ECLI:NL:RBLIM:2025:9176
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Huurrecht: Vordering tot nakoming herstelverplichting door huurder afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiseres], de verhuurder, aangeduid als [gedaagde], in kort geding aangeklaagd om te worden veroordeeld tot nakoming van herstelverplichtingen met betrekking tot gebreken in de huurwoning. De huurder stelde dat de cv-ketel gebrekkig was en dat de airco-units niet naar behoren functioneerden, waardoor de woning niet voldoende verwarmd kon worden. De huurder voerde aan dat dit leidde tot een onbewoonbare situatie, vooral met het oog op de aankomende wintermaanden, en stelde een spoedeisend belang te hebben bij haar vorderingen.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurder geen spoedeisend belang meer had, omdat de airco's inmiddels functioneerden zonder stroomuitval en er een afspraak was gemaakt voor de reparatie van de cv-ketel. De kantonrechter concludeerde dat de huurder op korte termijn in staat zou zijn om de woning voldoende te verwarmen en dat de vorderingen daarom niet toewijsbaar waren. Ook de vordering tot het verkrijgen van stromend warm water werd afgewezen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat er een gebrek aan de watervoorziening was. De huurder werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verhuurder, die in totaal € 949,00 bedroegen.