ECLI:NL:RBLIM:2025:9068

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
11562617 \ CV EXPL 25-1110
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurrecht en ontbinding huurovereenkomst tussen Kredirect B.V. en gedaagden

In deze zaak heeft Kredirect B.V. een vordering ingesteld tegen drie gedaagden, waarvan er twee (gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2) wel verschenen zijn en gedaagde sub 3 niet. De procedure betreft een huurrechtkwestie waarbij Kredirect de nieuwe eigenaar en verhuurder is van een woning die door gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 wordt gehuurd. De gedaagden hebben sinds 1 mei 2024 de woning gehuurd van de rechtsvoorganger van Kredirect, Naissus B.V. Op 10 maart 2025 werd Kredirect als nieuwe verhuurder bekendgemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 augustus 2025 is verstek verleend tegen gedaagde sub 3, terwijl Kredirect het energiecontract met Greenchoice heeft overgelegd. Op 28 en 29 augustus 2025 hebben Kredirect en de gedaagden een minnelijke regeling getroffen, waarbij zij overeenkwamen dat gedaagden tot 1 november 2025 in de woning mogen blijven zonder huur te betalen, en dat Kredirect hen een totaalbedrag van € 4.000,- zal betalen, mits de woning op de afgesproken datum leeg en ontruimd wordt opgeleverd. De kantonrechter heeft de gewijzigde vordering van Kredirect toegewezen, waarbij de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden eindigt op 1 november 2025. Tevens is bepaald dat gedaagden het gehuurde uiterlijk op die datum moeten ontruimen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en Kredirect is veroordeeld in de kosten ten aanzien van gedaagde sub 3, die niet verschenen was. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11562617 \ CV EXPL 25-1110
Vonnis van 17 september 2025
in de zaak van
KREDIRECT B.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.L.H. Holthuijsen (per 28 augustus 2025),
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gemachtigde: mr. S. Ikiz,
2.
[gedaagde sub 2],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gemachtigde: mr. S. Ikiz,
3.
[gedaagde sub 3],
te [woonplaats] ,
niet verschenen,
gedaagde partijen.
Eisende partij wordt hierna Kredirect genoemd.
Gedaagde partijen worden hierna afzonderlijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 4 februari 2025 met producties 1 tot en met 3;
- de rolbeslissing van 26 maart 2025 waarin Kredirect is bevolen om [gedaagde sub 3] op de in de rolbeslissing omschreven wijze een nieuwe roldatum aan te zeggen;
- het exploot van dagvaarding van 1 april 2025 met producties 1 tot en met 3;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met productie 1;
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte aanvulling verweer tevens beroep op verrekening van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met producties 2 tot en met 5;
- de akte overlegging productie van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met productie 6;
- de mondelinge behandeling van 13 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, waarbij tegen [gedaagde sub 3] verstek is verleend en Kredirect het tussen haar en Greenchoice gesloten energiecontract heeft overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Bij e-mails van 28 augustus 2025 en 29 augustus 2025 hebben Kredirect, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] verklaard dat zij een regeling hebben getroffen.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] huren sinds 1 mei 2024 van de rechtsvoorganger van Kredirect, Naissus B.V., de woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het gehuurde). Op 10 maart 2025 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vernomen dat Kredirect de nieuwe eigenaar en verhuurder van de woning is.
2.2.
Op 28 en 29 augustus 2025 hebben partijen verklaard het eens te zijn geworden over het volgende (met “cliënten” wordt hieronder gedoeld op [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , “uw cliënte” is Kredirect):
“Onder verwijzing naar ons telefonisch overleg van gisteren bevestig ik u dat cliënten akkoord gaan met een minnelijke regeling ter finale kwijting over en weer betrekking hebbende op alle lopende procedures en geschillen tussen onze cliënten met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] .
De regeling omvat de volgende bepalingen:
de verzetprocedure met kenmerk 11839807 CV EXPL 25-3271 wordt door uw cliënte ingetrokken, waarbij partijen overeenkomen dat ieder de eigen proceskosten draagt;
cliënten zullen het verstekvonnis van 13 juni 2025 met zaaknummer 11724088 CV EXPL 25-2387 niet (laten) executeren;
cliënten zullen tot en met 1 november 2025 in het gehuurde verblijven, zonder dat zij hiervoor enige huur of gebruiksvergoeding aan uw cliënte verschuldigd zijn;
uw cliënte zal uiterlijk op 1 oktober 2025 een bedrag van € 2.000,- overmaken op de bankrekening van mijn cliënten;
op 1 november 2025 zullen mijn cliënten het gehuurde leeg en ontruimd opleveren aan uw cliënte en alle sleutels die in hun bezit zijn overhandigen aan uw cliënte;
op dezelfde dag na de oplevering zal uw cliënte een tweede bedrag van € 2.000,- aan mijn cliënten voldoen middels een bankoverschrijving of contante betaling, mits het gehuurde leeg en ontruimd aan uw cliënte is opgeleverd;
het totale bedrag van € 4.000,- is, mits de oplevering conform afspraak plaatsvindt, onvoorwaardelijk verschuldigd. Uw cliënte doet afstand van het recht dit bedrag te verrekenen met eventuele vorderingen uit hoofde van de huurovereenkomst, de staat van het gehuurde of op enige andere titel;
partijen zullen de kantonrechter in de procedure met zaaknummer 11562617 CV EXPL 25-1110 gezamenlijk of afzonderlijk verzoeken de inhoud van deze regeling vast te leggen in het vonnis, zodat deze voor beide partijen een executoriale titel oplevert. Ook in deze procedure draagt ieder de eigen proceskosten;
na oplevering van het gehuurde en na betaling van het bedrag van € 4.000,-, hebben partijen vervolgens niets meer van elkaar te vorderen en verlenen zij elkaar over en weer finale kwijting.”
2.3.
De kantonrechter begrijpt dat Kredirect haar vordering wijzigt tot hetgeen zij, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] krachtens deze afspraken verschuldigd zijn. Na wijziging van eis vordert Kredirect aldus dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover de wet dat toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagden zal verbieden het verstekvonnis van 13 juni 2025 met zaaknummer 11724088 CV EXPL 25-2387 jegens eiseres ten uitvoer te leggen;
zal verklaren voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het gehuurde met ingang van 1 november 2025 met wederzijds goedvinden eindigt, althans de huurovereenkomst met ingang van die datum zal ontbinden;
gedaagden zal veroordelen om het gehuurde uiterlijk op 1 november 2025 met al het hunne en al de hunnen te verlaten en ontruimen, en met afgifte van de sleutels leeg en ontruimd ter vrije beschikking van eiseres te stellen;
zal verstaan dat gedaagden tot aan deze datum zijn vrijgesteld van de verplichting tot betaling van huur of een gebruikersvergoeding;
eiseres zal veroordelen om zonder beroep op opschorting of verrekening aan gedaagden uiterlijk op 1 oktober 2025 een bedrag van € 2.000,00 te voldoen, en onder de voorwaarde dat gedaagden integraal voldaan zullen hebben aan de veroordeling onder 3, op de dag van oplevering nogmaals een bedrag van € 2.000,00;
zal verklaren voor recht dat partijen behoudens de voldoening aan dit vonnis over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben;
onder compensatie van kosten.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]
2.4.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] verzetten zich niet tegen toewijzing van de gewijzigde vordering. De vorderingen zullen dan ook jegens hen worden toegewezen.
2.5.
Op grond van het door Kredirect gevorderde en onderdeel 8 van de tussen haar, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] overeengekomen regeling (zie rov. 2.2.), zullen de proceskosten tussen haar en partijen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van [gedaagde sub 3]
2.6.
[gedaagde sub 3] is niet in de procedure verschenen en tegen hem is verstek verleend. Omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] wel in de procedure zijn verschenen, wordt op grond van artikel 140 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) tussen alle partijen één vonnis gewezen dat als vonnis op tegenspraak wordt beschouwd. De vorderingen tegen [gedaagde sub 3] zijn op grond van artikel 139 Rv toewijsbaar, tenzij die vorderingen de kantonrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
2.7.
De vorderingen van Kredirect jegens [gedaagde sub 3] komen de kantonrechter ongegrond voor en zullen daarom worden afgewezen. Kredirect heeft namelijk geen gronden aangevoerd die het gevorderde jegens [gedaagde sub 3] kunnen dragen en [gedaagde sub 3] was geen partij in de zaak met zaaknummer 11724088 CV EXPL 25-2387 waarin het verstekvonnis van 13 juni 2025 is gewezen.
2.8.
Kredirect is ten aanzien van [gedaagde sub 3] in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 3] worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verbiedt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] het verstekvonnis van 13 juni 2025 in de zaak met zaaknummer 11724088 CV EXPL 25-2387 jegens Kredirect ten uitvoer te leggen,
3.2.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen Kredirect en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] met ingang van 1 november 2025 met wederzijds goedvinden eindigt;
3.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om uiterlijk op 1 november 2025 het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Kredirect zijn, en de sleutels af te geven aan Kredirect,
3.4.
verstaat dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot aan 1 november 2025 zijn vrijgesteld van de verplichting tot betaling van huur of een gebruikersvergoeding;
3.5.
veroordeelt Kredirect om te betalen aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , zonder beroep op opschorting of verrekening:
a. a) een bedrag van € 2.000,00 uiterlijk op 1 oktober 2025, en
b) onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] integraal hebben voldaan aan de veroordeling onder 3.3., op de dag van oplevering nogmaals een bedrag van € 2.000,00,
3.6.
verklaart voor recht dat Kredirect, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] behoudens de voldoening aan dit vonnis over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben,
3.7.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen Kredirect, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3.8.
veroordeelt Kredirect ten aanzien van [gedaagde sub 3] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 3] tot op heden begroot op nihil,
3.9.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.
CL