ECLI:NL:RBLIM:2025:9465

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
ROE 25/1785
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens gebrek aan besluitvorming

Op 30 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, beiden uit Voerendaal, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld. Verzoekers hadden bezwaar gemaakt tegen verschillende besluiten van het college, waaronder het niet in behandeling nemen van een klacht en verzoeken om inzage van persoonsgegevens. Zij vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 15 september 2025, waarbij zowel verzoekers als de gemachtigde van het college aanwezig waren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat het niet voldeed aan het vereiste van formele connexiteit. Dit houdt in dat het verzoek betrekking moet hebben op een aan verzoekers gericht besluit van het college, waartegen zij bezwaar hebben gemaakt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de slotpassage van het bestreden besluit, waar verzoekers zich op beriepen, geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was, maar een mededeling. Hierdoor was er geen mogelijkheid om een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen.

De voorzieningenrechter benadrukte dat de rechten van verzoekers niet werden ingeperkt door de slotpassage en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, in aanwezigheid van griffier mr. D.H.J. Laeven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 25/1785

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 september 2025

in de zaak tussen

1.1 [naam] , uit Voerendaal, verzoeker,

2)
[naam], uit Voerendaal, verzoekster,
hierna gezamenlijk aan te duiden als verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Simpelveld, het college
(gemachtigde: mr. M.H.L. Crins).

Procesverloop

1. Bij brief van 21 juli 2025 heeft het college verschillende zelfstandige besluiten genomen. Het college heeft (i) een herhaalde klacht van 3 juni 2025 van verzoeker tegen een medewerker van de gemeente Simpelveld niet in behandeling genomen primair op grond van artikel 9:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en subsidiair vanwege misbruik van recht, (ii) verzoeken om inzage persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard vanwege misbruik van recht en (iii) het verzoek van verzoekster op grond van de Wet open overheid (Woo) buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4.6 van de Woo.
1.1.
Verzoekers hebben tegen alle besluiten bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1.
De voorzieningenrechter leidt uit de bewoordingen van het verzoek, de brief van 5 september 2025 en de toelichting op de zitting af dat het verzoek om voorlopige voorziening enkel en alleen gericht is op de slotpassage van het bestreden besluit. Deze passage luidt als volgt: “
Wij zullen alle toekomstige verzoeken met een verwijzing naar dit besluit eveneens buiten behandeling laten dan wel niet-ontvankelijk verklaren”. Verzoekers menen dat hierdoor hun toegang tot informatie en hun klachtrecht worden beperkt in de bezwaarfase, omdat het college eventuele nieuwe klachten of verzoeken op grond van de AVG en de Woo automatisch kwalificeert als misbruik van recht en deze buiten behandeling laat. Verzoekers verzoeken de voorzieningenrechter daarom bij wijze van voorziening te bepalen dat het college geen uitvoering geeft aan zijn beslissing om toekomstige verzoeken van verzoekers vanwege vermeend misbruik van recht niet in behandeling te nemen.
2.2.
De voorzieningenrechter is gehouden ambtshalve na te gaan of formele connexiteit aanwezig is. Dit volgt uit artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Formele connexiteit houdt in dat het door verzoekers ingediende verzoek betrekking moet hebben op een aan hen gericht besluit van het college, waartegen zij bezwaar hebben gemaakt.
2.3.
In dit geval voldoet het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen niet aan het formele connexiteitsvereiste. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de slotpassage van het bestreden besluit een mededeling; deze passage kan niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb. Het college heeft de slotpassage in het bestreden besluit opgenomen om verzoekers te ontmoedigen verdere verzoeken en/of klachten in te dienen, maar deze passage maakt geen onderdeel uit van de besluitvorming. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter behelst de passage geen absoluut verbod om in de toekomst opnieuw aanvragen te doen in het kader van de Woo of de AVG. De rechten van verzoekers worden dan ook niet, zoals zij stellen, door de slotpassage in het bestreden besluit ingeperkt.
2.4.
Nu tegen de slotpassage in het bestreden besluit geen bezwaar en beroep kan worden ingesteld, omdat dit een mededeling is en geen besluit in de zin van de Awb, is het ook niet mogelijk om een verzoek om voorlopige voorziening te doen. Dat verzoek is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
2.5.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.H.J. Laeven, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2025.
de griffier is buiten staat
deze uitspraak te ondertekenen
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 30 september 2025.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.