Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een mondelinge uitspraak gedaan over de hoofdverblijfplaats van een minderjarige, die tot dan toe bij zijn grootouders woonde. De grootouders, die de zorg voor de minderjarige jarenlang hebben gedragen, kunnen dit niet langer doen vanwege gezondheidsproblemen. De vader en moeder van de minderjarige zijn het niet eens over waar hij moet wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bijna 16 jaar oud is, bij zijn vader in Zeeland moet gaan wonen. De minderjarige heeft aangegeven dat hij bij zijn vader wil wonen en dat hij het contact met zijn moeder wil behouden. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de minderjarige direct verder kan met zijn leven. De ouders zijn aangespoord om professionele hulp te zoeken om hun communicatie te verbeteren en de strijd over de minderjarige te staken. De rechtbank heeft ook de zorgregeling met de moeder in stand gehouden, zodat de minderjarige regelmatig contact kan hebben met haar. De uitspraak benadrukt het belang van de stem van de minderjarige in deze beslissing en de noodzaak om zijn welzijn voorop te stellen.