3.3Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen
[slachtoffer]deed op 7 december 2025 aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – als volgt:
Vanmiddag stond mijn schoonzoon voor de deur ( [adres] te Sittard). [verdachte] heet hij. Hij wilde binnen komen en ik zei dat dat niet mocht. Gelijk brak hij het raam in. Mijn dochter schreeuwde: "Hij heeft een pistool bij zich!" Hij heeft een aantal keer geschoten en geschreeuwd. Hij schreeuwde: "Ik maak jullie allemaal dood!" Ik heb een schotwond in mijn linker bovenbeen overgehouden aan de schietpartij.
De politie sprak met
getuige [naam 2], zijnde de vrouw van de verdachte, en vatte het verhoor als volgt samen:
In de ochtend van 7 december 2024 heeft [slachtoffer] telefonisch contact gehad met haar echtgenoot [verdachte] . Zij heeft toen aan hem aangegeven dat ze in de woning van haar ouders was. Op het moment dat ze met de buurman van huisnummer [nummer] aan de telefoon was, hoorde ze hard glasgerinkel. [slachtoffer] was op zolder van de woning van haar ouders en keek naar buiten. Ze heeft toen direct het gesprek met de buurman beëindigd en is naar beneden gerend. [slachtoffer] wist dat haar zoon van 5 jaar oud en haar vader in de woonkamer waren. Toen [slachtoffer] beneden kwam zag ze dat het raam aan de voorzijde van de woning, het zijraam, ingeslagen was. Het voetenveegkleed van de voordeur lag over het ingeslagen raam. Ze zag toen haar echtgenoot [verdachte] . [verdachte] lag met zijn flank over het kleed en had het luchtdrukwapen in zijn hand en had dit wapen naar binnen gericht. Ze zag dat haar vader een bezem vasthad en een paar keer tegen [verdachte] riep: "Ga weg". [verdachte] kwam hierna weer door het gat en had hierbij het wapen gericht op haar vader. [slachtoffer] zag en herkende dit wapen en zei tegen haar vader: “Dit wapen kan serieus schade aanrichten”. [slachtoffer] heeft toen de deur in de hal opengetrokken. De deur diende als een barricade tussen haarzelf /haar vader en [verdachte] , maar naast de deur was nog steeds een ruimte van ongeveer 15 centimeter. [slachtoffer] stond achter de deur en haar vader kwam nog gedeeltelijk bij [verdachte] in beeld via deze opening. [slachtoffer] hoorde toen het geluid van in ieder geval 1 schot en zag dat haar vader toen begon te bloeden in zijn been.
De
verbalisant [naam 3]relateerde – zakelijk weergegeven – dat [verdachte] op 7 december 2024 werd aangehouden bij het politiebureau in Echt en dat bij die gelegenheid een wapen werd aangetroffen in de auto waarin de verdachte zat.
De
verbalisanten [naam 4] , [naam 5] en [naam 6]relateerden – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Op 7 december 2024 omstreeks 16.00 uur waren wij ter plaatse op het politiebureau in Echt aan de Bandertlaan 1 in Echt. Hier werd een verdachte aangehouden die in het bezit was van een luchtdrukpistool. Wij zagen dat op het luchtdrukpistool (onder meer) de volgende teksten stonden: Huben, GK1. Het luchtdrukpistool was geladen met patronen. Het luchtdrukpistool was voorzien van een meter. Deze gaf aan 25MPa. Wij zagen dat er ruimte was voor 17 patronen. Wij zagen dat 15 patronen in het luchtdrukpistool zaten. Wij stelden het luchtdrukpistool veilig.
De
verbalisant [naam 7]relateerde – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Op dinsdag 24 december 2024, heb ik, een onderzoek ingesteld naar de op zaterdag 7 december 2024 te Echt, Bandertlaan 1, in beslaggenomen voorwerpen, die mij ter beschikking werden gesteld.
Sin:AASF7751NL, Technische gegevens wapen: Gasdrukwapen
Merk: Huben
Model: GK1
Kaliber: .25 (6.35 millimeter)
Bijzonderheden:
Dit voorwerp betreft een gasdrukwapen in de vorm van een pistool. Dit betreffende gasdrukwapen heeft een capaciteit van (info volgens internet) 17 projectielen in het kaliber .25 (6,35 millimeter) Deze projectielen worden via een soort cilinder (trommel) zoals bij een revolver het geval is aangevoerd. Bij het aanleveren van het gasdrukwapen stond de drukmeter tussen de 25 en 26 Mpa.
Sin:AASF7752NL, munitie:
Dit betreffen 15 projectielen (hollow-point) welke uit de cilinder van het eerder beschreven gasdrukwapen werden verwijderd.
De
forensisch artsrapporteerde het volgende:
Vraag 1: Zijn het wapen en de bijbehorende munitie geschikt om dodelijk letsel te
veroorzaken?
Ja. Het wapen (luchtdrukpistool [AASF7751NL] en de bijbehorende munitie zijn
Zonder meer geschikt om dodelijk letsel te veroorzaken.
Vraag 2: Is het te danken aan de inslag locatie van het schot dat het slachtoffer
geen levensbedreigend letsel heeft opgelopen?
Neen. Indien zich de bovenbeenslagader ('arteria femoralis ') en/of de daar vlakbij
gelegen grote bovenbeenader ('vena femoralis') in het verloop van de projectielbaan
door het bovenbeen van [slachtoffer] zou(den) hebben bevonden zou er een
aanmerkelijke kans zijn geweest op perforatie van dit/deze bloedvat(en) door het
van middenwaarts naar zijwaarts door de gehele dikte van het bovenbeen
passerende projectiel en daarmee op een levensbedreigende bloeding uit één of
beide bloedvaten of grote vertakkingen daarvan.
Vraag 3: Kan het door de verdachte gebruikte vuurwapen dodelijk letsel veroorzaken bij een schot in de romp, hals, hoofd of bovenbeen? Indien het antwoord ja is: Is de kans dat dit zou gebeuren dan ook aanmerkelijk? Onder het begrip aanmerkelijk wordt volgens de Hoge Raad verstaan: de kans dat het gevolg intreed is meer dan alleen een denkbeeldige kans.
Ja. Met het luchtdrukpistool kan bij een schot in de romp, de hals, het hoofd of het bovenbeen acuut dan wel op termijn dodelijk letsel veroorzaakt worden. Daarmee is de kans op het veroorzaken van dodelijk letsel door een schot met het luchtdrukpistool aanmerkelijk.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank in het bijzonder als volgt:
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte op
7 december 2024 meermalen met een luchtdrukwapen -waarmee potentieel dodelijk letsel had kunnen worden veroorzaakt- in de richting heeft geschoten van de aangever [slachtoffer] . Deze werd daarbij door een kogel geraakt in zijn bovenbeen. Nu de verdachte gericht op de aangever heeft geschoten en zijn intentie daarbij was om hem van het leven te beroven -de aangever hoorde de verdachte immers schreeuwen "Ik maak jullie allemaal dood!"- is de rechtbank van oordeel dat de verdachte vol opzet had op de dood van de aangever.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het procesdossier onvoldoende aanwijzingen bevat voor het bestaan van voorbedachten rade, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat de rechtbank de aan de verdachte tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen acht.
Ten aanzien van feit 2, 3 en 4:
Aangezien de verdachte de feiten 2, 3, en 4 ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2025 betreffende de doorzoeking in de woning van de verdachte op 8 december 2024;
- het proces-verbaal van het team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven d.d. 29 januari 2025;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2025 betreffende het relatieoverzicht tussen de goednummers en de daaraan gekoppelde SIN;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2025;
- het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] d.d. 7 december 2025;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2025.