ECLI:NL:RBLIM:2025:9211

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
C/03/344856 KG ZA 25-330
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding tussen vennoten van een VOF over onttrekking van gelden en non-actiefstelling

In deze zaak, die op 25 september 2025 door de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een kort geding tussen twee vennoten van een vennootschap onder firma (VOF) die in een conflict verwikkeld zijn geraakt over de onttrekking van gelden en de non-actiefstelling van een vennoot. De eisende partij, bestaande uit de actieve vennoot en de VOF zelf, vorderde onder andere een betaling van € 164.271,00 van de gedaagde vennoot, die op non-actief was gesteld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde vennoot onrechtmatig had gehandeld door aanzienlijke bedragen uit de VOF te onttrekken, wat leidde tot financiële problemen voor de VOF. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de eisende partij grotendeels toe, inclusief de betaling van het gevorderde voorschot en de mogelijkheid voor de actieve vennoot om de onderneming voort te zetten. De gedaagde vennoot werd verboden om betalingen of handelingen voor de VOF uit te voeren en moest de onttrokken voertuigen aan de VOF teruggeven. In reconventie werden de vorderingen van de gedaagde vennoot afgewezen, omdat hij niet kon aantonen dat hij recht had op de gevorderde bedragen of dat zijn non-actiefstelling onterecht was. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vennoten binnen een VOF en de gevolgen van onrechtmatig handelen binnen een vennootschap.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/344856 / KG ZA 25-330
Vonnis in kort geding van 25 september 2025
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna te noemen: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
advocaten: mrs. K.J.P. Roufs en P.P.M. Kerckhoffs,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
advocaat: mr. G.J.J.A. van Zeijl.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 augustus 2025, met de producties 1 t/m 58,
- de akte van uitreiking (ter hand stelling – Vo 2020/1784) van 28 augustus 2025,
- de akte producties en wijziging van eis, met de producties 59 t/m 67,
- de conclusie van antwoord in conventie voor de mondelinge behandeling van 11 september 2025, tevens aankondiging conclusie van eis in reconventie, met 64 producties, (door)genummerd 1 t/m 28 en 30 t/m 85,
- de akte producties van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] met de aanvullende producties 68 t/m 74,
- de mondelinge behandeling van 11 september 2025,
- de pleitnotitie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met eis in reconventie,
- de spreekaantekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn met ingang van 1 juli 2018 de VOF aangegaan ter gezamenlijke uitoefening van een taxibedrijf. Zij hebben betreffende de VOF op 12 augustus 2018 een “Overeenkomst Vennootschap onder Firma” (hierna: de vof-overeenkomst [1] ) gesloten.
2.2.
Op 31 juli 2025 en 4 augustus 2025 hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , bij deze rechtbank een (herzien) verzoek tot het leggen van conservatoire verhaalsbeslagen en een beslag tot afgifte roerende zaken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft bij beschikkingen van 4 augustus 2025 en 6 augustus 2025 [2] verlof verleend tot het leggen van de verzochte beslagen. De conservatoire verhaalsbeslagen zijn op 5 en 7 augustus gelegd [3] .
2.3.
Op 4 augustus 2025 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] € 84.000,00 overgeboekt van een bankrekening op naam van de VOF naar een bankrekening op zijn naam, onder vermelding van ‘Onttrekking tbv crediteuren’.
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft bij brief van 5 augustus 2025 [4] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – kort gezegd – meegedeeld dat hij op de hoogte is geraakt van onrechtmatige overboekingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesommeerd om de uit het vennootschapsvermogen van de VOF onttrokken gelden binnen veertien dagen te voldoen op een bankrekeningnummer ten name van de Stichting Derdengelden Kerckhoffs Advocaten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft – met inachtneming van een opzegtermijn van één maand – de vof-overeenkomst aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgezegd, waarbij hij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft meegedeeld dat hij na die opzegtermijn uit de VOF wordt gestoten. Eveneens heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] per direct op non-actief gesteld en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesommeerd om te bevestigen dat hij die non-actiefstelling aanvaardt.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft op 8 augustus 2025 de twee sleutels van het bedrijfspand van de VOF en de bankpas en creditcard van de VOF ingeleverd bij de, bij de voornoemde beschikking van 6 augustus 2025 [5] aangestelde, gerechtsdeurwaarder.
2.6.
Op 9 september 2025 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] € 86.000,00 overgeboekt van een bankrekening op naam van de VOF naar een bankrekening op zijn naam, wederom onder vermelding van ‘Onttrekking tbv crediteuren’.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen – na wijziging van eis, samengevat – dat de voorzieningenrechter:
1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt tot betaling van € 164.271,00 aan de VOF, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
2. bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] per 5 augustus 2025 ter zake de VOF door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op non-actief is gesteld, gedurende de looptijd van de bodemprocedure;
3. bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] de onderneming die wordt gedreven door de VOF uit eigen naam mag voortzetten, gedurende de looptijd van de bodemprocedure;
4. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verbiedt voor vijf jaar na 5 september 2025 alleen of met anderen werkzaam te zijn, of gedeeltelijk, of in welke andere vorm ook, rechtstreeks of zijdelings deel te nemen in een soortgelijke onderneming, als door de VOF uitgeoefend, gedurende de looptijd van de bodemprocedure, op straffe van een dwangsom;
5. bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gedurende de looptijd van de bodemprocedure, op straffe van een dwangsom:
(1) niet is toegestaan betalingen of storneringen te verrichten ten laste van en ten gunste van de VOF in welke vorm dan ook;
(2) niet is toegestaan (rechts)handelingen voor of namens de VOF uit te voeren of aan te gaan;
(3) per 5 augustus 2025 niet gerechtigd is de VOF te vertegenwoordigen;
(4) volledige medewerking dient te verlenen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ter zake de overdracht van de onderneming die wordt gedreven door de VOF aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ;
(5) niet meer is toegestaan zich toegang te verlenen tot de verschillende digitale systemen en omgevingen ter zake de VOF, waaronder in ieder geval wordt verstaan het boekingssysteem genaamd "YELLOO";
(6) zijn volledige medewerking dient te verlenen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] om de toegang tot al deze systemen over te dragen, op zodanige wijze dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen toegang meer heeft tot deze systemen. Hieronder vallen onder meer (doch niet uitsluitend) de bank, Vodafone, de leasemaatschappij (ter zake de Porsche, Land Rover en Mini
Cabrio) en Verisure;
(6) de (zakelijke) telefoon die hij gebruikt, op kosten van de VOF, dient af te geven aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , althans de VOF en uit alle zakelijke WhatsAppgroepen vertrekt en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] daarvan administratorrechten geeft;
6. bepaalt dat de gerechtelijke bewaarder, die de onderstaande bescheiden c.q. zaken onder zich heeft, uit hoofde van het beslag tot afgifte op roerende zaken, deze bescheiden dient af te geven aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] :
- alle sleutels die zien op het bedrijfspand van de VOF aan de [adres] te [vestigingsplaats] , welke in het bezit zijn van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en/of [naam] ;
- alle bankpassen en aanhorigheden (zoals eventuele bijbehorende cardreaders) die zien op de bankrekening van de VOF, zijnde [rekeningnummer 1] , welke in het bezit zijn van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en/of [naam] ,
- de creditcard, zijnde de Rabo Business Card Mastercard, waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de kaarthouder is, met kaartnummer [kaartnummer] , welke in het bezig is van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en/of [naam] ;
7. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt de twee voertuigen (Porsche met kenteken [kenteken 1] en Land Rover met kenteken [kenteken 2] ) genoemd in de leaseovereenkomsten [6] af te geven aan de VOF en/of [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , op straffe van een dwangsom;
8. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] leggen aan hun vorderingen – samengevat – ten grondslag dat zij eind juli 2025 ervan op de hoogte zijn geraakt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heimelijk en stelselmatig in totaal voor ruim € 600.000,00 uit de VOF heeft onttrokken en weggesluisd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gelet hierop toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de vof-overeenkomst en heeft ook onrechtmatig jegens de VOF en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] gehandeld. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben stukken overgelegd en stellen dat zij daarmee de wanprestatie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hebben aangetoond. De stelselmatige, onrechtmatige handelwijze van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] maakt bovendien dat er gegronde vrees is dat hij doorgaat met het toebrengen van schade aan de VOF, aldus de VOF en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] .
3.2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat de VOF in grote financiële problemen dreigt te komen indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de ten onrechte uit de VOF onttrokken gelden niet spoedig (deels) terugstort. De VOF kan crediteuren inmiddels niet meer voldoen. Het te betalen voorschot strekt onder andere ter voldoening van een vordering van de belastingdienst op de VOF van (vooralsnog) € 136.371,00. Reeds gelet hierop hebben de VOF en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] een spoedeisend belang bij toewijzing van het gevorderde voorschot. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat er geen sprake is van een restitutierisico en dat indien in de bodemprocedure anders wordt besloten, het voorschot aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan worden terugbetaald uit de gegenereerde VOF-omzetten.
3.2.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – die de non-actiefstelling van 5 augustus 2025 niet heeft aanvaard – de VOF onverkort schaadt, bijvoorbeeld door de leaseauto’s van de VOF niet terug te geven, terwijl hij op non-actief is gesteld. Om te voorkomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door onbevoegd handelen na 4 augustus 2025 de VOF bijkomende schade berokkent, dienen de overige in dit kort geding gevorderde voorzieningen op grond van de vof-overeenkomst eveneens onverwijld te worden toegewezen, aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist het gestelde spoedeisende belang. Hij voert voorts – samengevat – aan dat hij de administratieve bedrijfsvoering van de VOF deed en dat hij bij de financiële afwikkeling van gelden van de VOF handelde zoals door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] afgesproken. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] was op de hoogte van de constructie waarbij gelden van de VOF onder het mom van crediteurenbetalingen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en diens partner werden betaald en kan dit [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelet hierop niet tegenwerpen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelijkelijk hebben gedeeld in de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de VOF onttrokken gelden doordat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] zijn aandeel daarin contact betaald heeft gekregen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert voorts aan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] niet bevoegd is om alleen voor de VOF op te treden, alsmede dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] opgestarte kort geding weer heeft ingetrokken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] concludeert dan ook tot niet-ontvankelijkheid van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in hun vorderingen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
3.4.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert – samengevat – dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en – zo mogelijk – de VOF ieder hoofdelijk worden veroordeeld, op verbeurte van een dwangsom bij niet nakoming van de navolgende vorderingen 1 t/m 9, om:
1. de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] onttrokken bedragen ad € 84.000,00 en € 86.000,00 te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2025 tot de dag der algehele voldoening, door middel van bijschrijving op de bankrekening ten name van de VOF;
2. het bedrag ad € 77.500,00 alsnog in te brengen door middel van voldoening aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , subsidiair door middel van bijschrijving op de bankrekening van de VOF;
3. de crediteuren van de VOF te voldoen, zo nodig uit eigen middelen, met name de belastingdienst, de leasemaatschappijen en de developer Convisto;
4. alle beslagen ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op te heffen;
5. de op-non-actiefstelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op te heffen, onder meer door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegang te verschaffen tot de informatie betreffende de VOF;
6. te gehengen en gedogen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op non-actief is gesteld c.q. hem op non-actief te stellen, gedurende de bodemprocedure en voor die duur medewerking te verlenen aan uitschrijving van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] als vennoot uit het register van de Kamer van Koophandel;
7. om alle vanaf 4 augustus 2025 gesloten overeenkomsten, gevoerde correspondentie en overige stukken van en aan de VOF met in ieder geval de bank en Arag Rechtsbijstand te overleggen, en van alle lopende zaken c.q. gedingen een schriftelijke opgave te doen van de actuele status;
8. rekening en verantwoording te doen terzake:
a. het bedrag ad € 84.000,00, vanaf de onttrekking op 4 augustus 2025 tot de dag van restitutie, evenals het bedrag ad € 86.000,00 vanaf 9 september 2025;
b. alle mutaties in het vermogen van de vennootschap vanaf 4 augustus 2025 totdat vereffening en verdeling zal hebben plaatsgevonden;
c. het aantal, welke, wanneer en ook overigens de verkoop van activa, waaronder de personenauto's van de vennootschap en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (met kenteken op naam van de vennootschap), zoals ter zake de gerealiseerde prijzen, en verder wekelijks, totdat vereffening en verdeling zal hebben plaatsgevonden, en verder;
9. in geval van vereffening: [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] te verbieden eenzijdig te vereffenen en alle medewerking te verlenen aan gezamenlijke vereffening en verdeling, en te verbieden eenzijdig, zonder akkoord van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] activa te gelde te maken of te bezwaren;
10. in de kosten van dit kort geding.
3.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt ter onderbouwing van de vorderingen in reconventie – samengevat – dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] vanaf 4 augustus 2025 eenzijdig de VOF aan het ontmantelen is, terwijl hij daartoe niet bevoegd is. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] maakt het [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf die datum onmogelijk om als vennoot voor de VOF te kunnen optreden. Dit terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de oprichter van de, door de VOF gedreven, taxionderneming is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat hij en niet [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] gerechtigd is om de onderneming van de VOF voort te zetten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft bovendien op 4 augustus 2025 en 9 september 2025 onbevoegd gelden uit het vennootschapsvermogen van de VOF onttrokken, door deze onbevoegd op een derdenrekening te storten [7] . Al met al zijn de in reconventie gevorderde voorzieningen voor de voorzetting, dan wel vereffening van de VOF noodzakelijk en heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelet op de onrechtmatige handelwijze van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] een spoedeisend belang bij de toewijzing ervan.
3.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3.8.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
Niet ter discussie staat dat de voorzieningenrechter van deze rechtbank op grond van artikel 21 lid 1 vof-overeenkomst, waarin is bepaald dat geschillen van de vennoten ter zake van de VOF zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Maastricht, bevoegd is om de geschillen van partijen in dit kort geding te beoordelen en daarover te beslissen. De voorzieningenrechte zal daarbij, zoals door partijen bij artikel 21 lid 4 vof-overeenkomst is overeengekomen, Nederlands recht toepassen.
verder in conventie
Bevoegdheid vennoot [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] t.a.v. dit kort geding
4.2.
De bevoegdheid van de vennoten om de VOF te vertegenwoordigen is onder meer geregeld in artikel 5 lid 1 vof-overeenkomst. In dit artikel is – samengevat en voor zover relevant voor dit kort geding – bepaald dat een vennoot, zonder dat daartoe de medewerking van de andere vennoot is vereist, bevoegd is tot het voeren van een rechtsmaatregel voor de VOF, welke geen uitstel kan lijden, zoals een kort geding. Artikel 5 lid 1 vof-overeenkomst toont derhalve aan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , zonder medewerking van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , bevoegd was om dit kort geding voor de VOF op te starten.
4.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft die bevoegdheid van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] niet betwist. Hij heeft alleen aangevoerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] niet te goeder trouw was en daarom op die bevoegdheid geen beroep had mogen doen [8] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft echter onvoldoende, met feiten onderbouwde aanknopingspunten gegeven op grond waarvan in dit kort geding voldoende aannemelijk zou moeten worden geacht dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] te kwader trouw zou hebben gehandeld. In het licht hiervan heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in dit kort geding onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] door het opstarten van dit kort geding voor de VOF onrechtmatig gebruik van zijn bevoegdheid zou hebben gemaakt.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft, voor het geval dat het kort geding bevoegd is opgestart, aangevoerd dat hij het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op 26 augustus 2025 opgestarte kort geding [9] voor de VOF op 10 september 2025 weer heeft ingetrokken. Hij stelt dat hij daartoe bevoegd was op grond van artikel 5 lid 1 vof-overeenkomst. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is er geen aanhangig kort geding meer.
4.5.
De VOF en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] hebben op de mondelinge behandeling terecht betwist dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een gegrond beroep toekomt op artikel 5 lid 1 vof-overeenkomst. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft immers, zoals hiervoor is overwogen, dit kort geding bevoegd voor de VOF opgestart. De stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , inhoudende dat hij dit kortgeding weer voor de VOF zou mogen intrekken, strookt vervolgens niet met die bevoegdheid van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] . Artikel 5 lid 1 vof-overeenkomst zou in de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geschetste situatie niet meer zijn dan een dode letter, terwijl nu juist uitdrukkelijk in artikel 5 lid 1 vof-overeenkomst is bepaald dat een spoedeisende rechtsmaatregel voor de VOF ook door één vennoot zonder medewerking van de andere vennoot kan worden ingesteld.
4.6.
Geconcludeerd wordt derhalve dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] de onderhavige kortgedingprocedure bevoegd voor de VOF jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gestart. De voorzieningenrechter komt gelet hierop toe aan de verdere inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] .
Vordering 1 (gevorderde voorschot)
4.7.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. In de afweging van de belangen van partijen moet de voorzieningenrechter mede betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling mocht de bodemrechter anders beslissen. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.8.
Beide partijen hebben gesteld dat er crediteuren van de VOF zijn die onbetaald worden gelaten en dat op korte termijn aanzienlijke bedragen door de VOF aan die crediteuren moet worden voldaan. Het spoedeisend belang bij het gevorderde voorschot ligt in het nodig hebben van gelden om crediteuren van de VOF (bijvoorbeeld de belastingdienst [10] ) te kunnen voldoen.
4.9.
Vervolgens moet worden onderzocht of het bestaan van een vordering van de VOF op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van een geldsom voldoende aannemelijk is. De voorzieningenrechter overweegt dienaangaande allereerst het volgende.
4.9.1.
Niet in discussie is dat:
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de financiële administratie van de VOF deed;
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelden van de VOF heeft overgemaakt naar zijn bankrekeningen en de bankrekening van zijn echtgenote, onder het mom van crediteurenbetalingen, waarbij die betalingen bedragen en omschrijvingen betrof die aansloten bij facturen van bestaande crediteuren van de VOF;
- dat de overheveling naar die bankrekeningen (met rekeningnummers eindigend op [rekeningnummer 2] , [rekeningnummer 3] , [rekeningnummer 4] en [rekeningnummer 5] ) tot 1 juli 2025 in totaal € 396.591,80 [11] en na 1 juli 2025 € 13.206,49 [12] bedraagt.
4.9.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat hij de overboekingen naar de bovenstaande bankrekeningen deed conform een tussen hem en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] gemaakte afspraak (constructie), waarvan deel uitmaakt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] zijn aandeel in de weggeboekte gelden contant kreeg uitgekeerd. Beide vennoten kregen op die manier telkens hetzelfde bedrag, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.9.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft betwist dat een dergelijke afspraak tussen hem en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gold. Hij heeft aangevoerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wel eens contante betalingen verdeelden, zoals onder andere is te zien op de in de spreekaantekeningen onder 3.17 in-gescande post-its, doch van die bedragen kreeg ieder de helft contant. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben op de mondelinge behandeling toegelicht dat slechts een fractie van de jaarlijkse omzet contant binnenkwam en dat de cashomzet nooit meer bedroeg dan circa € 20.000,00 op jaarbasis [13] , zoals volgens hen ook uit de jaarrekening 2021 (liquide middelen) blijkt [14] . De contante omzet was daarom ook volstrekt onvoldoende om tot een verdeling bij helfte van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weggesluisde gelden te kunnen komen, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] .
4.10.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter maakt die gemotiveerde betwisting (rov. 4.9.3) dat de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde afspraak, waarvan kennelijk de achtergrond belastingontduiking is, voorshands niet aannemelijk is. Het verhaal van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarover is, zonder aanvullende toelichting, ook niet logisch. Waarom zou [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
alleonttrokken gelden aan hemzelf overmaken via bankbetalingen en alleen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] vervolgens contante betalingen doen via gelden uit de kas, dan wel door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] privé gepinde gelden?
Het verhaal is ook niet logisch omdat blijkens de jaarcijfers van het laatste boekjaar waarover een jaarrekening is vastgesteld, zijnde 2021, de VOF veel minder omzet in contanten had dan nodig voor de toepassing van de beweerdelijke afspraak. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weliswaar stelt dat er veel meer contante omzet werd gedraaid, maar daar geen bewijs van heeft overgelegd en dus ook geen bewijs dat de jaarrekening van 2021 niet juist zou zijn. Daaraan kan worden toegevoegd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] onweersproken heeft gesteld dat het vanwege de rittenadministratie waarmee de taxivoertuigen zijn voorzien, ook niet mogelijk was om substantiële contante geldstromen buiten de boeken te houden. Verder wijst de voorzieningenrechter erop dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de door hem ingediende conclusie van antwoord aangeeft dat hij toegang wil krijgen tot de administratie van de VOF, waaronder het kasboek, terwijl namens hem tijdens de mondelinge behandeling is verklaard dat er geen kasboek is. Zeker nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] degene was die verantwoordelijk was voor de administratie, dragen deze tegenstrijdige stellingen niet bij aan de geloofwaardigheid van zijn standpunt.
Verder is relevant dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft aangetoond dat in alle beschikbare communicatie tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over de verdeling van contante gelden – via Post-Its en WhatsApp – wordt uitgegaan van verdeling bij helfte. Ook [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verwijst naar die communicatie. Dat is niet te rijmen met de stelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] via de contante gelden zijn aandeel in de valse crediteurenbetalingen ontving.
Ook is niet weersproken op de mondelinge behandeling dat de contante opnames die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van zijn eigen rekening zou hebben gedaan [15] om [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ‘zijn helft’ te betalen volstrekt onvoldoende zijn om (bij benadering) tot verdeling bij helfte te kunnen komen van bijvoorbeeld € 396.591,80 [16] .
Het verhaal van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over de verdeling van “zwarte omzet” [17] is dan ook volstrekt onvoldoende. De voorzieningenechter neemt hierbij in aanmerking dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de mondelinge behandeling weliswaar heeft herhaald dat hij bewijs ter staving van zijn verhaal mist, omdat hij niet meer toegang heeft tot de bedrijfsinformatie van de VOF, maar dat hij vervolgens niet concreet toelicht welke stukken hij van de VOF nodig heeft ter onderbouwing van zijn standpunt, terwijl hij nu juist degene is geweest die de financiële administratie van de VOF heeft gedaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt gelet hierop geacht de stukken die hij nodig zou hebben voor de staving van zijn verhaal in ieder geval deels te kunnen benoemen en dat heeft hij niet gedaan. Bewijsstukken uit zijn eigen administratie, bijvoorbeeld over contante opnames van een omvang die zouden kunnen corresponderen met de beweerdelijk aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] gedane contante betalingen, zijn niet overgelegd. In dit kort geding is verder geen plaats voor een nadere bewijslevering (horen van getuigen), zoals door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op de mondelinge behandeling is verzocht.
4.11.
In dit kort geding moet het er derhalve voor worden gehouden dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zonder dat daarvoor een contractuele respectievelijk juridische grondslag bestond, in ieder geval afgerond € 400.000,00 aan het vennootschapsvermogen heeft onttrokken. Alleen al dit bedrag rechtvaardigt toewijzing van het gevorderde voorschot ten behoeve van de VOF. Bij dit oordeel betrekt de voorzieningenrechter dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de conclusie van antwoord en tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd dat, wanneer al iets door hem betaald moet worden aan de VOF, die betaling rechtstreeks aan crediteuren van de VOF moet geschieden, omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] er anders ‘mee vandoor zou kunnen gaan’ en het restitutierisico dan te groot is [18] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] met deze voorwaarde akkoord is gegaan. De voorzieningenrechter zal gelet hierop beslissen als hierna te lezen bij de beslissing 5.1. Daarbij heeft te gelden dat, nu er voorshands vanuit wordt gegaan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] de onderneming van de VOF alleen mag voortzetten (zie ook hierna), het aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] is om te bepalen wie de crediteuren zijn en aan welke daarvan wat moet worden betaald.
4.12.
Het risico van onmogelijkheid van terugbetaling van het voorschot door de VOF, mocht de bodemrechter anders beslissen, weegt onvoldoende zwaar om niet tot toewijzing van het gevorderde voorschot te komen. Dit gelet op de omvang van de vordering van de VOF ten gronde op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en de in verhouding daarmee beperkte omvang van het voorschot alsmede het feit dat de betalingen zullen strekken tot betaling van de crediteuren van de VOF en daarmee de levensvatbaarheid van de VOF dienen.
Vordering 2
4.13.
Van de non-actiefstelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan de voorzieningenrechter vaststellen dat die bij brief van 5 augustus 2025 door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is ingeroepen. In dit kort geding kan de voorzieningenrechter echter niet bepalen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op non-actief is gesteld omdat daarmee een rechtstoestand zou worden vastgesteld. Dergelijke verklaringen voor recht kunnen in kort geding niet worden gegeven. Vordering 2 moet reeds daarom worden afgewezen.
Vorderingen 3, 5 en 6
4.14.
Het gaat hier om in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of eisers ten tijde van dit vonnis bij die voorzieningen een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.15.
Het spoedeisend belang bij toewijzing van de gevorderde voorzieningen volgt uit de aard van de zaak.
4.16.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] beogen met de onderhavige voorzieningen kennelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] de onderneming van de VOF op eigen naam mag voortzetten, zoals bepaald in artikel 20 lid 1 jo. artikel 12 sub a jo. artikel 14 lid 3 vof-overeenkomst. Daarbij wordt overwogen dat artikel 20 lid 1 vof-overeenkomst bepaalt dat na beëindiging van de vennootschap de opzeggende vennoot gerechtigd is voor zichzelf en op eigen naam dezelfde onderneming, als door de vennootschap uitgeoefend, uit te oefenen.
4.17.
Doordat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 5 augustus 2025 per direct op non-actief is gesteld, en ook voorshands aannemelijk is dat hij gelden van de VOF heeft weggesluisd, acht de voorzieningenrechter voldoende termen aanwezig om, bij wege van voorlopige voorziening, in afwachting van een beslissing ten gronde in het reeds tussen partijen aanhangig gemaakte bodemgeschil, de onderhavige gevorderde voorzieningen, op de wijze als hierna vermeld in de beslissingen 5.2 t/m 5.4, toe te wijzen. De nog actieve vennoot van de VOF ( [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ) moet de VOF kunnen voortzetten hangende de bodemprocedure en in dat kader kunnen beschikken over de bescheiden die behoren tot het vermogen van de VOF en die gebruik moeten worden bij de uitvoering van de onderneming van de VOF.
Vordering 4
4.18.
Voor toepassing van het jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde concurrentieverbod (artikel 4 vof-overeenkomst) ontbreekt een met feiten onderbouwd spoedeisend belang. Vordering 4 wordt gelet hierop afgewezen.
Vordering 7
4.19.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben met stukken (de huurovereenkomsten) [19] aangetoond dat de lease van de in deze vordering bedoelde Porsche en de Land Rover op naam van de VOF staat en dat de huurperiode van de beide huurovereenkomsten van 60 maanden nog niet is afgelopen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die op non-actief is gesteld, moet die voertuigen dan ook, in ieder geval in afwachting van een beslissing ten gronde in het tussen partijen aanhangig gemaakte bodemgeschil, aan de VOF, ter plaatse van het bedrijfsterrein van de VOF, teruggeven. De VOF is immers gehouden deze voertuigen ter beschikking te houden ten behoeve van de lease-maatschappijen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang hebben bij toewijzing van de teruggave van die voertuigen, aangezien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een andere leaseauto (de Mini Cooper Cabrio [20] ) van de VOF, waarvan de leaseperiode ook nog loopt, in privé heeft verkocht voor € 27.900,00 [21] en dit bedrag niet aan de VOF heeft voldaan, maar zelf heeft behouden.
4.20.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.21.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
280,83
(incl. kosten akte uitreiking)
- griffierecht
6.861,00
- salaris advocaat
1.661,00
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
8.941,83
verder in reconventie
4.22.
De voorzieningenrechter heeft op de mondelinge behandeling in dit kort geding bepaald dat de stukken van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden toegelaten. Dit gelet op de aard van dit kort geding, waarin partijen, over en weer, aan de hand van een grote hoeveelheid producties hebben getracht zo goed mogelijk op de stellingen en weren van de wederpartij te reageren.
De voorzieningenrechter heeft daarbij in aanmerking genomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , nadat zijn verzoek van 8 september 2025 tot verplaatsing van de mondelinge behandeling naar een latere datum niet is gehonoreerd, op 10 september 2025 alsnog schriftelijk met producties heeft gereageerd en dat de omvang van die producties niet buitensporig is in verhouding tot de omvang van producties van de wederpartij.
4.23.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft vóór de mondelinge behandeling in dit kort geding schriftelijk aan de wederpartij en de voorzieningenrechter aangekondigd dat hij een eis in reconventie wenst in te stellen. De eis in reconventie kan pas definitief worden ingesteld als partijen op de mondelinge behandeling in kort geding verschijnen. Partijen zijn op de mondelinge behandeling verschenen en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , die de (definitieve) eis in reconventie bij pleitnotitie heeft geformuleerd, wordt geacht díe eis in reconventie op de mondelinge behandeling te hebben ingesteld. Van een
wijzigingvan eis als bedoeld in artikel 130 Rv, waarvan partijen op de mondelinge behandeling zijn uitgegaan, is dan ook geen sprake. Het bezwaar van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] tegen de gestelde wijziging van eis blijft daarom zonder bespreking.
4.24.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben op de eis in reconventie op de mondelinge behandeling gereageerd.
Vordering 1 (terugbetaling)
4.25.
Ten aanzien van de gevorderde terugbetalingen aan de VOF van € 84.000,00 en
€ 86.000,00 (zie 2.3. en 2.6.) overweegt de voorzieningenrechter dat die vordering alleen kan worden ingesteld door of namens de VOF. Omdat er voorhands vanuit wordt gegaan dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zoals in conventie onder de rechtsoverwegingen 4.16 en 4.17 is overwogen, op 5 augustus 2025 per direct op non-actief is gesteld en per 5 september 2025 [22] uit de VOF is gestoten, kan niet worden aangenomen dat hij gerechtigd is namens de VOF op te treden. De vordering moet dus worden afgewezen. Derhalve hoeft niet te worden ingegaan op het verweer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , inhoudende dat hij de gelden heeft overgeboekt om ze ‘veilig te stellen’ voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en heeft aangewend voor de betaling van crediteuren van de VOF.
Vordering 2 (betalen inbreng)
4.26.
Vordering 2 betreft het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog moet betalen in verband met zijn toetreden tot de VOF. Deze vordering is op de mondelinge behandeling [23] gemotiveerd weersproken door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] . [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben aangevoerd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] – zoals ook is overwogen onder rechtsoverweging 4.25 – niet bevoegd is om die vordering voor de VOF in te stellen. Daarnaast hebben zij gemotiveerd aangevoerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] de inbreng al in termijnen in de VOF heeft ingebracht en dat voor zover er al een vorderingsrecht zou zijn, wat is betwist, de vordering tot betaling van die inbreng is verjaard. De vordering was opeisbaar op 8 juli 2020 en is pas bij conclusie van antwoord in conventie van 10 september 2025 ingesteld, nadat de vijfjarige verjaringstermijn was verstreken en zonder dat die termijn is gestuit, aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op de mondelinge behandeling. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gesteld dat het vorderingsrecht er niet een van de VOF is, maar van hemzelf. Op de overige verweren is hij niet concreet ingegaan. Ervan uitgaande dat het vorderingsrecht bestond, heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] derhalve gemotiveerd aangevoerd dat dit vorderingsrecht is verjaard. Gelet hierop, alsmede nu dit kort geding zich niet leent voor een nadere bewijsvoering door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , staat vordering 2 onvoldoende vast in dit kort geding om te kunnen toewijzen, nog afgezien van de vraag naar het spoedeisend belang.
Vordering 3 (betaling crediteuren door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] )
4.27.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] crediteuren van de VOF betaalt. De juridische grondslag voor toewijzing van die vordering, is niet door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegelicht. Daarmee is de vordering 3 onvoldoende onderbouwd en moet deze voorshands worden afgewezen.
Vordering 4 (opheffen beslagen)
4.28.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] gelegde beslagen worden opgeheven. De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, als het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld. Van een ondeugdelijke, dan wel onnodige beslaglegging is in dit kort geding niet summierlijk gebleken. In tegendeel. In conventie [24] is geoordeeld dat voorshands aannemelijk wordt geacht dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gelden aan het vennootschapsvermogen heeft onttrokken tot een totaal van in ieder geval afgerond € 400.000,00. De conservatoire verhaalsbeslagen zullen derhalve niet worden opgeheven. Evenmin komt de voorzieningenrechter tot toewijzing van de gevorderde teruggave aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van de op 8 augustus 2025 door hem aan de gerechtsdeurwaarden afgegeven goederen. In conventie [25] is immers geoordeeld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , die de VOF moet kunnen voortzetten hangende de bodemprocedure, moet kunnen beschikken over de bescheiden die gebruik moeten worden bij de uitvoering van de onderneming van de VOF en dat die bescheiden door de gerechtsdeurwaarder aan hem moeten worden afgegeven. Vordering 4 moet dan ook worden afgewezen.
Vordering 5 (opheffen non-actiefstelling [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] )
4.29.
Zoals in conventie is overwogen [26] is de non-actiefstelling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ingeroepen bij brief van 5 augustus 2025. Doordat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in conventie aannemelijk hebben gemaakt dat die non-actiefstelling is gegrond op artikel 2 lid 4 vof-vereenkomst zal de gevorderde opheffing van die non-actiefstelling als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Vordering 6 (non-actiefstelling [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] )
4.30.
De voorzieningenrechter overweegt dat niet is gesteld en ook niet is gebleken dat door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stappen zijn gezet die nodig zijn voor een non-actiefstelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] als bepaald in artikel 2 lid 4 vof-overeenkomst. Nog afgezien van de vraag of voor een non-actiefstelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] voldoende redenen zijn als bedoeld in artikel 2 lid 3 vof-overeenkomst. Doordat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan en door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] is betwist dat hij op non-actief is gesteld [27] moet het eerste deel van vordering 6 worden afgewezen.
4.31.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft, voor het geval er geen non-actiefstelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft plaatsgevonden, gevorderd dat de voorzieningenrechter [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op non-actief stelt [28] .
4.32.
De voorzieningenrechter acht die vordering niet toewijsbaar, reeds gelet op het feit dat partijen bij vof-overeenkomst uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat een non-actiefstelling is voorbehouden aan de vennoten. De voorzieningenrechter komt die bevoegdheid derhalve in beginsel niet toe. Doordat een andere juridische grondslag voor een non-actiefstelling van een vennoot door de rechter niet is gegeven en ook niet in dit kort geding is gebleken moet ook dit deel van vordering 6 als ongegrond worden afgewezen.
Vordering 7 (afgifte stukken)
4.33.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert afgifte van – kort gezegd – alle de VOF aangaande stukken vanaf 4 augustus 2025. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren – onder andere – aan dat hij geen belang heeft bij afgifte van die stukken en dat gelet hierop de vordering moet worden afgewezen.
4.34.
Dit verweer van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] slaagt. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe allereerst dat, zoals in conventie is geoordeeld, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met ingang van 5 augustus 2025 op non-actief is gesteld. Daarnaast hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op die datum de vof-overeenkomst, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgezegd. Het moet er voorshands voor worden gehouden dat die opzegging maakt dat de VOF, uit hoofde van artikel 12 aanhef en onder A vof-overeenkomst, met ingang van 5 september 2025 eindigt. Ook moet het er voorshands voor worden gehouden dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op grond van artikel 20 lid 1 vof-overeenkomst gerechtigd is voor zichzelf en op eigen naam dezelfde onderneming, als door de VOF uitgeoefend, met ingang van 5 september 2025 uit te oefenen. Voldoende aannemelijk is in dit kort geding dan ook dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met ingang van 5 augustus 2025 geen bevoegde vennoot van de VOF meer is en dat in dit kort geding onvoldoende kan worden vastgesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een belang heeft bij afgifte van de stukken vanaf 4 augustus 2025. Ook deze vordering moet derhalve worden afgewezen.
Vordering 8 (rekening en verantwoording)
4.35.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] wordt veroordeeld rekening en verantwoording af te leggen, onder ander ten aanzien van de gelden die [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft overgeboekt naar een op zijn naam staande bankrekening (zie ook 2.3. en 2.6.). Bijkomende feiten en omstandigheden, op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de tussen partijen aanhangig gemaakte bodemprocedure niet kan worden afgewacht en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] reeds nu in kort geding een spoedeisend belang heeft bij een door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] af te leggen rekening en verantwoording over de periode vanaf 4 augustus 2025 is niet gebleken. Bij gebreke van een voldoende spoedeisend belang moet vordering 8 dan ook worden afgewezen.
Vordering 9 (vereffening VOF)
4.36.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] te verbieden de VOF eenzijdig te vereffenen. Los van het antwoord op de vraag of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde vereffening is er in dit kort geding geen aanleiding om te denken dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] alleen kan en wil vereffenen. Vordering 9 zal dan ook worden afgewezen.
Slotsom
4.37.
De vorderingen in reconventie worden bij gebreke van een voldoende (spoedeisend) belang, dan wel als zijnde ongegrond, zoals hiervoor overwogen, afgewezen.
Proceskosten
4.38.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat
830,50
(factor 0,5 × 1.661,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
969,50

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan de VOF te betalen een bedrag van € 164.271,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 28 augustus 2025 (datum dagvaarding) tot de dag van volledige betaling, een en ander onder de voorwaarde dat de betaling rechtstreeks aan crediteuren van de VOF geschiedt,
5.2.
bepaalt dat, bij wege van een voorlopige voorziening, [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] de onderneming die wordt gedreven door de VOF met ingang van 5 augustus 2025 (datum non-actiefstelling [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) uit eigen naam mag voortzetten, in afwachting van een beslissing te gronde in het tussen partijen aanhangig gemaakte bodemprocedure,
5.3.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , gelet op de beslissing 5.2, gedurende de looptijd van de bodemprocedure:
(1) niet is toegestaan betalingen of storneringen te verrichten ten laste van en ten gunste van de VOF in welke vorm dan ook;
(2) niet is toegestaan (rechts)handelingen voor of namens de VOF uit te voeren of aan te gaan;
(3) per 5 augustus 2025 (datum non-actiefstelling) niet gerechtigd is de VOF te
vertegenwoordigen;
(4) volledige medewerking dient te verlenen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ter zake de overdracht van de onderneming die wordt gedreven door de VOF aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ;
(5) niet meer is toegestaan zich toegang te verlenen tot de verschillende digitale systemen en omgevingen ter zake de VOF, waaronder in ieder geval wordt verstaan het boekingssysteem genaamd "YELLOO";
(6) zijn medewerking dient te verlenen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] om de toegang tot al deze systemen over te dragen, op zodanige wijze dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen toegang meer heeft tot deze systemen. Hieronder vallen onder meer (doch niet uitsluitend) de bank, Vodafone, de leasemaatschappij (ter zake de Porsche, Land Rover en Mini
Cabrio) en Verisure;
(6) de (zakelijke) telefoon die hij gebruikt, op kosten van de VOF, binnen zeven dagen na aanschrijving daartoe, dient af te geven aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , althans de VOF, en uit alle zakelijke WhatsAppgroepen vertrekt en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] daarvan administratorrechten geeft,
5.4.
bepaalt dat de gerechtelijke bewaarder alle bescheiden c.q. zaken die hij onder zich heeft uit hoofde van het beslag tot afgifte op roerende zaken, als beschreven in zijn verklaring van 8 augustus 2025 (rov. 2.4), moet afgeven aan de VOF,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om de Porsche (type: Taycan GTS, chassisnr.: [chassisnummer] , kenteken: [kenteken 1] , bouwjaar: 2023, datum eerste inschrijving: 27.01.2023, km-stand: 16.650, bestelbonnr. d.d. 03.05.2024) en de Land Rover (type: Evoque, kenteken: [kenteken 2] , bouwjaar: nieuw, bestelbonnr. 202314228) af te geven aan de VOF, ter plaatse van het bedrijfsterrein van de VOF, binnen zeven dagen na aanschrijving daartoe,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een dwangsom te betalen van € 2.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de veroordelingen 5.3 en 5.5 voldoet, tot een maximum van € 160.000,00 is bereikt,
5.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten van € 8.941,83, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.10.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] af,
5.11.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten van € 969,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
5.12.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.
CM

Voetnoten

1.productie 1 bij dv
2.producties 36 en 37 bij dv
3.productie 38 bij dv
4.productie 43 bij dv
5.productie 38 bij dv
6.producties 30, 31 en 32 bij dv
7.de door de VOF ontvangen € 84.000,00 op 4 augustus 2025 en € 86.000,00 op 9 september 2025
8.randnr. 74 cva
9.datum formulier aanvraag kort geding
10.producties 56 en 65 van de VOF en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1]
11.producties 3 – 22 bij dv
12.productie 34 bij dv
13.randnr. 3.5 spreekaantekeningen
14.productie 71 van de VOF en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1]
15.bankoverzichten [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] contante opnames, productie 80 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
16.zie rov. 4.9.1
17.randnrs. 8 – 14 pleitnotitie
18.randnr. 12 conclusie van in conventie en van eis in reconventie; randnr. 25 pleitnotitie
19.producties 30 en 31 bij dv
20.productie 32 bij dv
21.productie 50 bij dv
22.zie rov. 2.4
23.randnrs. 3.15 – 3.30 spreekaantekeningen
24.rov. 4.9 – 4.11
25.rov. 4.17
26.rov. 4.13 en 4.17
27.randnr. 9.10 spreekaantekeningen [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en VOF
28.deel 2 vordering 6