ECLI:NL:RBMAA:2001:AD8205
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.H.M.J. baron van Hövell tot Westerflier
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verklaring voor recht inzake diensttijd bij de Rijksoverheid
In deze zaak vordert eiser, die sinds 1 september 1960 onafgebroken in dienst is bij de Rijksoverheid, een verklaring voor recht dat hij bij regelmatig doorfunctioneren een diensttijd van 41 jaar zal hebben volbracht vóór 1 september 2001. Eiser stelt dat hij op 31 augustus 2001, om 16.00 uur of in ieder geval om 24.00 uur, zijn 41 dienstjaren zal hebben volbracht, inclusief de tijd doorgebracht in militaire dienst. Dit zou hem in staat stellen om per 1 september 2001 aanspraak te maken op een FPU-uitkering. De Stichting Fonds Vrijwillig Vervroegd Uittreden Overheidspersoneel, gedaagde in deze procedure, betwist deze claim en stelt dat de diensttijd pas op 1 september 2001 volledig is. De kantonrechter oordeelt dat de redenering van het Fonds geen steun vindt in het recht of de logica. De kantonrechter verklaart voor recht dat eiser zijn diensttijd van 41 jaar vóór 1 september 2001 heeft volbracht en gelast het Fonds om eiser dienovereenkomstig te behandelen. Tevens wordt het Fonds veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op fl. 170,-- wegens vast recht. De uitspraak is gedaan op 14 maart 2001 door de kantonrechter in Heerlen, in aanwezigheid van de griffier.