ECLI:NL:RBLIM:2025:9479

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
ROE 24/2630
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag individuele gehandicaptenparkeerplaats door gemeente Maastricht

In deze zaak heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats bij haar woning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht heeft deze aanvraag afgewezen op 19 september 2023, met als reden de functionaliteit van de stoep en verkeersveiligheid. Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en stelt dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar fysieke beperkingen en persoonlijke omstandigheden. De rechtbank heeft de zaak op 16 april 2025 behandeld en is tot de conclusie gekomen dat het college in redelijkheid de aanvraag heeft kunnen afwijzen. De rechtbank oordeelt dat de bestaande parkeerplaats te smal is voor de rolstoelbus van eiseres en dat een verbreding van de parkeerplaats niet wenselijk is vanuit verkeersveiligheidsoogpunt. Het college heeft echter wel een alternatieve parkeerplaats aangeboden op een plein tegenover de woning van eiseres, die volgens medisch advies bereikbaar is voor haar. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze alternatieve parkeerplaats ongeschikt is. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel faalt omdat zij dit niet heeft onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/2630

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. van Hoorne),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, het college
(gemachtigde: mr. R.G.A. Stassen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats op de door eiseres gewenste locatie. Het college heeft geweigerd om op de door eiseres gewenste locatie een individuele gehandicaptenparkeerplaats te realiseren in verband met de functionaliteit van de stoep en de verkeersveiligheid. Wel heeft het college aangegeven bereid te zijn om op een andere plek een individuele gehandicaptenparkeerplaats te realiseren. Deze kan worden aangelegd op een parkeerplaats gelegen op het plein tegenover de woning van eiseres. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het college in redelijkheid de aanvraag van eiseres heeft kunnen afwijzen.
1.1.
De rechtbank komt tot oordeel dat het beroep ongegrond is. Het college heeft de aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats op de door eiseres gewenste locatie kunnen afwijzen. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Procesverloop

2. Eiseres heeft een individuele gehandicaptenparkeerplaats bij haar woonadres aangevraagd. Het college heeft deze aanvraag bij besluit van 19 september 2023 afgewezen (het primaire besluit). Met het bestreden besluit van 5 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 16 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiseres heeft op 6 september 2022 een aanvraag ingediend voor de aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats op de door haar gewenste locatie; de bestaande parkeerplaats direct grenzend aan de stoep voor haar woning. Daarbij heeft eiseres in haar aanvraag verzocht om de bestaande parkeerplaats te verdiepen omdat haar rolstoelbus breed is en de lijnbus al een aantal keren de zijspiegel van haar rolstoelbus heeft geraakt als ze op de bestaande parkeerplaats geparkeerd staat. Ook heeft ze in haar aanvraag de suggestie gedaan om bij de uitritten van de aanliggende opritten spiegels te plaatsen ter verbetering van het zicht bij uitrijden.
4. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft een arts van Argonaut een medisch advies uitgebracht. Hieruit volgt dat eiseres een loopbeperking heeft ten gevolge van locomotore en energetische aandoeningen. Gelet op de onderzoeksbevindingen (observeren van lopen en actuele mobiliteit zoals deze naar voren komt in anamnese) wordt eiseres door de arts van Argonaut in staat geacht, zo nodig met een algemeen gangbaar loophulpmiddel, een afstand van vijftien tot vijftig meter aaneen te kunnen lopen in rustig tempo.
5. In het primaire besluit heeft het college de aanvraag van eiseres afgewezen. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat het voertuig van eiseres, de rolstoelbus, te groot is gelet op de standaardafmeting van de daar gelegen parkeerplaats. Verbreding van de parkeerplaats is dan ook noodzakelijk maar dat zou betekenen dat de stoep smaller moet worden gemaakt en dat is vanuit een oogpunt van veiligheid op die locatie niet wenselijk. Wel heeft het college aangegeven dat eiseres in aanmerking komt voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats op het plein gelegen tegenover haar woning. Indien zij dat wenst wil het college daar een individuele gehandicaptenparkeerplaats voor haar aanleggen. Na bezwaar is het college, onder aanvulling van de motivering, bij deze beslissing gebleven.
Standpunt van eiseres
6. Eiseres is van mening dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar fysieke beperkingen en persoonlijke omstandigheden. De door het college voorgestelde parkeerplaatsen op het plein tegenover haar woning zijn namelijk vanwege de afstand, ligging en inrichting feitelijk ongeschikt en leveren een extra belasting voor haar op. Tevens heeft eiseres een beroep op het gelijkheidsbeginsel gedaan omdat verderop in de straat, waar de stoep smaller is en passanten maar een beperkte ruimte hebben, wel een individuele gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen door het college
Het oordeel van de rechtbank
7. De rechtbank is van oordeel dat het college de aanvraag voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats op de door eiseres gewenste locatie in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. Uit de gedingstukken en hetgeen ter zitting is verklaard is de rechtbank voldoende duidelijk gebleken dat de bestaande parkeerplaats te smal is om de rolstoelbus daar veilig te kunnen parkeren nu deze soms wordt geraakt door passerend verkeer, zoals de lijnbus. Dat betekent dat een verbreding van de parkeerplaats en dus een aanpassing van de stoep noodzakelijk zou zijn. Het college heeft voldoende deugdelijk gemotiveerd dat een dergelijke aanpassing van de stoep vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid en civieltechnische beperkingen niet wenselijk is. Verder heeft het college ook voldoende deugdelijk gemotiveerd en ter zitting onderbouwd dat op het plein tegenover het woonadres van eiseres wel een geschikte parkeerplaats kan worden gerealiseerd met voldoende manoeuvreerplek om met een scootmobiel in- en uit de rolstoelbus te kunnen rijden. Een parkeerplaats op het plein tegenover het woonadres van eiseres kan, mede gelet op het medische advies van Argonaut, als een redelijke oplossing worden beschouwd. De aangewezen parkeerplaats is gelegen op een afstand van ongeveer dertig meter van het woonadres van eiseres, dat is tussen partijen niet in geschil. Volgens het medisch advies is het voor eiseres mogelijk om deze parkeerplaats ook lopend te bereiken. Dat dit wellicht niet wenselijk is voor eiseres vanwege haar medische klachten kan de rechtbank begrijpen maar dit doet er niet aan af dat uit het medisch advies volgt dat eiseres in staat moet zijn om deze afstand af te leggen. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het door het college aangewezen alternatief voor het realiseren van een individuele gehandicaptenparkeerplaats ongeschikt is.
8. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel faalt omdat eiseres geenszins heeft onderbouwd en dus niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, rechter, in aanwezigheid van M.M.P. van Diepen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2025 .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 1 oktober 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.