ECLI:NL:RBMAA:2002:AE0254
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.A.J.W. Eliëns
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen in echtscheidingsprocedure met betrekking tot huwelijkse voorwaarden en verrekenbedingen
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 14 maart 2002 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die op 8 april 1982 in het huwelijk zijn getreden onder huwelijkse voorwaarden. De vrouw vorderde onder andere dat de man zou worden veroordeeld om informatie te verstrekken over zijn inkomen en mee te werken aan de verrekening van hun huwelijkse voorwaarden. De man voerde verweer en stelde dat de samenwoning was verbroken, waardoor de verplichting tot jaarlijkse verrekening niet meer van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de primaire en subsidiaire vorderingen van de vrouw moesten worden afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de man in januari 1996 de echtelijke woning had verlaten met de kennelijke bedoeling om de samenwoning niet meer te doen herleven. Dit betekende dat de vorderingen van de vrouw, die gebaseerd waren op de verrekenplicht, niet konden worden toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de kosten van het geding tussen partijen moesten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de betekenis van huwelijkse voorwaarden en de gevolgen van het verbreken van de samenwoning voor de verrekenplicht.