ECLI:NL:RBLIM:2025:9556

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
C/03/337114 / FA RK 24-3466
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.Th.M. Raab
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geboorteakte en familierechtelijke betrekkingen

Op 3 oktober 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een civiele zaak betreffende de erkenning van een buitenlandse geboorteakte. Verzoekster, geboren in Guinee, heeft verzocht om vast te stellen dat de erkenning door de man, die als vader op de geboorteakte staat vermeld, in Nederland wordt erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man ten tijde van de geboorte van verzoekster gehuwd was met een andere vrouw, maar dat de erkenning van de man naar Guinees recht geldig is. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld op basis van de artikelen 10:100 en 10:101 van het Burgerlijk Wetboek, die de erkenning van buitenlandse rechtsfeiten regelen. De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met de openbare orde en dat de erkenning van de afstammingsrelatie tussen de man en verzoekster in Nederland kan worden erkend. De rechtbank heeft voor recht verklaard dat de Guinese geboorteakte van verzoekster, waarop de man als vader wordt vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 3 oktober 2025
Zaaknummer: C/03/337114 / FA RK 24-3466
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[verzoekster] ,
verzoekster,
wonend in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. S.X.J. Zuidema, kantoorhoudend in Heerlen.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
[de man] ,
verder te noemen: de man,
wonend in [woonplaats 2] .
De rechtbank merkt als informant aan:
[de moeder]
verder te noemen: de moeder,
wonend in [woonplaats 3] .

1.Verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van verzoekster, ingekomen op 5 december 2024;
- de brieven met bijlagen van verzoekster van 20 december 2024, 14 januari 2025,
4 februari 2025 en 7 februari 2025;
- de F9-formulieren van verzoekster van 6 augustus 2025, 4 september 2025 en 8 september 2025;
- de mondelinge behandeling van 11 september 2025, waar zijn verschenen:
- mr. Zuidema;
- de man, bijgestaan door een tolk in de Franse taal;
- mevrouw [naam 1] , mevrouw [naam 2] en de heer [naam 3] , aan wie bijzondere toegang is verleend.
Verzoekster heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting.
De moeder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen;
- het F9-formulier met bijlage van 11 september 2025.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster is op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] uit de moeder geboren.
2.2.
De man was ten tijde van de geboorte van verzoekster gehuwd met mevrouw [naam 4] . Dit huwelijk is op 28 september 2005 door echtscheiding ontbonden.
2.3.
Verzoekster en de moeder hebben de Guinese nationaliteit. De man heeft inmiddels de Nederlandse nationaliteit.

3.De verzoeken

Verzoekster verzoekt voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
vast te stellen dat in Guinee een rechtsgeldige erkenning door de man heeft plaatsgevonden, die erkenning te erkennen, te bepalen dat door de erkenning van de man familierechtelijke betrekkingen zijn ontstaan tussen hem en de verzoekster, en het vaderschap van de man over verzoekster vast te stellen, althans het vaderschap van de man over verzoekster te erkennen, zodat gerechtelijk vast komt te staan dat de man de vader is van verzoekster.
Ter onderbouwing van het verzoekschrift heeft verzoekster het volgende gesteld.
De man heeft in Nederland twee relaties en een huwelijk gehad waaruit een viertal inmiddels meerderjarige kinderen zijn geboren die door de man zijn erkend. Verzoekster is in Guinee verwekt, geboren en erkend door de man. De man was niet gehuwd met de moeder. De man heeft altijd de school betaald en vanuit Nederland bijgedragen aan het levensonderhoud van verzoekster. Hij belde haar dagelijks en bezocht haar jaarlijks. Rond de geboorte van verzoekster is de man een heel jaar bij verzoekster geweest. Er is sprake van een nauwe familieband en een nauwe betrekking tussen de man en verzoekster. Verzoekster wil het Nederlanderschap verkrijgen. In oktober 2023 heeft zij een aanvraag gedaan voor een Nederlands paspoort, die aanvraag is afgewezen door het ministerie omdat de man ten tijde van de erkenning op 15 oktober 2004 gehuwd was met een andere vrouw en tot 1 april 2014 erkenningen gedaan door een gehuwde man in strijd met de openbare orde waren. Na 1 april 2014 worden erkenningen van rechtswege door Nederland erkend, maar de rijkswet Nederlanderschap kent geen terugwerkende kracht en daarom nam het ministerie de aanvraag niet in behandeling. De door verzoekster gestarte bezwaarschriftprocedure is aangehouden in afwachting van deze procedure. Verzoekster verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 oktober 2020, waarin die rechtbank in een vergelijkbaar geval heeft overwogen dat het Nederlanderschap in die gevallen alleen verkregen kan worden indien aannemelijk is dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestond. Die vaststelling kan niet plaatsvinden in een bestuursrechtelijke procedure, maar dient in een procedure bij de civiel rechter plaats te vinden.

4.De beoordeling

4.1.
Vanwege het internationale karakter van de onderhavige zaak dient de rechtbank ambtshalve te beoordelen of aan de Nederlandse rechter (in internationale zin) bevoegdheid toekomt ter zake het verzoek.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat aan de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toekomt, omdat de man in Nederland woonplaats heeft.
4.3.
De IPR-regels inzake afstamming zijn opgenomen in Titel 5 van Boek 10 BW, in werking getreden op 1 januari 2012. In artikel 10:100 BW is de erkenning geregeld van een in het buitenland tot stand gekomen rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd. In artikel 10:101 BW is de erkenning geregeld van in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd en die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte. De bepalingen van Titel 5 van Boek 10 BW komen overeen met de bepalingen van de Wet conflictenrecht afstamming (Wca), welke wet heeft gegolden van 1 mei 2003 tot 1 januari 2012. Artikel 10:102 BW bepaalt dat de in Boek 10 BW opgenomen bepalingen inzake afstamming van toepassing zijn op rechtsbetrekkingen die na 1 januari 2003 zijn vastgesteld of gewijzigd, alsmede op de erkenning van na 1 januari 2003 buitenslands vastgestelde of gewijzigde rechtsbetrekkingen. Nu ervan mag worden uitgegaan dat geen verschil bestaat tussen het op dit moment geldende IPR-afstammingsrecht en de Wca, wordt hierna uitsluitend verwezen naar de in Boek 10 BW opgenomen bepalingen inzake het IPR-afstammingsrecht.
4.4.
In de eerste plaats rijst nu de vraag of in de Republiek Guinee een afstammingsrelatie tussen de man en verzoekster tot stand is gekomen.
Vaststaat dat de man ten tijde van de geboorte van verzoekster nog gehuwd was met mevrouw [naam 4] . Volgens het Guinese recht is het kind dat buiten het huwelijk is verwekt en geboren onwettig (artikel 368 Code Civil). De afstamming van een buitenechtelijk kind komt tot stand door het samenwonen van de ouders, de toestemming van de vader of de getuigenis van twee of meer personen (artikel 369 Code Civil). De erkenning van een buitenechtelijk kind kan gebeuren door een verklaring bij de burgerlijke stand, bij de rechtbank of bij de rechter (artikel 370 Code Civil).
Tijdens de mondelinge behandeling is er duidelijkheid verschaft ten aanzien van de documenten die door verzoekster zijn overgelegd. Gebleken is dat het gewaarmerkte Extrait d’Acte de Naissance Declarant, Volet nr. 1 van 15 oktober 2004 de originele geboorteakte is.
Aangezien overheidsinstanties als vereiste stellen dat uittreksels niet langer dan drie maanden oud mogen zijn en de originele geboorteakte uit 2004 stamt, zijn er in 2009 en 2023 van de zijde van verzoekster uittreksels aangevraagd en zijn die door de Guineese autoriteiten verstrekt. Dit betekent dat het Extrait de Registre de l’Etat Civil van 18 november 2009, het Extrait de Registre de l’Etat Civil van 25 oktober 2023 en de acte de Naissance Copie Intégrale van 23 december 2023 gerechtelijke verklaringen c.q. legalisaties van de originele geboorteakte van 2004 zijn en deze documenten geen nieuwe feiten of beslissingen bevatten.
Nu de man onweersproken heeft verklaard dat hij verzoekster in Guinee heeft erkend en nu hij in genoemde geboorteakte en de overige genoemde Guinese documenten als de vader van verzoekster staat vermeld, staat daarmee voldoende vast dat de man verzoekster heeft erkend en dat hij naar Guinees recht de juridische vader van verzoekster is.
4.5.
Beoordeeld moet worden of deze in Guinee tot stand gekomen afstammingsrelatie in Nederland kan worden erkend. Ingevolge artikel 10:101 lid 1 juncto artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW worden in het buitenland tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte erkend, tenzij:
  • aan de rechtsfeiten of de rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
  • de erkenning van de rechtsfeiten of de rechtshandeling onverenigbaar is met de
openbare orde.
In artikel 10:101 lid 2 BW wordt met betrekking tot de erkenning een drietal gevallen geconcretiseerd die in strijd met de openbare orde worden geacht te zijn:
indien deze is verricht door een Nederlander die naar Nederlands recht niet bevoegd zou zijn het kind te erkennen;
indien, wat de toestemming van de moeder betreft, niet is voldaan aan de vereisten van het recht dat ingevolge artikel 10:95 lid 3 BW toepasselijk is, of
indien de akte kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
Niet in geschil is dat de Guinese geboorteakte door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt. De rechtbank heeft ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan.
Ten aanzien van de Guinese geboorteakte gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Guinese geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelatie kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 onder c BW juncto artikel 10:101 lid 2 BW.
Hoewel de man op het moment van de erkenning van verzoekster gehuwd was met een andere vrouw dan de moeder van verzoekster, overweegt de rechtbank dat op dit moment de erkenning van de door de man naar Guinees recht gedane erkenning van verzoekster geen strijd oplevert met de openbare orde. Tot 1 april 2014 zou de buitenlandse erkenning van verzoekster door de man niet van rechtswege zijn erkend wegens strijd met de openbare orde. De man was ten tijde van de erkenning immers gehuwd met een ander dan de moeder van verzoekster en onder het vóór 1 april 2014 geldende recht was een erkenning in dat geval nietig, tenzij vastgesteld zou worden dat er ten tijde van de erkenning sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de man en de minderjarige dan wel een band tussen de man en de moeder die op één lijn te stellen is met het huwelijk (artikel 1:204 lid 1 onder e BW (oud)). Per 1 april 2014 is die nietigheidsgrond van genoemd artikel komen te vervallen, waardoor de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 10:101 lid 2 onder a BW zich niet meer kan voordoen voor wat betreft de omstandigheid dat de man ten tijde van de erkenning van verzoekster met een andere vrouw gehuwd was dan de moeder van verzoeksters.
Voorts dient beoordeeld te worden of gezien het bepaalde in artikel 10:101 lid 2 onder b BW, ingevolge artikel 10:95 lid 3 BW, naar Congolees recht is voldaan aan de vereisten die aan de toestemming van de moeder voor de erkenning worden gesteld. Volgens Guinees recht kan de erkenning van een kind worden betwist door elke belanghebbende (artikel 410 Code Civil). Uit de genoemde geboorteakte blijkt voldoende dat de moeder heeft ingestemd met de erkenning door de man van verzoekster.
Tot slot dient te worden beoordeeld of gezien het bepaalde in artikel 10:101 lid 2 onder c BW de akte betrekking heeft op een schijnhandeling. De rechtbank is van oordeel dat hiervan geen sprake is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende is gebleken dat tussen de man en verzoekster een nauwe persoonlijke betrekking bestaat.
Nu ook de in artikel 10:101 lid 2 genoemde weigeringsgronden zich niet voordoen en de rechtbank ook niet is gebleken van andere weigeringsgronden, dient het in Guinee tot stand gekomen rechtsfeit, namelijk de erkenning naar Guinees recht, waarbij familierechtelijke betrekking tussen de man en verzoekster is ontstaan en welk rechtsfeit is neergelegd in onder meer de overgelegde Guinese geboorteakte, in Nederland te worden erkend. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank dan ook voor recht verklaren dat de Guinese geboorteakte van verzoekster waarop de man als vader wordt vermeld van rechtswege in Nederland wordt erkend.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart voor recht dat de Guinese geboorteakte van [verzoekster] , geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats] waarop [de man] , geboren op [geboortedatum 2] 1964 in [geboorteplaats] , als vader wordt vermeld van rechtswege in Nederland wordt erkend;
5.2.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.Th.M. Raab, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. S.M.L.C. Vos-Limpens, griffier, op 3 oktober 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.