In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 augustus 2025 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012, die ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die al geruime tijd geen contact heeft met zijn moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige lijdt onder de afwezigheid van zijn moeder, die onbereikbaar is voor hulpverlening en niet in staat lijkt om een rol te spelen in zijn leven. De minderjarige heeft ernstige gezondheidsproblemen en de kinderrechter oordeelt dat het van groot belang is dat de moeder bereikbaar is voor medische beslissingen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om contactherstel tussen de minderjarige en de moeder te onderzoeken. De vader van de minderjarige is wel beschikbaar en biedt steun, maar de situatie met de moeder is complex en problematisch. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ondertoezichtstelling niet als straf moet worden gezien, maar als een noodzakelijke maatregel om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.