ECLI:NL:RBMAA:2001:AE7539

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
25 oktober 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
65436
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling eigendom overbouwing in Maastricht

Op 25 oktober 2001 heeft de Rechtbank Maastricht een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen eisers en gedaagde. Eisers, die door vererving eigenaar zijn geworden van het pand aan de Grote Looierstraat 20 te Maastricht, vorderden vaststelling van hun eigendom van een overbouwing boven de opvaart aan de Grote Looierstraat 22. Gedaagde, eigenaar van het naastgelegen pand aan de Grote Looierstraat 24, betwistte de eigendom van eisers en stelde dat zij zelf eigenaar was van de overbouwing. De rechtbank heeft de procedure gestart met een comparitie na antwoord, waarbij beide partijen hun standpunten en bewijsstukken hebben gepresenteerd.

Eisers beriepen zich op de juridische concepten van horizontale en verticale natrekking, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, en stelden dat de overbouwing onlosmakelijk verbonden was met hun eigendom. Gedaagde voerde aan dat de overbouwing al voor 1971 onderdeel uitmaakte van haar pand en dat de eigendom niet aan eisers was overgedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overbouwing al voor 1971 bouwkundig onderdeel was van het pand aan de Grote Looierstraat 24 en dat gedaagde, bij de aankoop van dit pand in 1978, ook de eigendom van de overbouwing heeft verkregen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eisers op verkrijging van de eigendom van de overbouwing niet opgaat. De vordering van eisers is afgewezen, en de rechtbank heeft besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. Hoekstra in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis : 25 oktober 2001
Rolnummer : 65436/HA ZA 01-409
De arrondissementsrechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
1. [naam gedaagde 1], wonende te Maastricht,
2. [naam gedaagde 2], wonende te Den Haag,
3. [naam gedaagde 3], wonende te Maastricht,
eisers,
procureur: mr. R.C.C.M. Nadaud;
tegen:
de besloten vennootschap Beheermaatschappij Huygen Maastricht B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
procureur: mr. R.F.H. Mertens.
1. Het verloop van de procedure
Eisers hebben gedaagde gedagvaard en geconcludeerd voor eis overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, daarbij producties in het geding brengend. Gedaagde heeft geconcludeerd voor antwoord, daarbij van haar kant producties (foto's) overleggend.
Op de voet van artikel 141a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Partijen hebben te kennen gegeven af te zien van het nemen van verdere conclusies en hebben de rechtbank gevraagd om te beslissen op het rechtbankdossier. De dag van uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1. Eisers zijn door vererving eigenaren geworden van het pand aan de Grote Looierstraat 20 te Maastricht, de daarnaast aan de Grote Looierstraat 22 gelegen opvaart alsmede van de daarachter gelegen fabrieksgebouwen, tot welke fabrieksgebouwen de opvaart toegang geeft. De opvaart en de fabrieksgebouwen zijn vanaf 1906 eigendom van de familie [naam familie] en het pand aan de Grote Looierstraat 20 vanaf 1931.
2.2. Gedaagde is in 1978, middels koop en levering door Huygen Raadgevende Ingenieurs BV, eigenaar geworden van het pand, gelegen aan de Grote Looierstraat 24 te Maastricht. Huygen Raadgevende Ingenieurs BV had op haar beurt het pand in 1971 gekocht en geleverd gekregen van een zekere [naam verkoper/vervreemder].
2.3. Boven de opvaart van eisers aan de Grote Looierstraat 22 bevindt zich een overbouwing, ook wel bovenhuis genoemd.
2.4. Eisers stellen zich op het standpunt dat die overbouwing hun eigendom is geworden. Naar hun oordeel is de overbouwing immers bestanddeel van eisers pand aan de Grote Looierstraat 20, nu het daarmee onlosmakelijk en optisch is verbonden (zogenaamde horizontale natrekking: zie artikel 5:3 juncto 3:4 van het Burgerlijk Wetboek). Nu de overbouwing duurzaam is verenigd met de opvaart, omvat de eigendom van de opvaart ook de eigendom van die overbouwing (zogenaamde verticale natrekking: zie artikel 5:20 van het Burgerlijk Wetboek).
2.5. Aangezien gedaagde zich op het standpunt stelt dat niet eisers eigenaars zijn maar dat zij eigenaar is van de overbouwing, vorderen eisers in deze procedure dat de rechtbank, kort gezegd, voor recht zal verklaren dat eisers eigenaars zijn van de overbouwing/het bovenhuis, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
2.6. Gedaagde heeft de vordering met kracht van argumenten betwist.
3. De beoordeling
3.1. Het beroep van eisers op verkrijging van de eigendom van de overbouwing middels natrekking gaat niet op.
3.2. Uit de door gedaagde overgelegde foto's en op grond van het verhandelde ter comparitie staat voor de rechtbank vast:
- dat de "buitentrap" op de opvaart naar de overbouwing al voor 1971 was afgesloten en de overbouwing niet (meer) toegankelijk was vanuit het pand aan de Grote Looierstraat 20;
- dat al voor 1971 alleen via het pand aan de Grote Looierstraat 24, via een doorgang, toegang mogelijk was tot de overbouwing en dat die situatie sindsdien niet is gewijzigd;
3.3. Voor de rechtbank is op grond daarvan zonneklaar dat de overbouwing al voor 1971 bouwkundig gezien volledig onderdeel uitmaakte van het pand aan de Grote Looierstraat 24 (en in juridische zin bestanddeel was van het pand op nummer 24), dat die situatie zich ook voordeed in 1978 toen gedaagde het pand op nummer 24 kocht, en dat die situatie zich nog steeds voordoet.
3.4. De rechtbank kan derhalve in het midden laten wat in juridische zin wordt bedoeld met "alle rechten op en ten aanzien van de overbouwing" die blijkens de transportakte van 1978 zouden zijn overgedragen door de verkopers aan gedaagde als koper van het pand aan de Grote Looierstraat 24. Zelfs als daarmee immers destijds niet is beoogd om de eigendom op de overbouwing over te dragen, is gedaagde in elk geval in 1978 eigenaar geworden van de overbouwing toen zij niet alleen het pand aan de Grote Looierstraat 24 te Maastricht verkreeg maar ook, middels horizontale natrekking, de eigendom op de overbouwing.
3.5. De verdere argumenten van gedaagde kunnen onbesproken blijven. De vordering van eisers zal worden afgewezen. Overeenkomstig de ter comparitie gemaakte afspraak tussen en met partijen zal de rechtbank eisers niet in de proceskosten veroordelen, maar deze kosten compenseren als na te melden.
4. Uitspraak
De arrondissementsrechtbank te Maastricht:
Wijst het gevorderde af.
Compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hoekstra, rechter, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.