ECLI:NL:RBLIM:2025:8961

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
03.087015.25
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf van 18 maanden wegens aanwezig hebben van heroïne en voorbereidingshandelingen

Op 16 september 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 maart 2025 in een vakantiewoning in Gulpen werd aangetroffen met ongeveer 3,2 kg heroïne en materialen voor het bewerken van deze drugs. De verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd bijgestaan door advocaat mr. P.W. Szymkowiak. Tijdens de zitting op 2 september 2025 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de heroïne aanwezig had en dat hij ook voorbereidingshandelingen had verricht voor het bewerken van de drugs. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer(s) : 03.087015.25
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 september 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in [PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 september 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:ongeveer 3266 gram van een materiaal bevattende heroïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:voorbereidingshandelingen heeft verricht voor het opzettelijk bewerken en verwerken van heroïne.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide tenlastegelegde feiten. De verdachte is aangetroffen in de vakantiewoning waar de stoffen en voorwerpen zijn aangetroffen. Volgens zijn eigen verklaring verbleef hij daar al sinds de vorige avond. Gelet op de aangetroffen situatie, waarbij er goederen in de woonkamer lagen die verdacht veel leken op drugs, poeder verspreid lag door de vakantiewoning en een ruimte was ingericht om met drugs te werken, moet de verdachte geweten hebben dat er met drugs werd gewerkt. De verdachte heeft de stoffen en voorwerpen dan ook opzettelijk aanwezig gehad en wist ook van de strafbare bestemming van deze stoffen en voorwerpen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdachte heeft feitelijk op geen enkel moment beschikkingsmacht over de stoffen en voorwerpen gehad in die zin dat hij kon bepalen wat er met de drugs zou gebeuren, maar dat staat aan een bewezenverklaring niet in de weg.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
De bewijsmiddelen
Het proces-verbaal van wijkagent [naam 2] vermeldt, zakelijk weergegeven: [2]
Op 18 maart 2025 bevond ik mij samen met medewerkers van het ACT-team, in het kader van een integrale controle, op de locatie [adres] te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem. Het ACT-team voert integrale controles uit op het gebied van onder meer arbeidsmigranten, prostitutie en andere aspecten op het gebied van ondermijning.
Ik kreeg via mijn portofoon het verzoek om te komen naar bungalow [huisnummer] . Voor de deur van bungalow [huisnummer] trof ik een controleploeg. Bij hen stond een persoon die Frans sprak. Deze persoon was vanuit bungalow [huisnummer] naar buiten komen lopen, maar kon zich niet legitimeren. Hij bleek geen identiteitsbewijs bij zich te hebben. Hij gaf desgevraagd aan te zijn [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998 te België.
Omdat de persoon geen medewerking wenste te verlenen aan de controle van het ACT-team en geen toestemming verleende aan het ACT-team om de bungalow te betreden, werd door de coördinator van het ACT-team gebruik gemaakt van een machtiging tot binnentreden van bungalow [huisnummer] , verstrekt door de burgemeester van gemeente Gulpen-Wittem. In verband met het waarborgen van de veiligheid van de toezichthouders heb ik mij aangesloten en heb ik bungalow [huisnummer] ook betreden. Aangekomen in de woonkamer, trof een medewerker van de gemeente een hoop verpakkingsmaterialen aan in de vorm van kleine stukjes plastic. Op enig moment hoorde ik een medewerker van het ACT-team vanuit een achtergelegen ruimte op de begane grond roepen dat ik moest komen. Bij aankomst in die ruimte trof ik vervolgens een tafel aan, welke deels bedekt was met een soort van wit-/crèmekleurig poeder. Ik zag ook enkele plastic kommen staan, deels gevuld met poeder. Ik zag dat ook de vloer deels bedekt was met poeder en ik zag ook nog een tas onder de tafel staan, waarop een doorzichtige zak lag, gevuld met wit poeder.
Ik heb hierop direct gebeld met de dienstdoende hulpofficier van justitie. Naar aanleiding hiervan is er een politie-eenheid ter plaatse gekomen.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 1] vermeldt, zakelijk weergegeven: [3]
Op 18 maart 2025 waren wij, verbalisanten, ter plaatse op [adres] , bungalow [huisnummer] , te Gulpen. Met een machtiging van de hulpofficier van justitie werd de vakantiebungalow betreden.
Wij troffen in de woonkamer een hoop verpakkingsmateriaal aan, in de vorm van allemaal stukjes plastic. Op de woonkamertafel lagen twee weegschaaltjes en er stond een bakje met daarin een lepel. In het bakje zaten nog restanten van een licht bruin poeder. In de achterste ruimte troffen wij een tafel aan, welk deels bedekt was met een wit poeder. Wij zagen ook enkele plastic kommen staan, deels gevuld met witte poeder. Wij zagen dat de vloer bedekt was met poeder en wij zagen ook een open koffer onder de tafel staan. We zagen dat in deze koffer diverse plastic zakken lagen met daarin een wit poeder. Ook zagen wij dat er een zak met bruin poeder in deze koffer lag.
In een bak in de versnijdingruimte werd een lichtbruine poeder aangetroffen.
Ik, verbalisant [naam 1] , heb dit poeder indicatief getest. De kleur-reactietest gaf een indicatie dat het poeder in de bak positief reageerde op heroïne. Ook het bruine poeder aangetroffen in een bakje in de woonkamer waar de verdovende middelen verpakt werden reageerde positief op de aanwezigheid van heroïne.
Omstreeks 16.26 uur hield ik, verbalisant [naam 1] , op het adres [adres] , bungalow [huisnummer] , gelegen in Gulpen-Witten, als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] /1998
Verdachte kon zich niet legitimeren omdat hij geen geldig identiteitsbewijs in zijn bezit had. De personalia zijn conform eigen opgave.
Gedurende de doorzoeking troffen wij de volgende vervolgende middelen / versnijdingsmiddelen aan en namen deze in beslag:
In de koffer onder de tafel in de versnijdingsruimte:
omschrijving
nettogewicht (gram)4
7 zakken met wit poeder, totaal bruto 7.027 gram
AASD5366NL
6.965,38
1 zak met bruin poeder, bruto 1.198 gram
AASD5364NL
1.190,15
In een bak naast de tafel in de versnijdingsruimte:
omschrijving
nettogewicht (gram)5
1 zak met mengsel van wit en bruin poeder, bruto 1.011 gram
AASD5365NL
1.000,31
In een kast in de versnijdingsruimte:
omschrijving
nettogewicht (gram)6
1 zak bruin poeder, bruto 316 gram
AASD5362NL
308,65
1 zak wit poeder, bruto 393 gram
AASD5363NL
383,97
1 zak wit/bruin poeder, bruto 1.511 gram
AASD5375NL
1.442,49
1 zak met daarin 8 zakken met bolletjes, totaal 2.060 gram bruto
AASD5361NL
1.824,72
De identiteit van de aangetroffen Franstalige persoon werd onderzocht. Het proces-verbaal van bevindingen betreffende de identiteit van de verdachte vermeldt: [7]
Op dinsdag 18 maart 2025, werd er een verdachte aangehouden ter zake de overtreding van de Opiumwet en de wet op de identificatieplicht.
Blijkens navraag bij de afdeling AVIM bleek de daadwerkelijke identiteit van de verdachte te zijn:
Achternaam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats]
De aangetroffen stoffen werden door de politie bemonsterd en indicatief getest. De resultaten van die tests zijn als volgt: [8]
Omschrijving
SIN
SIN monster
Resultaat
7 zakken met wit poeder, totaal bruto 7.027 gram
AASD5366NL
1 monster uit iedere zak: AARV8628NL t/m AARV8634NL
FT-IR: indicatie mengsel van coffeïne en paracetamol
1 zak met bruin poeder, bruto 1.198 gram
AASD5364NL
AARV8626NL
FT-IR: indicatie mengsel van coffeïne en paracetamol
1 zak met mengsel van wit en bruin poeder, bruto 1.011 gram
AASD5365NL
AARV8627NL
FT-IR: indicatie mengsel van coffeïne en paracetamol
1 zak bruin poeder, bruto 316 gram
AASD5362NL
AARV8624NL
FT-IR: indicatie mengsel van coffeïne en paracetamol
1 zak wit poeder, bruto 393 gram
AASD5363NL
AARV8625NL
FT-IR: indicatie mengsel van coffeïne en paracetamol
1 zak wit/bruin poeder, bruto 1.511 gram
AASD5375NL
AARV8623NL
Marquis: positief voor heroïne, GC-MS: indicatie mengsel van coffeïne en paracetamol
1 zak met daarin 8 zakken met bolletjes, totaal 2.060 gram bruto
AASD5361NL
27 monsters uit 27 van de 371 bolletjes AASP3120NL t/m AASP3146NL
Marquis: positief voor heroïne, GC-MS: indicatie heroïne
De monsters die de politie heeft genomen uit 27 van de 371 bolletjes, zijn tevens door het NFI getest. Uit het rapport van het NFI blijkt: [9]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AASD5361NL
poeder, bruin, uit 1824,72 gram, aantal bemonsteringen in onderzoek: 27
bevat heroïne
Ook het monster met SIN-nummer AARV8623NL is door het NFI getest. Uit het rapport van het NFI blijkt: [10]
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AARV8623NL
monster beige poeder
bevat heroïne
De verdachte verklaarde ter terechtzitting, zakelijk weergegeven:
Ik ben de avond voor mijn aanhouding bij de vakantiewoning aangekomen. Ik heb daar geslapen in een slaapkamer en in de woonkamer van de woning spellen gespeeld op de Playstation.
3.3.2
De bewijsoverweging
T.a.v. feit 1:
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat op 18 maart 2025 in de vakantiewoning waar de verdachte op dat moment verbleef in totaal ongeveer (1.824 + 1.442) = 3.266 gram netto aan materialen bevattende heroïne aanwezig waren.
Voor de vraag of de verdachte deze verdovende middelen opzettelijk aanwezig heeft gehad, is niet doorslaggevend aan wie de verdovende middelen toebehoren. Er hoeft ook geen sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. Wel van belang is dat de verdovende middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevonden en dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Onder wetenschap van de aanwezigheid wordt ook begrepen het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat de verdovende middelen in een bepaalde ruimte aanwezig zijn.
De verdachte heeft verklaard dat hij de dag voor zijn aanhouding bij de vakantiebungalow is aangekomen, dat hij daar heeft geslapen en dat hij op de dag van zijn aanhouding in de woonkamer spellen heeft gespeeld op de Playstation. In de woonkamer lag een hoop verpakkingsmateriaal in de vorm van stukjes plastic en op de tafel in de woonkamer lagen twee weegschaaltjes en er stond een bakje met daarin een lepel en restanten van een licht bruin poeder. In een andere ruimte stond een tafel die deels bedekt was met een wit poeder, er stonden kommen die deels gevuld waren met wit poeder en er lagen zakken gevuld met wit poeder. Gelet op die omstandigheden heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat er in de vakantiebungalow verdovende middelen aanwezig waren. De heroïne bevond zich ook in zijn machtssfeer. De verdachte verbleef immers (alleen) in de vakantiewoning waar de heroïne is aangetroffen en had ook toegang tot de ruimtes waar de heroïne is aangetroffen. De verdachte heeft dan ook opzettelijk 3.266 gram netto van een materiaal bevattende heroïne aanwezig gehad.
T.a.v. feit 2:
De rechtbank stelt vast dat in de vakantiebungalow tevens (6.965 + 1.190 + 1.00 + 308 + 383 =) 9.846 gram netto aan materialen bevattende coffeïne en paracetamol aanwezig waren. Ook werden kommen die deels gevuld waren met wit poeder, weegschaaltjes en bakken aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank waren die goederen, in samenhang bezien, bestemd voor het opzettelijk bewerken en/of verwerken van heroïne. Dit wordt bevestigd door de aangetroffen (bolletjes) heroïne (feit 1).
Mede gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor bij feit 1 heeft overwogen, is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte de hiervoor genoemde stoffen en voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl de verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren voor het opzettelijk bewerken en/of verwerken van heroïne.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. feit 1:
hij op 18 maart 2025 te Gulpen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (1824 + 1442 =) 3.266 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
T.a.v. feit 2:
hij op 18 maart 2025 te Gulpen, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk bewerken en/of verwerken van heroïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen,
(383 + 6.965 + 308 + 1.000 + 1.190 =) 9.846 gram van een mengsel van coffeïne en paracetamol en meerdere weegschaaltjes en bakken en kommen,
zijnde voorwerpen en stoffen waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
T.a.v. feit 2:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 36 maanden. Ter onderbouwing van die eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat het een forse eis is, maar dat deze straf passend is bij de aangetroffen hoeveelheden harddrugs en versnijdingsmiddel en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een strafblad voor soortgelijke feiten en rolt van het ene drugsfeit in het andere. Een lange gevangenisstraf is daarom passend, zodat de verdachte gaat nadenken over zijn toekomst en zich gaat realiseren dat dit, het plegen van strafbare feiten, niet het leven is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij de eis van de officier van justitie niet begrijpt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) gaan uit van een gevangenisstraf van 12 maanden voor het aanwezig hebben van drie tot vier kilogram harddrugs. Bovendien is de aangetroffen partij van 1.442 gram geen pure heroïne, maar met versnijdingsmiddel gemixte heroïne met een zeer lage concentratie heroïne. De werkelijke totale hoeveelheid heroïne is dus minder dan 3266 gram. Verder is feit 2 niet van zodanige aard dat dit feit tot een hogere straf zou moeten leiden.
Hoewel de verdachte sinds 2018 meerdere keren is veroordeeld voor feiten betreffende verdovende middelen, moet ook rekening worden gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn beperkte rol als inpakker. Hij is niet degene die hieraan veel geld zou verdienen. De raadsman acht een gevangenisstraf van 12 maanden daarom passend. Mocht de rechtbank daar niet in mee willen gaan, dan kan worden gedacht aan een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft ruim drie kilogram van stoffen aanwezig gehad die heroïne bevatten, waarbij wel moet worden opgemerkt dat een deel daarvan (een partij van 1.442 gram) volgens de indicatieve test van de politie een lage concentratie heroïne bevatte. Het andere deel van de stoffen bevattende heroïne, 1.824,82 gram, is aangetroffen in 371 bolletjes, die klaarblijkelijk gereed waren voor de verkoop. De verdachte heeft daarnaast 9.846 gram van een mengsel van coffeïne en paracetamol, weegschaaltjes, bakken en kommen aanwezig gehad, welke stoffen en goederen, gelet op de situatie waarin deze zijn aangetroffen, kennelijk bestemd waren om de heroïne te versnijden ten behoeve van de verkoop.
Hoewel de rechtbank geen aanwijzingen heeft dat de verdachte een hoofdrol heeft gehad in de handel in heroïne, was hij wel een onmisbare schakel in het geheel. De verdachte laat zich door anderen gebruiken en houdt daarmee de drugscriminaliteit in stand.
De verdachte heeft al voldoende kansen gehad om uit het criminele circuit te stappen. Hij is meerdere keren in België veroordeeld voor handel in verdovende middelen. Op 8 januari 2025 is hij nog veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Naar eigen zeggen heeft de verdachte circa vijf van de vijftien maanden doorgebracht in voorarrest, waarna hij in januari 2025 is vrijgekomen. Circa twee maanden later, op 18 maart 2025 werd hij vervolgens voor deze feiten aangehouden. De voorwaardelijke gevangenisstraf en de hulp die hij na zijn vrijlating van de Belgische overheid kreeg bij het zoeken naar een baan, hebben hem er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en acht geslagen op de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. Daarnaast neemt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor, en inzicht heeft getoond in, zijn handelen. Hij heeft niet uitgelegd hoe hij tot de strafbare feiten is gekomen en nam ter zitting een onverschillige houding aan.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, rekening houdende met strafopleggingen in andere vergelijkbare zaken en het strafblad van de verdachte, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Een deels voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank niet passend, omdat de verdachte zich ondanks eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. I.T.H.L. van de Bergh en mr. R.M.M. Menting, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G. Taranto, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 september 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 18 maart 2025 te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer (1824 + 1442 =) 3266 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne, zijnde heroïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 18 maart 2025 te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van een hoeveelheid heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
(383 + 6965 + 308 + 1000 + 1190 =) 9.846 gram van een mengsel van coffeïne en paracetamol, althans versnijdingsmiddelen en/of meerdere weegschaaltjes en/of bakken en/of kommen,
zijnde voorwerpen en/of stoffen, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
voorhanden heeft gehad;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2025043837, gesloten d.d. 9 mei 2025, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 149.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 56.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59-61.
4.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 114-115.
5.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 114-115.
6.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 114-116.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 54.
8.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 114-131.
9.Rapport NFI, p. 132.
10.Rapport identificatie van drugs van het NFI van 17 juni 2025.