ECLI:NL:RBLIM:2025:9292

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
11703112 CV EXPL 25-2218
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale consumentenkoop en verjaring van vorderingen in het kader van een koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de rechtspersoon Alektum Capital II AG, gevestigd in Zwitserland, en een gedaagde partij die in Nederland woont. Alektum vorderde betaling van een openstaande factuur van € 215,72, die voortkwam uit een consumentenkoop van een camera die de gedaagde op 31 augustus 2020 had besteld. De betaling was oorspronkelijk geregeld via Klarna, die de vordering later aan Alektum overdroeg. De gedaagde heeft de factuur echter onbetaald gelaten, wat leidde tot de rechtszaak.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de procedure een internationaal karakter heeft, aangezien Alektum in Zwitserland is gevestigd. De Nederlandse rechter is bevoegd om de vordering te behandelen, omdat zowel Nederland als Zwitserland partij zijn bij het Verdrag van Lugano. Het Nederlands recht is van toepassing op de vordering. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de vordering was verjaard, omdat hij meer dan vier jaar niets van Alektum had vernomen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering inderdaad verjaard was, omdat de laatste aanmaning van Alektum dateerde van 23 december 2021 en er geen bewijs was dat er daarna nog aanmaningen waren verstuurd. Hierdoor was de vordering niet toewijsbaar.

De kantonrechter wees de vorderingen van Alektum af en veroordeelde Alektum tot betaling van de verletkosten van de gedaagde, die op € 50,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt de belangrijke aspecten van verjaring in consumentenkoop en de verantwoordelijkheden van partijen in internationale geschillen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11703112 CV EXPL 25-2218
Vonnis van 24 september 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug, Zwitserland,
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 31 augustus 2020 heeft [gedaagde] in de webwinkel van [naam webwinkel] een camera besteld. Hiervoor is in totaal € 148,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht.
2.2.
Bij het plaatsen van de bestelling heeft [gedaagde] gekozen voor betaling achteraf via Klarna. Op grond hiervan heeft [naam webwinkel] de vordering overgedragen aan Klarna.
2.3.
[gedaagde] heeft de factuur onbetaald gelaten. Klarna heeft de vordering tot betaling overgedragen aan Alektum.
3. Het geschil
3.1.
Alektum vordert - samengevat - de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 215,72, met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Omdat Alektum gevestigd is in Zwitserland, heeft deze procedure een internationaal karakter.
De Nederlandse rechter is bevoegd om van de vordering van Alektum kennis te nemen.
Dit volgt uit het feit dat Nederland en Zwitserland beide partij zijn bij het Verdrag van Lugano van 30 oktober 2007 en omdat [gedaagde] als consument in Nederland woont (artikel 15 en 16 van het verdrag).
Het Nederlands recht is van toepassing. Op grond van artikel 14 lid 2 van de in deze zaak toepasselijke Verordening Rome I wordt de betrekking tussen Alektum en [gedaagde] beheerst door het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is. Gelet op artikel 6 lid 1 Verordening Rome I is dat in dit geval Nederlands recht.
verjaring
4.2.
Het meest verstrekkende verweer is een beroep op verjaring. [gedaagde] brengt in dit verband naar voren dat hij ruim vier jaar niets van Alektum had vernomen. Alektum is bij repliek niet hierop ingegaan.
4.2.1.
De koopovereenkomst dient te worden aangemerkt als een consumentenkoop (artikel 7:5 BW). Bij een consumentenkoop verjaart de rechtsvordering tot betaling van de koopprijs door verloop van twee jaren (artikel 7:28 BW). Wanneer de consument door de verkoper schriftelijk wordt aangemaand tot betaling van de koopprijs, wordt de verjaring gestuit en gaat een nieuwe verjaringstermijn lopen (artikel 3:319 BW).
4.2.2.
In de dagvaarding van 25 april 2025 is gesteld dat op 23 december 2021 een laatste betalingsherinnering is toegezonden. In het dossier zijn geen aanknopingspunten voorhanden om aan te nemen dat Alektum nadien toch nog aanmaningen naar [gedaagde] heeft gestuurd. De kantonrechter neemt daarom als vaststaand aan dat Alektum na 2021 geen aanmaningen meer heeft gestuurd (daargelaten of de aanmaning van 23 december 2021 door [gedaagde] is ontvangen, nu [gedaagde] aangeeft dat het laatst ontvangen bericht van Alektum van augustus 2021 dateert). Dit betekent dat de vordering voor het laatst in 2021 is gestuit.
Een eventuele vordering van Alektum uit hoofde van de koopovereenkomst is daarmee ten tijde van de dagvaarding verjaard. De vordering is niet toewijsbaar.
4.3.
Omdat de door Alektum gevorderde hoofdsom wordt afgewezen, zijn de daaraan verbonden nevenvorderingen evenmin toewijsbaar. Deze zullen daarom eveneens worden afgewezen.
4.4.
Alektum dient als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van [gedaagde] te vergoeden. Deze worden tot aan dit vonnis begroot op € 50,00 verletkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Alektum af,
5.2.
veroordeelt Alektum tot betaling aan [gedaagde] van de verletkosten van € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025.
NIv