ECLI:NL:RBMAA:2001:AD8219
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.C. Oosterman-Meulenbeld
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis en verwijzing naar rechtbank Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een verzet van eiseres in oppositie, aangeduid als [Z], tegen een verstekvonnis van de kantonrechter te Heerlen, gedateerd 26 april 2000. [Z] heeft verzocht om ontheffing van de tegen haar uitgesproken veroordelingen, inclusief de proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [Z] de rechtstitel van de vordering betwist, wat betekent dat de zaak moet worden verwezen naar de rechtbank te Leeuwarden, conform artikel 38 lid 2 RO en de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RV).
De kantonrechter heeft in zijn uitspraak iedere verdere beslissing, waaronder die aangaande de proceskosten, aangehouden. De zaak betreft een geschil tussen [Z], een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, en [A], die handelt onder zijn eigen naam. [Z] heeft gesteld dat er sprake is van een ernstige tekortkoming van [A] in de nakoming van zijn verplichtingen, wat de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. [Z] vordert schadevergoeding, die nader begroot zal worden, en heeft aangegeven dat deze schade meer dan fl. 10.000,- bedraagt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de kantonrechter te Heerlen niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, aangezien [Z] zijn vestiging in Heerlen heeft opgeheven vóór de dagvaarding in de verstekprocedure. Daarom is de zaak verwezen naar de rechtbank te Leeuwarden, waar zowel de vordering in conventie als in reconventie zal worden behandeld. De uitspraak is gedaan ter openbare civiele terechtzitting van het kantongerecht te Heerlen, in aanwezigheid van de griffier.