ECLI:NL:RBMAA:2001:AD8222
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Groen
- Rechtspraak.nl
Verduistering door werknemer en rechtsgeldigheid van ontslag op staande voet
In deze zaak, behandeld door het Kantongerecht te Heerlen, is op 4 juli 2001 een vonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een vennootschap onder firma en haar werknemer. De zaak betreft een vordering van de vennootschap tegen de werknemer, die beschuldigd werd van verduistering van gelden uit de opbrengsten van weekmarkten gedurende zijn dienstverband van 14 oktober 1997 tot 18 september 1998. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer inderdaad gelden heeft verduisterd, en dat het bewijs hiervoor geleverd is door getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. De kantonrechter heeft de schade, die het gevolg was van de verduistering, vastgesteld op een bedrag van fl. 10.000,--, met bijkomende kosten van fl. 750,-- voor de vaststelling van de schade.
Daarnaast was er een reconventionele vordering van de werknemer, die stelde dat zijn dienstverband onregelmatig was beëindigd door een nietig ontslag op staande voet. De kantonrechter oordeelde echter dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de werknemer op 18 september 1998 ten minste fl. 130,-- verduisterd had. De vorderingen in reconventie werden afgewezen, en de werknemer werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden in reconventie. Het vonnis verklaarde de vordering in conventie uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vennootschap direct aanspraak kan maken op de toegewezen bedragen.