ECLI:NL:RBLIM:2025:9003

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
C/03/344797 KG ZA 25-326
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing executie en verbod tot treffen executiemaatregelen in kort geding tussen Teijin Aramid B.V. en Protector Invest B.V.

In deze zaak, die op 18 september 2025 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben Teijin Aramid B.V. en Teijin Holdings Europe B.V. (hierna: Teijin c.s.) een kort geding aangespannen tegen Protector Invest B.V. en andere gedaagden (hierna: Protector Invest c.s.) met als doel de executie van een eerder vonnis te schorsen. De achtergrond van de zaak betreft een geschil over de verkoop van activa door Teijin Aramid aan Barrday Corp, waarbij Protector Invest c.s. meent dat zij recht hebben op inzage in bepaalde documenten die verband houden met deze transactie. De rechtbank heeft in een eerder vonnis van 30 juli 2025 Teijin c.s. veroordeeld om deze documenten te verstrekken. Teijin c.s. betwistten echter dat zij verplicht waren om de gevraagde informatie te verstrekken en stelden dat de executie van het vonnis niet kon plaatsvinden omdat zij aan de veroordeling hadden voldaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Teijin c.s. onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen en heeft de vorderingen van Teijin c.s. afgewezen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van Protector Invest c.s. toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/344797 / KG ZA 25-326
Vonnis in kort geding van 18 september 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEIJIN ARAMID B.V.,
gevestigd te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TEIJIN HOLDINGS EUROPE B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eisers,
advocaat: mr. J. Becker en mr. J. Lubbers,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROTECTOR INVEST B.V.,
gevestigd te Soest,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2],
wonende te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KRISKO HOLDING B.V.,
gevestigd te Utrecht,
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats 1] ,
5.
[gedaagde sub 5],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat: mr. F.J. Fernhout.
Partijen zullen hierna Teijin c.s. (afzonderlijk Teijin Aramid en Teijin Holdings) en Protector Invest c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 17,
- de aanvullende productie 18 van Teijin c.s.,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 4 september 2025,
- de spreekaantekeningen van mr. Becker en mr. Lubbers,
- de spreekaantekeningen tevens conclusie van antwoord van mr. Fernhout,
- de drie tijdens de mondelinge behandeling overgelegde volmachten namens Teijin Aramid.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Protector Invest c.s. zijn voormalig aandeelhouders van aandelen in Novameer Holding BV. (hierna: Novameer). Elk van deze aandeelhouders heeft destijds
afzonderlijk aan Teijin Aramid een optierecht verleend op deze aandelen.
2.2.
Novameer heeft een (door patenten beschermde) technologie ontwikkeld voor het
verwerken van high performance vezels, waaronder Endumax. Deze vezels worden
vanwege hun materiaaleigenschappen gebruikt voor onder meer antiballistische
toepassingen zoals kogelvrije vesten. Novameer beschikte over een complete productielijn
om Endumax vezels te verwerken met zogenoemde bricklaying technology.
2.3.
Teijin Aramid heeft de rechten en verplichtingen uit het onder 2.1. vermelde optierecht over doen gaan op Teijin Holdings. Teijin Holdings is het moederbedrijf van Teijin Aramid.
2.4.
Bij notariële akte van 24 december 2009 zijn de aandelen van Protector Invest c.s.
overgedragen aan Teijin Holdings, na uitoefening van het optierecht. Onderdeel van de tussen Protector Invest c.s. en Teijin Aramid gemaakte afspraken is dat aan Protector Invest c.s. een (aanvullende) vergoeding moet worden betaald als vermogensbestanddelen van Novameer die in relatie staan tot de intellectuele eigendomsrechten gerelateerd aan de (productie, de ontwikkeling en de testapparatuur gericht op) bricklaying technology worden doorverkocht en overgedragen. Deze afspraak is onderdeel van de zogenoemde Earn Out-regeling.
2.5.
Teijin Aramid heeft op 14 juli 2023 activa (‘assets’) betreffende Endumax verkocht en geleverd aan de Amerikaanse onderneming Barrday Corp (hierna: Barrday). Teijin Aramid en Barrday hebben op 17 juli 2023 een verklaring uitgebracht waarin dit is bevestigd.
2.6.
Protector Invest c.s. hebben Teijin c.s. op 8 oktober 2024 gedagvaard voor de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem (zaaknummer C/05/442253). Protector Invest c.s. hebben zich op het standpunt gesteld dat de bricklaying technologie niet is uitgezonderd van hetgeen aan Barrday is verkocht en geleverd en zij beoogden middels de procedure inzage of afschrift te verkrijgen van de volgens hen relevante stukken. Op grond van het toenmalige artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering hebben Protector Invest c.s. gevorderd dat Teijin c.s. zouden worden veroordeeld om uittreksel of afschrift te verschaffen van de overeenkomst zoals bedoeld in de verklaring van 17 juli 2023 [1] , waarbij Endumax aan Barrday werd verkocht, met inbegrip van eventuele side letters en de in de overeenkomst genoemde documenten en correspondentie.
2.7.
Op 30 juli 2025 heeft de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, vonnis gewezen (hierna: het vonnis). De rechtbank heeft (onder andere) het volgende geoordeeld:
“(…)
5.1. veroordeelt Teijin Aramid B.V. en Teijin Holdings Europe B.V. hoofdelijk om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan Protector Invest c.s. afgifte (in kopie) te verschaffen van de overeenkomst tussen Teijin Aramid B.V. en/of Teijin Holdings Europe B.V. en Barrday, bedoeld in de verklaring van 17 juli 2023, waarbij Endumax door Teijin Aramid BV. en/of Teijin Holdings Europe B.V aan Barrday werd verkocht,met inbegrip vanside letters ende in die overeenkomst genoemde documenten en correspondentie,
5.2.
veroordeelt Teijin Aramid B.V. en Teijin Holdings Europe B.V. hoofdelijk om aan
Protector Invest c.s. een dwangsom te betalen van € 100.000,00 (honderd duizend euro) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoen, tot een
maximum van € 2.000.000,00 (twee miljoen euro) is bereikt,
(…)”(onderstreping door de rechtbank aangebracht)
2.8.
De rechtbank heeft daartoe (onder meer) als volgt overwogen:
“(…) 4.5.4. Het verweer van Teijin c.s. dat uit de reeds aan Protector Invest c.s. verstrekte informatie blijkt dat Teijin Aramid de bricklaying technology heeft behouden en dat met Barrday is overeengekomen dat zij de bricklaying technology niet zal gaan gebruiken, zodat Protector Invest c.s. geen belang hebben bij afgifte van de stukken, gaat niet op. Het verstrekken van alleen artikel 1.4. van de overeenkomst tussen Teijin en Barrday is onvoldoende voor Protector Invest c.s. om haar rechtspositie op grond van de Earn Out-regeling te kunnen vaststellen. Voor de context van het artikel is inzage in de gehele overeenkomst nodig, alsmede in side letters en in de overeenkomst genoemde documenten en correspondentie. Verder noopt de stelling van Teijin c.s. dat de merkaanvraag ook kan slaan op “cross ply”-verwerking niet tot een ander oordeel, gelet op de informatie uit het Memorandum, waaruit lijkt te volgen dat bricklaying onderdeel is van cross ply. De persverklaring van 17juli 2023 houdt niet in dat de bricklaying technology geen onderdeel uitmaakt van de Endumax-verkoop. De verklaringen van CEO's van BarrMax en Teijin c.s. nemen tegen die achtergrond niet het belang bij kennisneming van de bescheiden als objectieve bron van informatie weg evenmin als de foto’s en de verklaring van [naam 1] van Teijin Aramid waaruit volgens Teijin c.s. zou blijken dat de machines zijn gesloopt en niet naar de Verenigde Staten zijn overgebracht, nu daaraan andere (bedrijfseconomische) afwegingen ten grondslag kunnen liggen zoals Protector Invest c.s. hebben aangevoerd. Terzake de verklaring van [naam 2] (Dutch and European Patent Attorney), verbonden aan Teijin Aramid, dat de Novameer octrooien gerelateerd aan de bricklaying technologie niet zijn overgedragen aan Barrday, is door Protector Invest c.s. aangevoerd en door Teijin c‚s. onvoldoende gemotiveerd weersproken dat de verplichtingen onder de Earn Out-regeling niet gekoppeld zijn aan patenten maar aan de verkoop van producten gerelateerd aan de bricklaying technology.
(…)
4.6.1.
Teijin c.s. hebben niet betwist dat zij beschikken over de stukken, waarvan Protector
Invest c.s. afgifte verlangen, te weten de overeenkomst tussen Teijin Aramid B.V. en/of
Teijin Holdings Europe B.V. en Barrday, bedoeld in de verklaring van 17 juli 2023, waarbij
Endumax door Teijin Aramid B.V. en/of Teijin Holdings Europe B.V aan Barrday werd
verkocht, met inbegrip van side letters en de in die overeenkomst genoemde documenten en
correspondentie. Niet in geschil is dat de door Protector Invest c.s. gevorderde stukken
voldoende concreet in de vordering aangewezen worden. (…)”.
2.9.
De advocaat van Teijin c.s. heeft bij e-mail van 31 juli 2025 aan de advocaat van Protector Invest c.s. medegedeeld dat Teijin c.s. vrijwillig aan het vonnis zullen voldoen.
2.10.
Bij e-mail van 4 augustus 2025 heeft de advocaat van Protector Invest c.s. aan de advocaat van Teijin c.s. medegedeeld dat Protector Invest c.s. niettemin het vonnis laten betekenen.
2.11.
De advocaat van Teijin c.s. heeft bij e-mail van 6 augustus 2025 aan de advocaat van Protector Invest c.s. een afschrift gezonden van wat hij de transactiedocumentatie noemt. Het betreft de in het vonnis genoemde overeenkomst (Asset Purchase Agreement, hierna: APA), de daarin genoemde bijlage A, side letter met bijlage en Services Agreement, de zogenoemde Bill of Sale en de kopieën van de overdrachtsstukken van de verkochte intellectuele eigendomsrechten.
De advocaat van Teijin c.s. heeft in diezelfde e-mail erop gewezen dat artikel 3.2. onder c van de APA – kort gezegd – vermeldt dat Teijin c.s. documenten aangaande Endumax (waaronder ‘equipment manuals’) aan Barrday diende te verschaffen. Aan Protector Invest c.s. is verzocht om te bevestigen dat zij het vonnis ook zo lezen dat Protector Invest c.s. geen kennis hoeven te nemen van de stukken zoals genoemd in artikel 3.2.c. van de APA en dat Teijin c.s. ook overigens door toezending van de bijgevoegde stukken hebben voldaan aan het vonnis.
2.12.
De secretaresse van de advocaat van Protector Invest c.s. heeft bij e-mail van 7 augustus 2025 kenbaar gemaakt dat 11 augustus 2025 een reactie zal worden gegeven. De advocaat van Teijin c.s. heeft bij e-mail van later die dag opnieuw verzocht om te bevestigen dat aan het vonnis is voldaan.
2.13.
Het vonnis is op 7 augustus tussen 15.50 uur en 16.00 uur aan Teijin c.s. betekend.
2.14.
Bij e-mail van 11 augustus 2025 heeft de advocaat van Protector Invest c.s. medegedeeld dat de stukken bestudeerd moeten worden alvorens een standpunt kan worden ingenomen over de vraag of voldaan is aan het vonnis en daaraan het volgende toegevoegd:
‘Daarbij zal het dictum van het vonnis uitgangspunt zijn, zodat de in de overeenkomst genoemde documenten en correspondentie daaronder vallen, evenals alle side letters. Dat is van de aanvang af gevorderd, juist omdat in de overeenkomst genoemde documenten, correspondentie en eventuele side letters in het licht van het geschil van groter belang
kunnen zijn dan de tekst van de overeenkomst zelf.’
2.15.
Bij e-mail van 12 augustus 2025 heeft de advocaat van Protector Invest c.s. aan de advocaat van Teijin c.s. medegedeeld dat Protector Invest c.s. een telefonisch gedaan verzoek tot uitstel voor het aanleveren van nadere stukken niet inwilligen.
2.16.
Teijin c.s. hebben op 14 augustus 2025 een usb-stick met digitale bestanden met (een deel van de) informatie als bedoeld in artikel 3.2 onder c van de APA aan Protector Invest c.s. toegezonden. De ontvangst daarvan om 14:05 uur is namens Protector Invest c.s. bevestigd.
2.17.
Op 15 augustus 2025 heeft de advocaat van Teijin c.s. via Zivver-e-mail aanvullende stukken als bedoeld in artikel 3.2 onder c van de APA (scans van de papieren equipment manuals) toegezonden aan de advocaat van Protector Invest c.s. De ontvangst daarvan om 16:56 uur is namens Protector Invest c.s. bevestigd.

3.Het geschil

3.1.
Teijin c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
de executie door Protector Invest c.s. van het vonnis, zoals aangezegd bij de exploten van 7 augustus 2025, per direct schorst en geschorst houdt, voor zover die executie betrekking heeft op de beweerde niet-naleving door Teijin c.s. van de veroordeling onder rechtsoverweging 5.1 van het dictum van het vonnis zulks in verband met de afgifte van de informatie bedoeld in artikel 3.2 sub c van de Overeenkomst, althans de schorsing van de executie te bepalen onder voorwaarden die de voorzieningenrechter geraden acht;
Protector Invest c.s. per direct verbiedt om over te (laten) gaan tot het (verder) treffen van executiemaatregelen in verband met de tenuitvoerlegging van het vonnis, zoals aangezegd bij de exploten van 7 augustus 2025, en hen per direct te verbieden om (verbeurte van) (een) dwangsom(men) aan te zeggen en deze te executeren, voor zover die executie betrekking heeft op de beweerde niet-naleving door Teijin c.s. van de veroordeling onder rechtsoverweging 5.1 van het dictum van het vonnis zulks in verband met de afgifte van de informatie bedoeld in artikel 3.2 sub c van de Overeenkomst, althans dit verbod op te leggen onder voorwaarden die de voorzieningenrechter geraden acht;
Protector Invest c.s. gebiedt om, binnen twee (2) dagen na betekening van dit vonnis, de op 14 augustus 2025 door mr. Fernhout ontvangen USB-stick, op hun kosten, aan de advocaten van Teijin c.s. (mr. J. Lubbers en mr, J. Becker, Velperweg 1, 6824 BZ Arnhem) te retourneren;
Protector Invest c.s. gebiedt om, binnen twee (2) dagen na betekening van dit vonnis, alle exemplaren (digitaal of op schrift) van de bestanden opgeslagen op de op 14 augustus 2025 door mr. Fernhout ontvangen USB-stick, alsmede de op 15 augustus 2025 door mr. Fernhout via Zivver ontvangen bestanden, op hun kosten, te verwijderen, zonder enige (gehele of gedeeltelijke) kopie daarvan te behouden;
te bepalen dat Protector Invest c.s. hoofdelijk een dwangsom verbeuren van EUR 1.000.000 voor iedere gehele of gedeeltelijke overtreding van het bepaalde in A, B, C. en/of D., alsmede een dwangsom van EUR 100.000 voor iedere dag (waarbij een gedeelte van een dag als gehele dag geldt) dat de overtreding voortduurt;
Subsidiair
de executie door Protector Invest c.s. van het vonnis zoals aangezegd bij de exploten van 7 augustus 2025, per direct schorst en geschorst te houden, voor zover die executie verband houdt met het niet volledig en/of niet tijdig afgeven door Teijin c.s. aan Protector Invest c.s. van de informatie bedoeld in art. 3.2. sub c van de Overeenkomst, althans de schorsing van de executie te bepalen onder voorwaarden die de voorzieningenrechter geraden acht;
Protector Invest c.s. per direct verbiedt om over te (laten) gaan tot het (verder) treffen van executiemaatregelen in verband met de tenuitvoerlegging van het vonnis, zoals aangezegd bij de exploten van 7 augustus 2025, en hen per direct te verbiedt om (verbeurte van) (een) dwangsom(men) aan te zeggen en deze te executeren, voor zover die executie verband houdt met het niet volledig en/of niet tijdig afgeven door Teijin c.s. aan Protector Invest c.s. van de informatie bedoeld in art. 3.2. sub c van de Overeenkomst, althans dit verbod op te leggen onder voorwaarden die de voorzieningenrechter geraden acht;
bepaalt dat het bepaalde onder F. en G. voortduurt totdat de dwangsomrechter in een onherroepelijk geworden uitspraak in een bodemprocedure op grond van art. 611d Rv heeft vastgesteld dat Teijin c.s. enig bedrag aan dwangsommen heeft verbeurd, althans hieraan andere voorwaarden te verbinden die de voorzieningenrechter geraden acht;
I. bepaalt dat Protector Invest c.s. hoofdelijk een dwangsom verbeuren van EUR 1.000.000 voor iedere gehele of gedeeltelijke overtreding van het bepaalde in F. en/of G., alsmede een dwangsom van EUR 100.000 voor iedere dag (waarbij een gedeelte van een dag als gehele dag geldt) dat de overtreding voortduurt;
Primair en subsidiair
Protector Invest c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding aan de zijde van Teijin c.s. gevallen, alsmede in de nakosten en de eventuele verdere executiekosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en, voor het geval voldoening niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2.
Protector Invest c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Het gaat hier om in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. Daarom moet eerst beoordeeld worden of Teijin c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorzieningen een spoedeisend belang hebben.
4.2.
Teijin c.s. stellen dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de zaak. Protector Invest c.s. betwisten dat Teijin c.s. een spoedeisend belang hebben. Protector Invest c.s. hebben weliswaar het vonnis laten betekenen met een bevel tot nakoming, maar volgens hen levert dit geen executie op.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Teijin c.s. voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. Hoewel Protector Invest c.s. nog niet met de executie van het vonnis zijn aangevangen, hebben zij het vonnis wel laten betekenen, terwijl er (nog) geen overeenstemming is over de vraag of Teijin c.s. aan het vonnis hebben voldaan en of een deel van de verstrekte – volgens Teijin c.s. bedrijfsgevoelige – stukken vernietigd moeten worden. Gegeven het standpunt van Teijin c.s., hebben zij daarmee voldoende onderbouwd waarom zij een snel oordeel nodig hebben.
Vordering A
4.4.
Teijin c.s. stellen dat de executie van het vonnis van 30 juli 2025 dient te worden geschorst voor zover de executie betrekking heeft op de beweerde niet-naleving door Teijin c.s. van de veroordeling onder 5.1. van het vonnis in verband met de afgifte van de informatie bedoeld in artikel 3.2 sub c van de APA. Teijin c.s. betogen in dat kader dat de informatie zoals bedoeld in artikel 3.2 sub c van de APA niet onder de veroordeling zoals opgenomen in rechtsoverweging 5.1 van het vonnis valt. Volgens hen hadden zij deze informatie daarom niet aan Protector Invest c.s. dienen te verstrekken.
4.5.
Nu de executie van het vonnis van 30 juli 2025 nog niet is aangevangen, kan deze ook niet worden geschorst. De voorzieningenrechter zal gelet op het voorgaande vordering A afwijzen.
Vordering B
4.6.
Teijin c.s. stellen zich, zoals hiervoor al reeds kort is overwogen, op het standpunt dat de in artikel 3.2. sub c van de APA genoemde stukken niet aan Protector Invest c.s. hoeven te worden verstrekt op grond van het vonnis. Zij voeren daartoe aan dat deze stukken louter operationele informatie bevatten, waarin niets staat vermeld over de verkoop en overdracht van eventuele activa. Protector Invest c.s. kunnen volgens Teijin c.s. hun rechtspositie onder de Earn Out-regeling niet beoordelen op basis van de informatie als bedoeld in artikel 3.2 sub c van de APA. Teijin c.s. vorderen om die reden Protector Invest c.s. te verbieden tot het treffen van executiemaatregelen voor zover de executie ziet op het niet afgeven van de informatie als bedoeld in artikel 3.2 sub c van de APA.
4.7.
Protector Invest c.s. betwisten dat de stukken zoals genoemd in artikel 2.3 sub c van de APA niet relevant zijn voor de beoordeling van de rechtspositie van Teijin c.s. onder de Earn Out-regeling. Zij wijzen er onder meer op dat de rechtbank in rechtsoverweging 4.5.4 van het vonnis nadrukkelijk heeft overwogen dat het van belang is dat de gehele overeenkomst alsmede site letters en in de overeenkomst genoemde documenten en correspondentie dient te worden overgelegd en de in artikel 2.3. sub c APA genoemde stukken vallen hier volgens Protector Invest c.s. onder. Dat het louter operationele informatie betreft, wordt door Protector Invest c.s. betwist met de stelling dat de stukken ook informatie over de technologieoverdracht bevatten.
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet kan worden aangenomen dat de stukken als bedoeld in artikel 2.3 sub c van de APA niet vallen onder hetgeen Teijin c.s. op grond van het vonnis aan Protector Invest c.s. moeten verstrekken. Op zich terecht hebben Teijin c.s. gesteld dat bij de uitleg van het dictum van het vonnis, rekening moet worden gehouden met de overwegingen die daartoe hebben geleid. Relevant is dat Protector Invest c.s. in de procedure die heeft geleid tot het vonnis hebben gevorderd dat aan hen afschrift wordt verstrekt van de APA met inbegrip van onder andere de daarin genoemde documenten (zie 2.6. hiervoor). Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat
‘[v]oor de context van het artikel [..] inzage in de gehele overeenkomst nodig [is], alsmede in (...)de overeenkomst genoemde documenten (..)en dat niet betwist is dat Teijin c.s. over onder andere de in de overeenkomst genoemde documenten beschikte (rechtsoverwegingen 4.5.4. resp. 4.6.1. van het vonnis, zie ook 2.8. hiervoor). Ook in het dictum is verwoord dat de veroordeling ziet op onder meer de in de overeenkomst genoemde documenten (zie ook 2.7. hiervoor). Onder deze omstandigheden, kan niet worden volgehouden dat de in artikel 3.2. onder c van de APA genoemde documenten niet onder de veroordeling zouden vallen. Het is vervolgens niet aan Teijin c.s. om te bepalen dat die documenten niet relevant zijn voor hetgeen Protector Invest c.s. willen onderzoeken en om die reden niet hoeven te worden overgelegd. Protector Invest c.s. moet de relevantie van die stukken zelf kunnen beoordelen aan de hand van de kennisname daarvan; dat is nu juist het hele punt van de inzagevordering en -veroordeling.
Hoewel de voorzieningenrechter het begrijpelijk acht dat Teijin c.s. duidelijkheid willen over de vraag of Protector Invest c.s. het vonnis zullen willen of gaan executeren, kan niet van Protector Invest c.s. worden geëist dat zij daar nu een definitief standpunt over innemen. Dat was anders geweest in het (vaker voorkomende, maar hier niet aan de orde zijnde) geval dat een aanvang wordt genomen met de executie door het innen van dwangsommen. Daarmee stelt de executant immers dat niet is voldaan het vonnis en zal deze dat, bij afdoende betwisting, moeten aantonen. Bij de huidige stand van zaken is het echter aan Teijin c.s. om het vonnis na te komen en ligt dat enkel in hun risicosfeer.
4.9.
De voorzieningenrechter zal gelet op het voorgaande vordering B afwijzen. Daarbij wordt aangehaald dat Protector Invest c.s. tijdens de mondelinge behandeling hebben toegezegd dat zij het vonnis niet eerder zullen executeren dan nadat het vonnis onherroepelijk is. Dit biedt dit Teijin c.s. de gelegenheid om hun standpunten in een eventuele hoger beroep procedure voor te leggen zonder dat het vonnis zal worden geëxecuteerd.
Vordering C, D en E
4.10.
Teijin c.s. betogen dat de op 14 augustus 2025 verstrekte usb-stick en de op 15 augustus 2025 toegezonden bestanden via Zivver informatie bevat als bedoeld in artikel 3.2 sub c van de APA. Nu deze informatie volgens Teijin c.s. niet verstrekt had hoeven worden, vorderen zij de usb-stick te retourneren en de ontvangen bestanden via Zivver te verwijderen. Deze vordering wordt door Protector Invest c.s. weersproken, stellende dat Teijin c.s. wel zijn veroordeeld tot het verstrekken van informatie als bedoeld in artikel 3.2 sub c van de APA.
4.11.
De voorzieningenrechter verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen in rechtsoverweging 4.8. Aangezien de stelling die Teijin c.s. aan hun vorderingen ten grondslag leggen, niet wordt aanvaard, zullen de vorderingen C en D worden afgewezen. Dit betekent dat ook vordering E, die ertoe strekt dat aan de veroordelingen A tot met D een dwangsom wordt verbonden, wordt afgewezen.
Vordering F, G, H en I
4.12.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 4.5 en 4.8 (bij de beoordeling van vorderingen A en B) is overwogen over de schorsing van de executie en het verbieden tot het treffen van executiemaatregelen, oordeelt de voorzieningenrechter dat ook vorderingen F en G moeten worden afgewezen. De daaraan gekoppelde vorderingen H en I moeten ook worden afgewezen.
Tot slot
4.13.
Teijin c.s. hebben nog gesteld dat de dwangsommen op een te hoog bedrag zijn gesteld. Geschillen daarover moeten echter aan de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem worden voorgelegd.
Proceskosten
4.14.
Teijin c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Protector Invest c.s. worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Teijin c.s. af,
5.2.
veroordeelt Teijin c.s. in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Teijin c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt Teijin c.s. tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn, de rechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2025.
type: FL

Voetnoten

1.Protector Invest c.s. hebben zich kennelijk op het standpunt gesteld dat onduidelijk was of Teijin Aramid of Teijin Holdings de verkoper was