ECLI:NL:RBMAA:2001:AB0397
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.T.M. Bröcker
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van minderjarige K.
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Maastricht op 22 februari 2001 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige K., geboren in 1984. De Stichting Welzijns- en Gezondheidszorg, Ambulante Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening (AJL) had verzocht om deze verlenging, die inging op 23 februari 2001, voor een periode van een jaar. K. woonde al bijna vier jaar bij pleegmoeder mevrouw V., en de kinderrechter oordeelde dat het belang van K. diende te prevaleren. De kinderrechter benadrukte dat de relatie tussen K. en mevrouw V. als 'family life' moet worden erkend, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De kinderrechter wees het verzoek van de AJL om een andere gezinsvoogd af, en stelde vast dat mevrouw V. als belanghebbende in de zaak moest worden aangemerkt. De kinderrechter oordeelde dat de huidige gezinsvoogd K. verder moest helpen en dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing moesten worden verlengd. De beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen aan mevrouw V. werd genomen, ondanks bezwaren van de AJL. De kinderrechter concludeerde dat de continuïteit van K.'s woon- en leefsituatie van groot belang was, en dat eventuele conflicten tussen de AJL en mevrouw V. niet ten koste mochten gaan van K.'s welzijn.
De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en tegen deze beschikking kon hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De kinderrechter benadrukte dat de belangen van K. voorop stonden en dat de jarenlange relatie met mevrouw V. als pleegmoeder erkend diende te worden.