In deze uitspraak van de rechtbank Limburg, gedateerd 10 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres tegen een opgelegde boete van € 1.250,- wegens het niet tijdig inburgeren ongegrond verklaard. Eiseres, die sinds 6 maart 2019 inburgeringsplichtig is, had tot 5 januari 2023 de tijd om aan haar inburgeringsplicht te voldoen. De staatssecretaris van Participatie en Integratie legde de boete op omdat eiseres niet tijdig de benodigde examens had afgelegd. Eiseres voerde aan dat haar overschrijding van de termijn niet verwijtbaar was vanwege psychische en fysieke beperkingen, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht de boete had opgelegd. De rechtbank volgde de medische adviezen van Argonaut, die concludeerden dat eiseres in staat was om onderwijs te volgen en dat er geen medische belemmeringen waren voor het behalen van de examens. De rechtbank matigde de boete echter met 10% vanwege een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, waardoor de uiteindelijke boete op € 1.125,- werd vastgesteld. De rechtbank veroordeelde de Staat tot vergoeding van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.