. Licentiegever het door licentiegever gehouden patent met referentienummer WO 2010/019033 A1 (Patent) thans in bezit en in eigendom van Isowrap bekend onder de naam Isobooster
B. Dat licentiegever het Patent, omschreven als WO 2010/019033 A1 (Patent) te kennen heeft gegeven om het patent onbezwaard aan te bieden aan IFS International (verder te benoemen als IFS Int) met de doelstelling om licentieopbrengst te verzilveren
C. Dat het Patent thans in de markt wordt gebruikt door PXA BV, en dat licentiegever dit gebruik zal stoppen en het exclusieve recht van gebruik van het Patent onder de naam ISOBOOSTER zal worden overgedragen aan IFS Int voor een periode van 5 jaar met een eventuele nog overeen te komen verlenging.
D. IFS Int zal zorgdragen voor de productie en ter beschikkingstelling aan de markt van de producten die betrekking hebben op het Patent.
E. Partijen in deze licentie overeenkomst zijn overeengekomen als volgt:
Exclusieve recht en voorwaarden:
Hier bij verklaart licentiegever onherroepelijk akkoord te zijn met het exclusief ter beschikking stellen van het Patent zoals beschreven in bijlage (Patent) WO 2010/019033 A1 aan licentienemer voor de aansluitende periode van 5 jaar waarbij inbegrepen is het gebruik van de handelsnaam ISOBOOSTER.
[…]
Vergoeding:
Licentienemer verplicht zich om een licentiegever aan licentiegever te betalen van € 0,50 eurocent per verkochte M2, te betalen achteraf per kwartaal.
[…]
Periode en beëindiging:
Licentienemer verkrijgt na ondertekening van deze overeenkomst door alle betrokkenen het onmiddellijke en onbezwaarde recht om gebruik te maken van het benoemde Patent, inclusief de naam ISOBOOSTER. Dit gebruiksrecht is ongelimiteerd en dus vrij te gebruiken door de licentienemer voor een periode van 5 aaneengesloten jaren.
Licentiegever kan deze overeenkomst tussentijds en zonder enige vergoeding aan licentienemer beëindigen:
- met onmiddellijke ingang in geval Licentienemer surseance of faillissement aanvraagt of in staat van surseance of faillissement wordt verklaard.
- met onmiddellijke ingang als Licentienemer niet voldoet aan de voorwaarden van deze overeenkomst.
- indien de Licentienemer het patent ongebruikt laat voor een aansluitende periode van 3 maanden zal de ter beschikkingsstelling vervallen en gaat het gebruiksrecht automatisch terug aan Licentiegever.
[…]
Licentiegever heeft geen andere verplichtingen jegens Licentienemer en de heren [naam 1] en [naam 2] dan de verplichtingen die zijn neergelegd in deze overeenkomst.
2.4.
[naam broer] heeft het patent gebruikt in een door hem gedreven onderneming die werd gevoerd binnen de vennootschap PXA Nederland B.V. (verder te noemen: PXA). PXA is op 8 april 2025 failliet verklaard. In 2024 behoorde tot het personeel van PXA: [naam 2] , [naam 1] , [naam 3] (hierna te noemen: [naam 3] ) en [naam 4] (hierna te noemen: [naam 4] ).
2.5.
De directie van PXA is bij brief van 8 april 2025 door de advocaat van IFS aangeschreven. Deze brief vermeldt onder meer het volgende:
Zoals u bekend is cliënte sinds enige tijd de exclusief gerechtigde op het gebruik en exploitatie van het Patent WO 2010/0919033 A1 (hierna: het Patent). Vanwege deze exclusiviteit bent u niet langer gerechtigd producten te vervaardigen c.q. te verhandelen die vallen onder de werking van voormeld Patent. U bent van dit gegeven op de hoogte gesteld en was zelfs aanwezig bij het tekenen van het contract terzake met uw broer.
Ondanks het eerder genoemde verbod en de wetenschap dat handel in het betreffende product, bekend onder de naam Isobooster, u niet langer is toegestaan, heeft u deze activiteiten willens en wetens voortgezet.
Hiermede maakt u een
directe inbreukop het Octrooirecht dat aan mijn cliënte in exclusieve licentie is gegeven.
2.6.
[naam bestuurder 1] heeft (namens Isowrap) op 9 mei 2025 een brief geschreven aan IFS/ [naam bestuurders] met de volgende tekst:
Met dit schrijven wil ik u mededelen dat per 12 mei 2025 de overeenkomst “Licentie overeenkomst WO 2010/019033 A1” getekend d.d. 12 februari 2025 is beëindigd.
Dit met verwijzing naar artikel “Periode en beëindiging” waarin gesteld wordt dat deze licentie tussentijds en zonder enige vergoeding aan licentienemer beëindigd kan worden “Indien de licentienemer het patent ongebruikt laat voor een aansluitende periode van 3 maanden”
Tevens stelt dit artikel dat de terbeschikkingstelling zal vervallen.
Ik constateer dat er sinds ondertekening geen aanstalten zijn gemaakt met de aanvang van de productie van Isobooster zoals overeengekomen.
Ik sommeer u dan ook om alle activiteiten ten aanzien van Isobooster te staken.
2.7.
Op 13 mei 2025 heeft IFS per bank gelden overgemaakt aan Isowrap met als omschrijving: ‘Conform afspraak licentie fee: WO 2010/019033 A1’.
2.8.
IFS heeft in een aan [naam bestuurder 1] /Isowrap gerichte brief van haar advocaat van 15 mei 2025 geprotesteerd tegen de (door [naam bestuurder 1] /Isowrap) gestelde beëindiging van de licentieovereenkomst. Bij e-mailbericht van de advocaat van IFS van 24 juni 2025 is Isowrap (nogmaals) gesommeerd de verplichtingen in de licentieovereenkomst na te komen.
2.9.
In een e-mailbericht van 2 juli 2025 van de curator in het faillissement van PXA heeft de curator geschreven dat de activa en activiteiten van PXA zijn overgedragen aan AZ Isolatietechniek.

3.Het geschil

3.1.
IFS vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Isowrap verbiedt:
a) de licentieovereenkomst tussentijds te beëindigen wegens vermeend ongebruik en/of om andere redenen;
b) het gebruiksrecht als vervallen te beschouwen wegens vermeend ongebruik, zolang IFS het patent feitelijk gebruikt of voorbereidingen daartoe treft;
c) het patent en de handelsnaam Isobooster aan derden ter beschikking te stellen, op welke wijze dan ook, gedurende de looptijd van de overeenkomst;
II. Isowrap gebiedt en veroordeelt om binnen twee werkdagen:
d) het patent, inclusief de handelsnaam Isobooster, exclusief en onbezwaard ter beschikking te stellen aan IFS voor de duur van vijf jaar, conform artikel A t/m E van de overeenkomst;
e) het gebruik van het patent door derden (waaronder, doch niet uitsluitend begrepen AZ Isolatietechniek of daaraan gelieerd) per direct te staken en gestaakt te houden en al hetgeen te doen teneinde te voorkomen dat deze derden gebruik maken van het patent;
f) de curator in het faillissement van PXA Nederland B.V. te informeren (met kopie van die communicatie aan IFS) dat het hem niet is toegestaan om enig recht ter zake van het patent als boedelactief te beschouwen en te gelde te maken en de curator te verzoeken en te sommeren de overeenkomst die deze zou hebben gesloten met AZ Isolatietechniek (of welke andere derde dan ook) te ontbinden, met bevestiging van die actie aan IFS;
g) te gehengen en te gedogen, en daartoe alle noodzakelijke medewerking te verlenen, dat ten behoeve van IFS een eerste pandrecht wordt gevestigd op het octrooi (patent) met publicatienummer WO 2010/019033 A1, zulks voor de duur van de tussen partijen gesloten licentieovereenkomst, strekkende tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van Isowrap uit hoofde van die overeenkomst, waaronder mede begrepen toekomstige verplichtingen, alsmede ter voorkoming dat het patent verwatert, komt te vervallen en/of aan derden ter beschikking wordt gesteld;
III. Isowrap gebiedt en veroordeelt om binnen twee werkdagen over te gaan tot het plaatsen van een goed leesbare advertentie in minimaal twee landelijk dekkende dagbladen met een zeer groot lezerspubliek met de tekst zoals opgenomen in de dagvaarding, althans met een in goede justitie te bepalen tekst;
IV. dit alles (I. a t/m c, II. d t/m g en III.) onder verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- per dag of gedeelte daarvan dat Isowrap weigert gehoor te geven aan het door de voorzieningenrechter te wijzen vonnis tot een maximum € 1.000.000,-, dan wel een in goede justitie te bepalen dwangsom;
V. Isowrap veroordeelt in de kosten van dit geding, alsmede in de wettelijke rente over deze kosten, voor zover deze kosten niet door Isowrap zijn voldaan binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis.
3.2.
Isowrap voert verweer. Isowrap concludeert tot niet-ontvankelijkheid van IFS, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van IFS, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van IFS in – kort gezegd – de volledige, daadwerkelijk gemaakte proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak betreft een kort geding. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of IFS ten tijde van dit vonnis een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Hoewel Isowrap het spoedeisend belang heeft betwist, zal de voorzieningenrechter dit belang wel aannemen. Het spoedeisende belang volgt uit de aard van de vorderingen. Als het zo is, zoals IFS stelt, dat zij het exclusief gebruik van het patent kan claimen, is het aannemelijk dat de commerciële positie van IFS verslechtert, zolang het Isobooster-product (mede) wordt geëxploiteerd door anderen.
4.2.
Het verweer van Isowrap tegen het gevorderde komt er kort gezegd op neer dat:
voorafgaand of bij de ondertekening van de licentieovereenkomst aan Isowrap is toegezegd dat een machine voor de productie van biobased Isobooster binnen een maand na ondertekening gereed zou zijn, hetgeen [naam bestuurder 1] (bij die ondertekening op 12 februari 2025) expliciet als ontbindende voorwaarde had gesteld, maar dat IFS geen machine heeft gebouwd;
het patent binnen een periode van drie maanden na ondertekening gebruikt moest worden door IFS, hetgeen inhield dat productie moest worden gedraaid, maar dat IFS geen productie heeft gedraaid, zodat Isowrap een beroep kon doen op het beëindigen of beëindigd zijn van de licentieovereenkomst;
IFS op meerdere momenten na ondertekening van de licentieovereenkomst mondeling heeft toegezegd dat PXA, in elk geval totdat de machine af was die IFS zou bouwen, door mocht blijven gaan met de verkoop van Isobooster.
Ontbindende voorwaarde?
4.3.
IFS heeft betwist dat door Isowrap als ontbindende voorwaarde bij de licentieovereenkomst is afgesproken dat IFS verplicht was om binnen een maand na ondertekening van die licentieovereenkomst een machine te bouwen. Volgens IFS is slechts de ambitie uitgesproken dat een dergelijke machine zou worden gebouwd. Isowrap onderbouwt haar stelling onder meer met overgelegde getuigenverklaringen van [naam 2] en [naam broer] , maar daar heeft IFS de overgelegde getuigenverklaring van [naam 1] tegenover gesteld. De verklaringen spreken elkaar tegen wat betreft de sfeer waaronder de licentieovereenkomst tot stand is gekomen en de vraag of het bouwen van de machine als voorwaarde is besproken. Het zou kunnen dat over een machine is gesproken tijdens de ondertekening van de licentieovereenkomst, maar de voorzieningenrechter kan op basis van de tegenover elkaar staande getuigenverklaringen niet aannemen dat [naam bestuurder 1] bij de ondertekening van de licentieovereenkomst als ontbindende voorwaarde heeft gesteld dat binnen een maand een machine moest worden gebouwd door IFS, laat staan dat deze door IFS is aanvaard. Daarbij moet worden opgemerkt dat als de snelle bouw van een machine als verplichting van IFS zou zijn overeengekomen, dat nog niet betekent dat deze verplichting als ontbindende voorwaarde gold. Daarvoor geven ook de door Isowrap overgelegde verklaringen geen onderbouwing. In het kader van dit kort geding kan daarom niet worden aangenomen dat er een ontbindende voorwaarde is overeengekomen, inhoudende dat IFS binnen een maand na ondertekening van de licentieovereenkomst een machine zou bouwen.
Heeft IFS het patent voor een periode van drie maanden ongebruikt gelaten?
4.4.
Isowrap heeft een beroep gedaan op de beëindigingsgrond in de licentieovereenkomst, die inhoudt: “indien de Licentienemer het patent ongebruikt laat voor een aansluitende periode van 3 maanden zal de ter beschikkingsstelling vervallen en gaat het gebruiksrecht automatisch terug aan Licentiegever”. Volgens Isowrap moet deze bepaling zo gelezen worden dat IFS binnen drie maanden productie moest draaien met een door haar gebouwde machine. IFS leest die bepaling anders. Aldus moet beoordeeld worden wat moet worden verstaan onder de term ‘ongebruikt laten’. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat in ieder geval het produceren en leveren van het Isobooster-product betekent dat geen sprake is van het ongebruikt laten van het patent. IFS heeft gemotiveerd gesteld dat zij het Isobooster-product feitelijk heeft geproduceerd en heeft geleverd aan bedrijven, onder verwijzing naar facturen en vrachtbrieven. Ook heeft zij het opstarten van de productie toegelicht, stellende dat zij inmiddels een eerste versie van een machine heeft ontwikkeld waarmee het Isobooster-product kan worden gemaakt. Volgens IFS betreft het een relatief eenvoudig product, dat zelfs handmatig zou kunnen worden gefabriceerd, en waarvoor zij de materialen (zijnde rollen folie) uit Brazilië en Duitsland importeert. Hoewel Isowrap heeft aangevoerd dat de door IFS overgelegde stukken gefingeerd zijn, moet aan de hand van die betwisting, afgezet tegen de toelichting van IFS, naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden aangenomen dat IFS Isobooster-producten (tijdens de looptijd van de licentieovereenkomst) heeft geproduceerd en geleverd. Daarmee is ook in lijn dat heeft IFS een licentiefee of -vergoeding, conform de licentieovereenkomst, aan Isowrap heeft betaald. Dat Isowrap dit bedrag weer heeft teruggestort, doet daar niet aan af. De voorzieningenrechter acht op grond van het voorgaande dan ook niet aannemelijk dat IFS het patent voor een periode van drie maanden na ondertekening van de licentieovereenkomst ongebruikt heeft gelaten, terwijl het bewijsrisico voor het bestaan van de beëindigingsgrond bij Isowrap ligt .
Heeft IFS toegezegd dat PXA door mocht blijven gaan met de verkoop van Isobooster?
4.5.
Isowrap heeft aangevoerd dat uit de getuigenverklaringen van [naam broer] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] volgt dat IFS meermaals mondeling heeft toegezegd dat PXA – totdat de machine af was – mocht doorgaan met de verkoop van Isobooster. Dit is volgens Isowrap zowel op 12 als 13 februari 2025 gezegd en begin maart 2025 nogmaals bevestigd aan [naam 3] . Een en ander was ook logisch, omdat als PXA daarmee
zou stoppen, de naam Isobooster ineens van de markt zou verdwijnen en afnemers
hun heil voortaan elders zouden zoeken, aldus Isowrap.
4.6.
IFS heeft betwist dat zij mondeling heeft toegezegd dat PXA het Isobooster-product mocht blijven gebruiken. Indien echter zou worden aangenomen dat IFS dit wel heeft toegestaan; de bedongen exclusiviteit in de licentieovereenkomst maakt het voor IFS mogelijk om die toestemming vervolgens weer in te trekken. Dat IFS het gebruik van het patent door PXA of enige andere derde niet (meer) wenst toe te staan, is evident.
Conclusie
4.7.
Conclusie is dat het verweer van Isowrap op grond van de gestelde beëindiging van de licentieovereenkomst niet slaagt, terwijl het verweer op grond van het beweerdelijk toegestane voortgezet gebruik door PXA niet relevant is.
4.8.
Isowrap zal op grond van vordering I, sub c, verboden worden het patent en de handelsnaam Isobooster aan derden ter beschikking te stellen, op welke wijze dan ook, gedurende de looptijd van de licentieovereenkomst met IFS. Dit volgt uit het exclusieve recht dat op grond van de licentieovereenkomst ten aanzien van het patent aan IFS is gegeven.
De gevorderde verboden onder I sub a en sub b zullen worden afgewezen, omdat deze enerzijds te ruim zijn geformuleerd en anderzijds ervoor zouden zorgen dat Isowrap de licentieovereenkomst nooit meer zou kunnen beëindigen of een standpunt over het (on)gebruik van het patent jegens IFS zou kunnen innemen.
Daarnaast zal Isowrap conform vordering II, sub d, veroordeeld worden binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis het patent, inclusief de handelsnaam Isobooster, exclusief en onbezwaard ter beschikking te stellen aan IFS voor de duur van vijf jaar, conform artikel A t/m E van de licentieovereenkomst, te rekenen vanaf 12 februari 2025. Door de vordering op deze wijze toe te wijzen, wordt aangesloten bij de inhoud van de licentieovereenkomst.
De vordering onder II sub e zal worden afgewezen. Middels het toewijzen van vordering I onder c wordt Isowrap al verboden om uit eigener beweging derden toe te staan van het patent gebruik te maken. Wat vordering II sub e daaraan toevoegt voor zover Isowrap gebruik door derden zou moeten staken is niet toegelicht en daarmee onvoldoende onderbouwd. Voor zover vordering II sub e erop ziet dat Isowrap actief inbreuken op het patent zou moeten aanpakken, zou dat in theorie op de licentieovereenkomst kunnen worden gebaseerd, maar de manier waarop dat is geformuleerd ( ‘al hetgeen te doen teneinde te voorkomen dat deze derden gebruik maken van het patent’) is zo algemeen dat onvoldoende duidelijk is wat IFS van Isowrap verwacht. In zoverre is ook dat deel van de vordering onvoldoende onderbouwd.
Ten slotte zullen de vorderingen onder II sub f, sub g en III worden afgewezen, omdat deze niet van een rechtsgrond zijn voorzien en ook overigens niet door IFS zijn onderbouwd.
4.9.
Een dwangsom als prikkel voor Isowrap om de beslissingen in dit kort geding na te komen is, gelet op het gevoerde debat en de opstelling die Isowrap tot dusver heeft ingenomen, op zijn plaats. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt tot € 1.500,- per dag of dagdeel en het maximum aan eventueel te verbeuren dwangsommen zal lager worden vastgesteld, zoals in het dictum is bepaald.
Proceskosten
4.10.
Isowrap is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van IFS worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
119,40
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.118,40
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verbiedt Isowrap het patent en de handelsnaam Isobooster aan derden ter beschikking te stellen, op welke wijze dan ook, gedurende de looptijd van de licentieovereenkomst met IFS,
5.2.
veroordeelt Isowrap om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis het patent, inclusief de handelsnaam Isobooster, exclusief en onbezwaard ter beschikking te stellen aan IFS voor de duur van vijf jaar, conform artikel A t/m E van de licentieovereenkomst, te rekenen vanaf 12 februari 2025,
5.3.
veroordeelt Isowrap om aan IFS een dwangsom te betalen van € 1.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan het bepaalde onder 5.1 of 5.2 voldoet, tot een maximum van € 250.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt Isowrap in de proceskosten van € 2.118,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Isowrap niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt Isowrap tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025.
JPW